ECLI:NL:RBHAA:2010:BO4758

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/536
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake ontheffing en bouwvergunning voor woonwinkelhuis te Santpoort-Noord

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 mei 2010 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te Santpoort-Noord, en het college van burgemeester en wethouders van Velsen, als verweerder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 22 september 2009, waarbij aan een derde partij ontheffing en een bouwvergunning is verleend voor het veranderen en vergroten van een woonwinkelhuis met een dakopbouw op het terrein aan de Hagelingerweg 46 te Santpoort-Noord. Eiser betwist de rechtmatigheid van dit besluit, met name vanwege de vermeende vermindering van dag- en zonlicht in zijn tuin en op zijn dakterras als gevolg van het bouwplan.

De rechtbank overweegt dat het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, omdat de goot- en bouwhoogte de geldende planvoorschriften overschrijden. Verweerder heeft echter gesteld dat het bouwplan voldoet aan de loketcriteria en de aanvullende gebiedsgerichte criteria zoals genoemd in de Welstandsnota. De rechtbank oordeelt dat de vermindering van dag- en zonlicht een belang is dat verweerder moet betrekken in de belangenafweging op basis van artikel 3.23 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). Aangezien verweerder dit in het bestreden besluit heeft nagelaten, ontbreekt het besluit aan een deugdelijke motivering.

De rechtbank stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak zijn besluit nader te motiveren. Partijen zullen na ontvangst van de reactie van verweerder in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren. De rechtbank neemt op dit moment geen beslissing over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten. Deze tussenuitspraak is gedaan in het kader van de procedure AWB 10/536, waarbij de zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2010, waar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder vertegenwoordigd was door mr. drs. W. Dooijes.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10 - 536
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2010
in de zaak van:
[eiser],
wonende te Santpoort-Noord,
eiser,
gemachtigde: mr. M. Schouten, jurist bij SRK Rechtsbijstand,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Velsen,
verweerder,
derde partij,
[naam],
wonende te Santpoort-Noord.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2009 heeft verweerder aan de derde partij ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) alsmede bouwvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van een woonwinkelhuis met een dakopbouw op het terrein gelegen aan de Hagelingerweg 46 te Santpoort-Noord.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 2 november 2009 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 22 april 2010, alwaar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. drs. W. Dooijes. De derde partij is in persoon verschenen tezamen met [naam].
2. Overwegingen
2.1 Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan omdat zowel de goothoogte als de bouwhoogte van het bouwwerk de krachtens de planvoorschriften geldende hoogte overschrijdt. Volgens het gemeentelijke Beleid Toepassing artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening komt een dakopbouw in aanmerking voor het verlenen van ontheffing mits deze voldoet aan de loketcriteria, en eventueel de aanvullende gebiedsgerichte criteria, zoals genoemd in de Welstandsnota. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bouwplan hieraan voldoet.
2.2 De grieven van eiser betreffen de door hem gestelde vermindering van dag- en zonlicht in zijn tuin en op zijn dakterras als gevolg van het bouwplan.
2.3 Anders dan verweerder meent vormt een eventuele vermindering van dag- en zonlicht een belang dat verweerder bij de in het kader van artikel 3.23 Wro te verrichten belangenafweging in zijn beschouwingen dient te betrekken. Nu verweerder dit in het thans bestreden besluit heeft nagelaten - verweerder stelt zich op het standpunt dat een en ander slechts een privaatrechtelijke aangelegenheid betreft die geen rol kan spelen bij de onderhavige besluitvorming - ontbeert het besluit in zoverre een deugdelijke motivering.
2.4 Omdat alle partijen belang hebben bij een definitief oordeel over het geschil ziet de rechtbank aanleiding verweerder, met toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb, in de gelegenheid te stellen alsnog de vereiste belangenafweging te verrichten en daartoe de relevante feiten en omstandigheden vast te stellen.
2.5 Partijen zullen na ontvangst van de reactie van verweerder in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren.
2.6 De rechtbank neemt thans, met verwijzing naar het bepaalde in artikel 8:80a van de Awb, geen beslissing over de vergoeding van het betaalde griffierecht en de gemaakte proceskosten.
3. Beslissing
De rechtbank:
stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak zijn besluit nader te motiveren.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, en op 27 mei 2010 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J.K. N'Daw, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Ingevolge artikel 37, derde lid, van de Wet op de Raad van State kunnen partijen tegen deze tussenuitspraak nog geen hoger beroep instellen.