ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ8143

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/740736-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot ramkraak met explosief en brandstichting in Zaandam

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 18 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot ramkraak, het teweegbrengen van een ontploffing en opzettelijke brandstichting. De feiten vonden plaats in de nacht van 2 op 3 juni 2010 te Zaandam, waar de verdachte samen met anderen een explosief gebruikte om een geldautomaat van de Rabobank op te blazen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was, vooral gezien het bewijs van een bloedspoor dat op de plaats delict werd aangetroffen. Dit bloedspoor werd door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht en bleek overeen te komen met het DNA-profiel van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte betrokken was bij de gepleegde feiten, ondanks zijn ontkenning en de getuigenverklaring van zijn zoon. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar verklaarde de subsidiaire tenlasteleggingen bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de omwonenden. De rechtbank benadrukte dat de verdachte in het verleden al vaker voor soortgelijke feiten was veroordeeld en dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740736-10
Uitspraakdatum: 18 mei 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 mei 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair
hij op of omstreeks 03 juni 2010 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de Vermiljoenweg 21), heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) EUR 100,-, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
immers is/zijn verdachte en of zijn mededader(s)
- met een (personen)auto tegen de pui van voornoemd bedrijfspand aangereden (ten gevolge waarvan een gat in die pui ontstond) en/of heeft/hebben verdachte en of zijn mededader(s) (vervolgens)
- dat bedrijfspand betreden en/of (vervolgens)
- met een breekvoorwerp een deur in voornoemd bedrijfspand geforceerd
en/of heeft/hebben verdachte en of zijn mededader(s)
- met een explosief materiaal/gas een - aan/tegen dat bedijfspand gelegen/geplaatste -geldautomaat opgeblazen, in elk geval een ontploffing te weeg gebracht ten gevolge waarvan een - aan/tegen dat bedrijfspand gegelegen/geplaatste - geldautomaat werd geforceerd;
Feit 1:
Subsidiair
hij op of omstreeks 03 juni 2010 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de Vermiljoenweg 21), weg te nemen een geldbedrag, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- met een (personen)auto tegen de pui van voornoemd bedrijfspand is/zijn aangereden (ten gevolge waarvan een gat in die pui ontstond) en/of (vervolgens)
- dat bedrijfspand heeft/hebben betreden en/of (vervolgens)
- met een breekvoorwerp een deur in voornoemd bedrijfspand heeft/hebben geforceerd en/of - met een explosief materiaal/gas een - aan/tegen dat bedrijfspand gelegen/geplaatste - geldautomaat heeft/hebben opgeblazen, in elk geval een ontploffing te weeg heeft/hebben gebracht ten gevolge waarvan een - aan/tegen dat bedrijfspand gelegen/geplaatste - geldautomaat werd geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij op of omstreeks 03 juni 2010 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een explosief materiaal/gas in/aan een geldautomaat bevestigd/gebracht en/of (vervolgens) tot ontsteking gebracht, althans een ontploffing in/aan een geldautomaat veroorzaakt,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het bedrijfspand (waaraan/tegen die geldautomaat was gelegen/geplaatst) en/of de inventaris van dat bedrijfspand en/of de boven dat bedrijfspand gelegen woning(en) en/of de inventaris van de boven dat bedrijfspand gelegen woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was
en/of
terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoner(s) van de boven dat bedrijfspand gelegen woning(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
Feit 3:
hij op of omstreeks 03 juni 2010 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een personenauto (merk Kia, type Cee'D), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (open) vuur en of een brandend materiaal/stof in aanraking gebracht met die auto, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor het bedrijfspand (waartegen die auto was aangereden/stond) en/of de inventaris van dat bedrijfspand en/of de boven dat bedrijfspand gelegen woning(en) en/of de inventaris van de boven dat bedrijfspand gelegen woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was
en/of
terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoner(s) van de boven dat bedrijfspand gelegen woning(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten; en
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Vast is komen te staan dat vijf bankbiljetten van € 20,- uit de opgeblazen pinautomaat zijn verdwenen. Niet is gebleken dat deze door verdachte of zijn mededaders zijn weggenomen, daar komt bij dat een medewerker van de bank heeft verklaard dat de bankbiljetten ook verbrand zouden kunnen zijn. Deze lezing wordt ondersteund door de gerelateerde vondst van drie half verbrande bankbiljetten.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden(1)
