ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2219

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/994585-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van een beschermde uitheemse diersoort zonder vergunning

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 20 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die een beschermde uitheemse diersoort, een Savannah kat, had gekocht en vanuit de Verenigde Staten naar Nederland had ingevoerd zonder de vereiste vergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van de Flora- en faunawet, die is ontworpen om de natuurlijke populaties van diersoorten te beschermen. De verdachte had de kat gekocht voor een bedrag van $27.000,- en had dit bedrag overgemaakt aan het bedrijf Life Style Pets, dat de kat verkocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij de kat nooit daadwerkelijk in zijn bezit had, wel degelijk betrokken was bij de aankoop en invoer van de kat, en dat hij als medepleger van de overtredingen kan worden aangemerkt.

De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van €750,- met een proeftijd van twee jaar, en dat de kat, die inmiddels was overleden, aan het verkeer zou worden onttrokken. De rechtbank heeft echter besloten om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf. Dit besluit was gebaseerd op verschillende factoren, waaronder het feit dat het delict geruime tijd geleden had plaatsgevonden en dat de verdachte niet opzettelijk een strafbaar feit had willen begaan. De rechtbank hield ook rekening met het feit dat de verdachte door Life Style Pets was misleid over de status van de kat.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van individuen bij de invoer van beschermde diersoorten en de noodzaak om de juiste vergunningen te verkrijgen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/994585-10
Uitspraakdatum: 20 juli 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 juli 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd:
hij, op of omstreeks 17 januari 2008, in elk geval in 2008, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een nader of anderen, in elk geval alleen, opzettelijk, een dier, behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soorten als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet en genoemd in Bijlage B van de Basisverordening EG nr. 338/97), te weten een (hybride van het kattenras) Leptailurus serval (met als genoemde (ras/soort-)naam Savannah kat en/of Ashera kat), te koop heeft/hebben gevraagd en/of heeft/hebben gekocht en/of verworven en/of vervoerd en/of binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht en/of heeft/hebben doen of laten brengen.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete van zevenhonderd en vijftig (750) euro, subsidiair vijftien (15) dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren.
Ten aanzien van de (inmiddels overleden) kat, waarop formeel nog steeds beslag rust, heeft de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer gevorderd.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen.
In november 2007 kwam medeverdachte [medeverdachte] (hierna te noemen: [medeverdachte]) in contact met de heer [betrokkene] (hierna te noemen: [betrokkene]) van Life Style Pets in Californie. Dit bedrijf verkoopt zogenaamde Ashera katten. Het betreft hier dieren die het product zijn van een – al dan niet doorgefokte – kruising tussen een gewone gedomesticeerde kat en een wilde katachtige. Deze kruising is aanzienlijk groter dan een gewone kat en heeft een meer roofdierachtig uiterlijk. Op verzoek van [betrokkene] werd [medeverdachte] in Nederland vertegenwoordigster van zijn bedrijf. [medeverdachte] was de contactpersoon tussen de Nederlandse klanten/geïnteresseerden en Life Style Pets. In januari 2008 kwam [medeverdachte] in contact met verdachte, die een Ashera kat wilde kopen.
Verdachte heeft twee keer telefonisch contact gehad met een persoon van Life Style Pets in Amerika en verder zijn alle contacten met het bedrijf via [medeverdachte] gegaan. Verdachte heeft vervolgens bij Life Style Pets een Ashera kat gekocht voor $ 27.000,- en heeft dit bedrag aan Life Style Pets overgemaakt. Verdachte heeft geen stamboom of andere informatie omtrent de door hem gekochte kat van medewerkers van Life Style Pets ontvangen. Verdachte heeft zijn informatie omtrent de kat gehaald van de webiste van Life Style Pets.
Vanaf het moment van de aankoop van de kat hadden verdachte en [medeverdachte] dagelijks contact, waarbij [medeverdachte] hem op de hoogte hield van de voortgang van de levering van de kat naar Nederland. Daarbij kwamen verdachte en [medeverdachte] overeen dat [medeverdachte] de kat zou ophalen op Schiphol en dat de kat vervolgens onder begeleiding van [medeverdachte] bezorgd zou worden bij verdachte.
Op 17 januari 2008 werden op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, vanuit Amerika drie katten aangevoerd, waarvan er één was bestemd voor Nederland. Voor de invoer van deze kat was geen export- en importvergunning op grond van de zogeheten Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna en Flora (hierna te noemen: CITES) verleend of aangevraagd. Deze kat, genaamd Ebony, had een chip met nummer 0A10394A1A. [medeverdachte] kwam de kat op 17 januari 2008 op Schiphol ophalen en heeft tevens een elektronische invoeraangifte laten opmaken voor de kat. Bij de invoeraangifte werden door [medeverdachte] diverse stukken overgelegd waaronder een Air Way bill van de KLM en een gezondheidscertificaat waarop [medeverdachte] als consignee wordt genoemd. De kat is door de douane in beslag genomen en de zaak is overgedragen aan de Algemene Inspectie Dienst (AID) voor nader onderzoek.
