ECLI:NL:RBHAA:2010:BO4758
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.M. Ludwig
- J.K. N'Daw
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake ontheffing en bouwvergunning voor woonwinkelhuis te Santpoort-Noord
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 mei 2010 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te Santpoort-Noord, en het college van burgemeester en wethouders van Velsen, als verweerder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 22 september 2009, waarbij aan een derde partij ontheffing en een bouwvergunning is verleend voor het veranderen en vergroten van een woonwinkelhuis met een dakopbouw op het terrein aan de Hagelingerweg 46 te Santpoort-Noord. Eiser betwist de rechtmatigheid van dit besluit, met name vanwege de vermeende vermindering van dag- en zonlicht in zijn tuin en op zijn dakterras als gevolg van het bouwplan.
De rechtbank overweegt dat het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, omdat de goot- en bouwhoogte de geldende planvoorschriften overschrijden. Verweerder heeft echter gesteld dat het bouwplan voldoet aan de loketcriteria en de aanvullende gebiedsgerichte criteria zoals genoemd in de Welstandsnota. De rechtbank oordeelt dat de vermindering van dag- en zonlicht een belang is dat verweerder moet betrekken in de belangenafweging op basis van artikel 3.23 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). Aangezien verweerder dit in het bestreden besluit heeft nagelaten, ontbreekt het besluit aan een deugdelijke motivering.
De rechtbank stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak zijn besluit nader te motiveren. Partijen zullen na ontvangst van de reactie van verweerder in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren. De rechtbank neemt op dit moment geen beslissing over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten. Deze tussenuitspraak is gedaan in het kader van de procedure AWB 10/536, waarbij de zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2010, waar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder vertegenwoordigd was door mr. drs. W. Dooijes.