ECLI:NL:HR:2008:BD4375
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voortzetting inbewaringstelling en eisen aan geneeskundige verklaring
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank die een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene heeft verleend. De burgemeester van Delft had op 7 april 2008 een last tot inbewaringstelling gegeven op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie diende op 8 april 2008 een verzoek in bij de rechtbank om deze inbewaringstelling voort te zetten, vergezeld van een geneeskundige verklaring. De rechtbank heeft op 10 april 2008 de machtiging verleend na het horen van betrokkene en de behandelend arts. Betrokkene heeft hiertegen cassatie ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank niet beschikte over een geneeskundige verklaring die voldeed aan de wettelijke eisen, namelijk dat deze was opgesteld door een specialist die betrokkene persoonlijk had onderzocht.
De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van betrokkene gegrond is, omdat de rechtbank niet de vereiste geneeskundige verklaring had. De Hoge Raad benadrukt dat de Wet Bopz vereist dat een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling alleen kan worden verleend op basis van een verklaring van een niet-behandelend psychiater die de betrokkene persoonlijk heeft onderzocht. De Hoge Raad concludeert dat de geldigheidsduur van de machtiging op 1 mei 2008 is verstreken, waardoor betrokkene geen belang meer heeft bij zijn beroep. De Hoge Raad verklaart betrokkene niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van personen die onder de Wet Bopz vallen, vooral met betrekking tot de eisen die aan geneeskundige verklaringen worden gesteld. De uitspraak onderstreept de noodzaak van een zorgvuldige procedure bij vrijheidsontneming en de bescherming van grondrechten.