Op 3 juni 2010 omstreeks 02.00 uur hebben omwonenden van het filiaal van de Rabobank aan de Vermiljoenstraat 21 te Zaandam een harde knal gehoord.(2) Nader onderzoek wees uit dat als gevolg van het inspuiten van gas een ontploffing in de pinautomaat aan de voorzijde van voornoemde Rabobank was veroorzaakt, als gevolg waarvan de pinautomaat en de inwendige kluisruimte daarachter werden ontzet. Boven het bankgebouw bevinden zich appartementen.(3) Door deze ontploffing is grote schade veroorzaakt aan de pinautomaat en het bankgebouw.(4) De brandweer heeft vastgesteld dat door de explosie muren waren ontzet en de constructie scheuren vertoonde waardoor sprake was van gemeen gevaar voor goederen.(5) Tevens is met een personenauto van het merk Kia (type Cee’D),(6) tegen de gevel van de bank gereden.(7) Hierdoor is schade aan het raam en de gevel van de bank ontstaan en is toegang tot de bank verkregen.(8)
Getuige [getuige 1] bewoont een appartement boven de Rabobank en heeft die nacht, na een harde klap te hebben gehoord, drie mannen met bivakmutsen zien lopen. Tevens zag hij een auto tegen de gevel van de bank staan. Hij zag twee mannen de bank in en uit gaan, waarbij een man op enig moment een tas mee de bank in nam en daarmee ook weer naar buiten kwam. Uiteindelijk zag hij de beide mannen naar een Mercedes lopen waarbij een van de mannen achter het stuur ging zitten, een ander naast de bestuurder en nog een ander achterin ging zitten. Deze laatste man stapte na korte tijd weer uit en liep terug naar de auto die tegen de pui stond. Halverwege stak hij iets aan en gooide dat brandend op de achterbank van die auto. Direct daarna zag hij grote vlammen uit de auto komen.(9) Als de politie ter plaatse komt, wordt gezien dat de auto geheel in brand staat en de vlammen hoog tegen het bankgebouw oplaaiden.(10)
Ook de brandweer heeft vastgesteld dat de auto geheel in de brand stond en dat door die brand een hevige rookontwikkeling was ontstaan. Naar het oordeel van de brandweer kan gesteld worden dat door deze brand sprake is geweest van gemeen gevaar voor goederen, in het bijzonder voor de in de directe omgeving en boven de bank gelegen woningen. Daarnaast kan bij een dergelijke brand in een omgeving als waar de brand gewoed heeft, de vrijkomende rook en hitteontwikkeling tot slachtoffers leiden. Naar het oordeel van de brandweer was dan ook levensgevaar te duchten voor personen.(11) Uit verklaringen van omwonenden blijkt dat zij op de bewuste nacht in hun woning aanwezig waren, waardoor concreet gevaar voor deze personen heeft bestaan.(12)
Binnen in de bank zijn aan een deur van een meterkast grove braaksporen aangetroffen. Tevens is op deze deur een bloedspoor gevonden.(13) De deur waarop het bloedspoor is aangetroffen bevindt zich in een open ruimte van de bank, in een gedeelte waar normaliter geen klanten komen. Klanten die binnen komen worden altijd eerst opgevangen door een medewerker aan de balie. Daarna worden zij meegenomen door een andere medewerker naar een spreekruimte.(14) Getuige [getuige 2], facilitair medewerker van de Rabobank, is in de nacht van de kraak ter plaatse gekomen. Op 2 juni 2010 tussen 15.00 en 16.00 uur was hij nog in de waardekamer geweest. De deur van de waardekamer bevindt zich schuin naast de deur van de meterkast. [getuige 2] heeft toen geen bloedspoor gezien. Het bloedspoor op de deur is [getuige 2] die nacht wel direct opgevallen.(15)
Getuige [getuige 2] heeft voorts verklaard dat bankmedewerkers, alvorens zij het pand ’s middags verlaten, altijd controleren of alle belangrijke binnendeuren gesloten zijn. Deze moeten namelijk gesloten zijn om het alarmsysteem in werking te kunnen stellen.(16) Op 2 juni 2010 hebben getuige [getuige 3] en getuige [getuige 4], beiden medewerkster van de bank, alle afzonderlijke ruimtes afgesloten. Als laatste hebben zij de waardekamer afgesloten.(17) Het zou getuige [getuige 3] naar haar zeggen opgevallen zijn als op de deur van de meterkast een vlek zou hebben gezeten. Een klant kan deze deur absoluut niet verwarren met bijvoorbeeld het toilet. De bloedvlek, zoals te zien op foto 32(18), heeft zij zeker niet gezien.(19) Ook getuige [getuige 4] zou het zeker opgevallen zijn indien een vlek op de deur had gezeten. De bloedvlek zoals te zien op foto 32(20) zat er volgens haar op 2 juni 2010 zeker niet.(21)
Het op de deur aangetroffen bloedspoor is door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht. Uit dit DNA-onderzoek kan worden geconcludeerd dat het DNA-profiel van het bloedspoor overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte. De kans dat een willekeurig individu hetzelfde DNA-profiel bezit als dat van het bloedspoor vanaf de deur in het bankgebouw bedraagt minder dan één op een miljard.(22)
Ter terechtzitting heeft verdachte als verklaring voor het aantreffen van zijn bloed op de deur van de meterkast in het betreffende bankgebouw aangegeven, dat hij begin 2010 in dat bankgebouw is geweest, omdat hij een biljet van € 100,- wilde wisselen. Hij was, naar hij onlangs pas heeft begrepen, samen met zijn zoon vanuit Amsterdam naar Zaandam gegaan om een neef te bezoeken en wilde iets kopen en met een biljet € 100,- kun je nergens betalen. In het bankgebouw moest verdachte niezen en kreeg hij een bloedneus, die hij wel vaker heeft, waarbij een paar spetters zijn vrijgekomen. Volgens de lezing van verdachte is het mogelijk dat zijn bloed daardoor op die betreffende deur terecht is gekomen.