[medeverdachte] heeft, kort na inbeslagneming van de kat, tegen verbalisant [verbalisant] van de AID verklaard dat het om een zogenaamde Ashera kat ging en dat dit een kruising betrof tussen een Serval, een Bengalese kat en een “domestic short hair”. Voorts heeft [medeverdachte] verklaard dat het een kat betrof in de F1, uiterlijk F2 generatie.
Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut is gebleken dat de kat een nakomeling is van een kruising tussen een Serval, oftewel een Leptailures serval, (genaamd Ace) en een gedomesticeerde huiskat (genaamd Jazz). De fokker van de kat is niet Life Style Pets, maar de heer [betrokkene 2] van het bedrijf Cutting Edge Cats. Katten als de onderhavige worden door The International Cats Association (TICA) aangemerkt als Savannah katten. De zogeheten Ashera kat wordt niet door TICA als ras erkend.
De Leptailures serval is op grond van artikel 5 van de Flora- en faunawet, juncto artikel 4, tweede lid, onder a, van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, een beschermde uitheemse diersoort. De Leptailures serval behoort tot de orde van de Felidae. De gehele orde van de Felidae is opgenomen in bijlage B bij de Basisverordening (Verordening (EG) nr. 338/97).
4.2. Bewijsoverwegingen
De raadsman van verdachte heeft primair de volgende verweren aangevoerd:
- er is geen sprake van koop en verwerven, aangezien de kat nooit daadwerkelijk aan verdachte is geleverd en verdachte nimmer de feitelijke zeggenschap over de kat heeft gehad;
- verdachte heeft de kat niet vervoerd en heeft evenmin handelingen verricht die gericht waren op het bewerkstellingen van het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen dan wel doen laten brengen van de kat, aangezien het transport uitsluitend door Life Style Pets is geregeld en [medeverdachte] de kat nimmer aan verdachte heeft geleverd en hij nooit de zeggenschap over de kat heeft gehad;
- verdachte heeft bovendien nimmer de kat te koop gevraagd, aangezien de kat enkel te koop is aangeboden door Life Style Pets.
Voorts heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat geen sprake is geweest van opzet. Verdachte verkeerde in de veronderstelling dat de kat een gedomesticeerde kat was. Hij baseerde zich daarbij op de hem verstrekte verkoopinformatie en op de verklaringen van [medeverdachte]. Dat de betreffende kat een zogenaamde Savannah kat, een kruising tussen een Serval en een gewone huiskat, bleek te zijn, wist verdachte niet. Verdachte is hieromtrent bewust misleid door Life Style Pets. Verdachte had geen reden om te vermoeden dat de kat niet een gedomesticeerde kat zou zijn Daarbij werd door de verkoopinformatie de indruk gewekt dat voor de uit- en invoer van de kat aan alle formaliteiten zou zijn voldaan. Daarbij geldt dat verdachte een particulier is, dat hij geen interesse had om met de kat te gaan fokken en dat hij van te voren bij diverse instanties had geïnformeerd of hij tot ontvangst van de kat in Nederland kon overgaan, aldus de raadsman.
