ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ1688

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/1406
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor uitbreiding basisschool met parkeerproblematiek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 13 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de uitbreiding van de Jan Campertschool in Driehuis. De gemeente Velsen had op 2 februari 2011 ontheffing en een bouwvergunning verleend voor de uitbreiding van de school met één klaslokaal. Verzoekers, omwonenden van de school, maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen om een voorlopige voorziening, omdat zij zich zorgen maakten over de bestaande parkeeroverlast die door de uitbreiding zou verergeren.

Tijdens de zitting op 28 maart 2011 werd het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter overwoog dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter moest een belangenafweging maken tussen de verzoekers en de gemeente. De uitbreiding van de school zou leiden tot een extra behoefte aan parkeerplaatsen, maar de gemeente had ontheffing verleend voor drie parkeerplaatsen en stelde dat deze extra parkeerdruk kon worden gecompenseerd door het stimuleren van fietsgebruik en het aanleggen van extra stallingplaatsen voor fietsen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente niet onredelijk had gehandeld door deze compensatie te overwegen. De uitbreiding van het leerlingenaantal was relatief beperkt en de benodigde parkeerplaats voor het personeel zou op eigen terrein worden gerealiseerd. Gezien deze overwegingen werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening en dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11 - 1406
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 april 2011
in de zaak van:
[naam verzoekster] e.a.,
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Velsen,
verweerder,
derde belanghebbende:
Stichting openbaar primair onderwijs IJmond,
gevestigd te Velserbroek.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 februari 2011, heeft verweerder ontheffing en bouwvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van de Jan Campertschool gelegen aan de Driehuizerkerkweg te Driehuis.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 11 maart 2011 bezwaar gemaakt. Bij brief van 11 maart 2011 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 28 maart 2011, alwaar zijn verschenen [naam verzoekster] alsmede [naam], namens de Dorpsraad Driehuis, [naam]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door W. Dooijes en M. Pieters, beiden werkzaam bij de gemeente Velsen. Namens de stichting openbaar primair onderwijs IJmond zijn verschenen [naam directeur], directeur van de Jan Campertschool en [naam].
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 Het bouwplan ziet op de uitbreiding van de Jan Campertschool te Driehuis met één klaslokaal. Als gevolg hiervan ontstaat behoefte aan extra parkeerplaatsen, te weten 0,7 voor het onderwijzend personeel en drie in verband met het halen en brengen van kinderen. De parkeerplaats voor het personeel zal op eigen terrein worden gerealiseerd.
2.3 In artikel 2.5.30, eerste lid, van de Bouwverordening 2007 van de Gemeente Velsen is bepaald dat indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, er ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Ingevolge het vierde lid van dit artikel, voor zover van belang, kan verweerder ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
2.4 Ingevolge het door verweerder terzake gevoerde beleid, neergelegd in de 'Parkeernormen Gemeente Velsen 2009' volgt op de aanvraag om een bouwvergunning een negatief verkeersadvies indien de benodigde parkeerplaatsen niet op eigen terrein kunnen worden gerealiseerd, er geen ontheffing kan worden gegeven om in de openbare ruimte te parkeren en er geen mogelijkheid is tot uitbreiding van de openbare parkeerruimte. Indien het college van burgemeester en wethouders het vanuit maatschappelijk oogpunt wenselijk achten dat de ontwikkeling desondanks toch doorgang vindt kan de ontwikkeling doorgang vinden, mits de aanvrager het gebruik van de openbare ruimte compenseert. Deze compensatie kan financieel zijn, maar kan ook worden gezocht in andere maatregelen die de aanvrager kan nemen.
2.5 Verweerder heeft ontheffing verleend voor drie parkeerplaatsen. Hieromtrent is in het besluit van 2 februari 2010 overwogen dat uit parkeeronderzoek is gebleken dat tijdens de piekmomenten de extra parkeerdruk niet in de directe omgeving kan worden opgevangen. Door stimulering van het gebruik van de fiets en de aanleg van extra stallingplaatsen voor fietsen door de school kan naar de mening van verweerder deze extra parkeerdruk evenwel worden gecompenseerd. Verzoekers, voor het merendeel omwonenden van de school, keren zich tegen deze ontheffing onder verwijzing naar de reeds bestaande parkeeroverlast.
2.6 De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder in dit geval een niet onredelijke toepassing aan het gevoerde beleid heeft gegeven door te overwegen dat compensatie voor de benodigde parkeerplaatsen kan worden gevonden in stimulering van het gebruik van de fiets en de aanleg van extra stallingplaatsen voor fietsen door de school. Daarbij is in aanmerking genomen dat de voor de leerkracht benodigde parkeerplaats op eigen terrein zal worden gerealiseerd. Voorts acht de voorzieningenrechter niet zonder belang dat, naar uit de stukken naar voren komt, de uitbreiding van de school met een extra lokaal is gebaseerd op het huidige leerlingenaantal en dat een groot deel van de leerlingen waarvoor het lokaal (mede) bestemd is ook nu reeds de school bezoekt. De uitbreiding van het leerlingenaantal die aldus wordt gefaciliteerd is derhalve relatief beperkt.
2.7 Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
2.8 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek voor een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 april 2011.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open
zaaknummer: AWB 11 - 1406 3
uitspraak