Verdacht heeft vervolgens het bankgebouw verlaten zonder genoemd biljet te wisselen en is zonder zijn neef te bezoeken teruggekeerd naar Amsterdam. Verdachte weet niet precies wanneer hij in het betreffende bankgebouw is geweest: het kan in mei zijn geweest maar ook in maart van het vorige jaar.
Ter terechtzitting is de zoon van verdachte als getuige gehoord. Deze heeft verklaard vorig jaar met zijn vader in Zaandam te zijn geweest. Zijn vader is toen bij een bank geweest om geld te wisselen. Hij weet niet welke bank dat was. Zijn vader is alleen het bankgebouw ingegaan en toen hij terugkwam bleek hij een bloedneus te hebben. Ze zijn toen zonder de neef van vader, die hij overigens niet kent, te bezoeken teruggegaan naar Amsterdam. Hij weet niet op welke dag hij in Zaandam is geweest, hij komt er nooit. Hij weet niet of het in mei was of in maart.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig en gaat voorbij aan de getuigenverklaring van diens zoon. Indien het bloed inderdaad op deze wijze op de deur terecht zou zijn gekomen, had het er op 2 juni 2010 moeten zitten. Zoals hierboven onder 4.2 uiteen gezet, zijn er drie medewerkers van de bank die uitdrukkelijk hebben verklaard dat zij het bloed op 2 juni 2010 niet op de deur hebben gezien, en dat zij het als het er wel had gezeten zeker gezien zouden hebben.(23) Op grond van deze verklaringen komt de rechtbank tot het oordeel dat het betreffende bloedspoor een daderspoor betreft en dat het onder meer verdachte is geweest die bij eerder genoemde feiten betrokken is geweest. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat verdachte ook overigens op geen enkele wijze heeft aangegeven waar hij zich die betreffende nacht van 2 op 3 juni 2010 heeft bevonden.
4.3 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1:
Subsidiair
hij op 3 juni 2010 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de Vermiljoenweg 21, weg te nemen een geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander dan verdachte of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak en inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- met een (personen)auto tegen de pui van voornoemd bedrijfspand is/zijn aangereden, ten gevolge waarvan een gat in die pui ontstond, en vervolgens
- dat bedrijfspand hebben betreden en vervolgens
- met een breekvoorwerp een deur in voornoemd bedrijfspand heeft/hebben geforceerd en
- met een explosief materiaal/gas een - aan/tegen dat bedrijfspand gelegen/geplaatste - geldautomaat heeft/hebben opgeblazen ten gevolge waarvan een - aan/tegen dat bedrijfspand gelegen/geplaatste - geldautomaat werd geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij op 3 juni 2010 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft/hebben verdachte of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een explosief materiaal/gas in/aan een geldautomaat bevestigd/gebracht en vervolgens tot ontsteking gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het bedrijfspand waaraan/tegen die geldautomaat was gelegen/geplaatst en de inventaris van dat bedrijfspand en de boven dat bedrijfspand gelegen woningen en de inventaris van de boven dat bedrijfspand gelegen woningen te duchten was;
Feit 3:
hij op of omstreeks 3 juni 2010 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk brand heeft gesticht in een personenauto (merk Kia, type Cee'D), immers heeft verdachte of een van zijn mededaders toen aldaar opzettelijk open vuur en of een brandend materiaal/stof in aanraking gebracht met die auto, ten gevolge waarvan die auto gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het bedrijfspand waartegen die auto was aangereden/stond en de inventaris van dat bedrijfspand en de boven dat bedrijfspand gelegen woningen en de inventaris van de boven dat bedrijfspand gelegen woningen, en terwijl daarvan levensgevaar voor de bewoners van de boven dat bedrijfspand gelegen woningen te duchten was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Feit 3:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen alsmede levensgevaar voor een ander te duchten is.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de straf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de nacht van 2 op 3 juni 2010 samen met anderen schuldig gemaakt aan een drietal ernstige feiten. Teneinde zich de toegang te verschaffen tot het bankgebouw en het in de bank dan wel in de pinautomaat aanwezige geld werd grof geweld gebruikt. Er is met een personenauto tegen de gevel van het bankgebouw gereden waardoor de gevel werd ontzet en een glazen venster werd vernield. Vervolgens werd een ontploffing veroorzaakt in een zich aan de buitenkant van het pand bevindende pinautomaat, om bij het daarin aanwezige geld te kunnen komen. Alvorens te vertrekken is de personenauto waarmee de gevel van het bankgebouw is geramd in brand gestoken, kennelijk met de bedoeling om sporen uit te wissen. De aangerichte schade was groot, zowel aan als in het bankgebouw. Daarnaast heeft deze gebeurtenis een grote impact gehad op de omwonenden. Midden in de nacht werden zij opgeschrikt door een harde knal. Vervolgens ontstond er een forse brand waarna de vrees bestond dat deze zich zou uitbreiden naar de bovenliggende woningen. Uit de omstandigheid dat door de brandweer zelfs is overwogen om een aantal panden te ontruimen, blijkt hoe ernstig de situatie was. Verdachte en zijn mededaders hebben bewust op grove wijze de veiligheid van goederen en personen in de waagschaal gesteld.