Met betrekking tot de primaire verweren van de raadsman, overweegt de rechtbank dat verdachte wel degelijk als medepleger van de in de tenlastelegging vermelde handelingen kan worden aangemerkt. Uit de redengevende feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat verdachte contact heeft opgenomen met Life Style Pets om een zogenaamde Ashera kat te kunnen kopen, dat hij vervolgens met Life Style Pets een koopovereenkomst is aangegaan en dat hij een bedrag van 27.000 dollar aan dit bedrijf heeft overgemaakt. Hoewel het inderdaad niet tot een (af)levering van de kat is gekomen en – als gevolg daarvan – de eigendom van de kat niet op verdachte is overgegaan, heeft verdachte de kat wel te koop gevraagd en gekocht. In het kader van en ter uitvoering van deze koopovereenkomst tussen verdachte en Life Style Pets, is afgesproken dat de kat vanuit Amerika naar Nederland zou worden getransporteerd en dat in Nederland [medeverdachte] de kat op Schiphol zou ophalen en bij verdachte zou afleveren. Met betrekking tot het vervoer van de kat vanuit Amerika naar Nederland was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen Life Style Pets, [medeverdachte] en verdachte. Verdachte dient dan ook als medepleger van het vervoer en het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de kat te worden aangemerkt.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat geen sprake is geweest van opzet, overweegt de rechtbank dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad in vergelijkbare zaken (zie onder meer Hoge Raad 24 april 2007, LJN AZ8783) niet is vereist dat het opzet gericht dient te zijn op het zonder vergunning te koop vragen, kopen, vervoeren en invoeren van een beschermde uitheemse diersoort. Voldoende is dat verdachte het opzet had op de ten laste gelegde handelingen. Dat bij verdachte sprake is geweest van het opzet op de hieronder bewezen te verklaren handelingen is op grond van de inhoud van de redengevende feiten en omstandigheden, en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in die zin dat:
hij omstreeks 17 januari 2008, in elk geval in 2008, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een dier, behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soorten als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet en genoemd in Bijlage B van de Basisverordening EG nr. 338/97), te weten een hybride van het kattenras Leptailurus serval (met als genoemde naam Savannah kat en Ashera kat), te koop heeft gevraagd en heeft gekocht en vervoerd en binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is dus strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
In aanvulling op hetgeen hiervoor onder 4.2. is weergegeven, heeft de raadsman tot slot nog aangevoerd dat verdachte verontschuldigbaar heeft gedwaald omtrent de strafbaarheid van zijn handelingen en dat derhalve sprake is van afwezigheid van alle schuld.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met betrekking tot de rechtmatigheid van de invoer van de kat lichtvaardig heeft vertrouwd op de uiterst summiere verkoopinformatie die hem door Life Style Pets en [medeverdachte] is verstrekt. Het ging hier immers om de invoer van een bijzondere kat, aan welke kat – al voorafgaand aan de onderhavige invoer – in de media volop aandacht was besteed. Verdachte heeft zelf ter terechtzitting verklaard dat zijn interesse voor de kat was gewekt naar aanleiding van een item over deze kat in RTL Boulevard. Nu het dus ging om een bijzondere kat, die bovendien uit Amerika kwam en van daaruit naar Nederland moest worden getransporteerd, rustte op verdachte, als koper en toekomstig eigenaar van de kat, naar het oordeel van de rechtbank een zware onderzoeksplicht. Verdachte had de plicht omtrent de herkomst en de afstamming van de kat zorgvuldig (nader) onderzoek te doen en zich vervolgens ervan te vergewissen of voor de invoer van de kat ook een vergunning was vereist. Gelet daarop kan het verdachte ook niet baten dat hij bij diverse instanties navraag heeft gedaan. Immers, verdachte heeft in al zijn contacten met die instanties aangegeven dat het om de invoer van een gedomesticeerde huiskat ging, hetgeen niet juist bleek te zijn. Had verdachte hieraan voorafgaand zorgvuldig (nader) onderzoek gedaan naar de herkomst en de afstamming van de kat, had hij dat geweten en had hij, als hij met die informatie contact had opgenomen met de instanties, te horen gekregen dat voor de invoer van deze kat wel degelijk een CITES-vergunning was vereist.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie(s)
7.1. Toepassing artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht
Bij de beantwoording van de vraag of aan verdachte een straf moet worden opgelegd en zo ja, welke, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een beschermde uitheemse diersoort, te weten een Savannah kat, gekocht en vanuit de Verenigde Staten in Nederland ingevoerd zonder de daarvoor vereiste vergunning. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een overtreding van de Flora- en fauna-wet, welke wet de natuurlijke populaties van diersoorten moet beschermen.
Gelet op de aard en de ernst van dit feit acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke geldboete een passende sanctie.
De rechtbank ziet echter aanleiding om in deze zaak verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf. Hierbij heeft de rechtbank in de eerste plaats van belang geacht dat het feit geruime tijd geleden is begaan. De invoer van de kat vond plaats op 17 januari 2008, terwijl verdachte eerst in mei 2011 door het openbaar ministerie is gedagvaard. Weliswaar zijn in de tussentijd rechtshulpverzoeken verzonden naar de Verenigde Staten van Amerika, maar dat doet er niet aan af dat het hier om een oud feit gaat. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet willens en wetens een strafbaar feit heeft willen begaan en dat hij - net als medeverdachte [medeverdachte] - in zeker opzicht door Life Style Pets een rad voor ogen is gedraaid. Nu verdachte voorts niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit en de kat inmiddels is overleden, komt het de rechtbank gerechtvaardigd voor te bepalen dat aan verdachte geen straf zal worden opgelegd.
7.2. Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de in beslag genomen en inmiddels overleden kat dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het ongecontroleerde bezit van de kat in strijd is met de Flora- en Faunawet.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
- 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 5 en 13 van de Flora- en faunawet;
- 4 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Bepaalt dat aan verdachte geen straf zal worden opgelegd.
Onttrekt aan het verkeer: een (inmiddels overleden) kat.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Kronenberg, voorzitter,
mr. M.E. Fortuin en mr. S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A.M.W. Martens,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2011.