ECLI:NL:RBHAA:2010:BO6316

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10-2840
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een gehandicaptenparkeerkaart op basis van psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 25 november 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een gehandicaptenparkeerkaart aan eiser, die psychische problemen ondervindt. Eiser had eerder een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Purmerend. Na bezwaar en een hoorzitting heeft verweerder op 20 oktober 2009 besloten om de aanvraag te herroepen en een gehandicaptenparkeerkaart voor de duur van één jaar te verstrekken.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij stelt dat zijn medische complicaties blijvend zijn en dat hij recht heeft op een langere geldigheidsduur van de parkeerkaart. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van verweerder om de kaart voor één jaar te verlenen niet onterecht is, aangezien het advies van de medisch adviseur goed onderbouwd en consistent is.

De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de psychische problematiek van eiser niet kan verbeteren. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn stelling te onderbouwen dat zijn situatie blijvend is. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard en wordt er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10-2840
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2010
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser,
gemachtigde: mr. A.J.G. Tijhuis, advocaat te Amsterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 oktober 2009 heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een gehandicaptenparkeerkaart afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 30 november 2009 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 8 juni 2010 heeft verweerder het besluit van 20 oktober 2009 herroepen en een gehandicaptenparkeerkaart verstrekt aan eiser voor de periode van één jaar.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 10 juni 2010 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 15 oktober 2010, alwaar C.E. Engel namens verweerder is verschenen.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 1 van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (hierna: de Regeling), voor zover van belang, kunnen bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben, voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking komen.
2.2 Ingevolge artikel 49, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: BABW) kan aan een gehandicapte een gehandicaptenparkeerkaart worden verstrekt overeenkomstig bij ministeriële regeling gestelde criteria.
2.3 Ingevolge artikel 51, tweede lid, van de BABW wordt de geldigheidsduur voor een gehandicaptenparkeerkaart beperkt, indien redelijke grond bestaat voor de verwachting dat de termijn gedurende welke de gehandicapte in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerkaart korter zal zijn dan vijf jaar.
2.4 Naar aanleiding van het bezwaar van eiser en de daarop gevolgde hoorzitting is eiser nogmaals medisch onderzocht. Het daaruit voortvloeiende advies strekte tot het verlenen van een gehandicaptenparkeerkaart voor de duur van één jaar. Verweerder heeft dit advies aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd.
2.5 De rechtbank is van oordeel dat verweerder dat niet ten onrechte heeft gedaan. Immers niet is gebleken dat het advies voor wat betreft de wijze van totstandkoming of inhoud gebreken vertoont. Het is daarentegen uitgebreid gemotiveerd en consistent.
2.6 Dat de medische complicaties van eiser blijvend zouden zijn, zoals hij stelt, leidt niet een ander oordeel. Uit het advies komt dienaangaande naar voren dat dat deel van de psychische problematiek van eiser dat samenhangt met de problemen die eiser ondervindt bij het parkeren - het gaat om angstig-dwangmatige elementen die met vermijding gepaard gaan - in beginsel met succes kunnen worden behandeld. Met eiser is afgesproken de kaart zo min mogelijk te gebruiken en aldus de vrees voor opkomende problemen bij het parkeren en de thans daaruit voortkomende vermijding te doorbreken. Voorts is, nog steeds volgens het advies, met eiser afgesproken met zijn behandelaren van [...] te spreken over (ondersteunende) behandelmogelijkheden. Over een jaar, zo luidt de conclusie, kan worden bezien hoe zich het een en ander heeft ontwikkeld. Gelet hierop en nu eiser zijn stelling op geen enkele wijze nader onderbouwt, dient deze te falen.
2.7 Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Gruijters, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 november 2010.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.