Verdachte, die in het verleden al veelvuldig voor soortgelijke feiten is veroordeeld, heeft zich in het voorbereidende onderzoek bijna geheel op zijn zwijgrecht beroepen en heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting de verklaring gegeven zoals hierboven uiteengezet. Hiermee heeft verdachte er geen blijk van gegeven het ernstig laakbare van zijn handelen in te zien. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij in herhaling is vervallen en dat hij op geen enkele manier verantwoordelijkheid wil nemen voor de door hem gepleegde feiten.
Al het voorgaande overwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank meer dan de officier van justitie rekening heeft gehouden met de straffen die voor vergelijkbare feiten plegen te worden opgelegd.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikelen 45, 47, 57, 157, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 1 primair ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF (5) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. drs. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mr. W.A.F. Jansen en mr. G.A. van der Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M. Zoethout en mr. L. Dolfing,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 mei 2011.
Mr. G.A. van der Bijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1) De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De voor het bewijs gebezigde schriftelijke stukken worden slechts gebezigd tot het bewijs in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
2) Proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] d.d 3 juni 2010 (dossierpagina 46); proces-verbaal van verhoor van [getuige 6] d.d. 30 juli 2010 (dossierpagina 51) en proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina 61).
Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 24 augustus 2010 (dossierpagina 75).
3) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2010 (dossierpagina 30 onder en 31 boven).
4) Proces-verbaal aangifte [naam] namens benadeelde Rabobank d.d. 28 juni 2010 (dossierpagina 24).
5) Rapport Brandweer met als bijlage Rapport incident operationeel brandweer nr. 33455 d.d. 5 augustus 2010 (dossierpagina 97 midden/onder en 98 boven).
6) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2010 (dossierpagina 113 boven).
7) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2010 (dossierpagina 37 onder).
8) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2010 (dossierpagina 31 boven).
9) Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 24 augustus 2010 (dossierpagina 75 midden/onder en 76 midden/onder).
10) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2010 (dossierpagina 37 onder).
11) Rapport Brandweer met als bijlage Rapport incident operationeel brandweer nr. 33455 d.d. 5 augustus 2010 (dossierpagina 97 midden/onder en 98).
12) Proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] d.d 3 juni 2010 (dossierpagina 46); proces-verbaal van verhoor van [getuige 6] d.d. 30 juli 2010 (dossierpagina 51) proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina 61); proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 24 augustus 2010 (dossierpagina 75); proces-verbaal van verhoor van [getuige 7] d.d. 31 augustus 2010 (dossierpagina 82); proces-verbaal van verhoor van [getuige 8] d.d. 6 september 2010 (dossierpagina 87).
13) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2010 met fotobijlage (dossierpagina 112) alsmede foto’s 33 t/m 36 (dossierpagina 147 t/m 150).
14) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2010 (dossierpagina 59).
15) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2010 (dossierpagina 60).
16) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2010 (dossierpagina 60).
17) Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina 63).
18) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2010, foto 32 (dossierpagina 146).
19) Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina 64).
20) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2010, foto 32 (dossierpagina 146).
21) Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina 69).
22) Een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. [naam deskundige], gedateerd 24 juni 2010, batchnummer HVC10264 met bijlage DNA-profielcluster 2525 alsmede een schriftelijk stuk zijnde een brief van ing. [naam deskundige] d.d. 28 april 2011.
23) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2010 (dossierpagina 60 boven); proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina 64 boven); proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] d.d. 16 augustus 2010 (dossierpagina 69 midden/onder).