ECLI:NL:RBHAA:2010:BO4753

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/5125
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herstel van een vermeende fout in de kadastrale registratie afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 november 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de kadastrale registratie van een perceel grond in de gemeente Edam-Volendam. Eiser, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam, had een verzoek ingediend om herstel van een vermeende fout in de kadastrale registratie. Dit verzoek was eerder door de hoofdbewaarder van het kadaster afgewezen. Eiser stelde dat de zijgrens van het perceel niet correct was vastgelegd en dat er een fout was gemaakt tijdens de aanwijzing van de perceelsgrenzen op 31 januari 2008, waarbij alle belanghebbenden aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de perceelsgrens op de genoemde datum eensluidend was vastgesteld en dat er geen sprake was van een fout in de perceelsvorming. De rechtbank oordeelde dat het aan de belanghebbenden was om de grenzen van het perceel aan te wijzen en dat de aanwijzing in overeenstemming met de Kadasterwet had plaatsgevonden. Eiser had geen bezwaar gemaakt tegen de uitkomsten van de aanwijzing, wat de rechtbank als een belangrijk punt beschouwde. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat er geen grond was voor het oordeel dat er een fout was gemaakt bij de perceelsvorming.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij het beroepschrift binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09 - 5125
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 november 2010
in de zaak van:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam,
gevestigd te Volendam,
eiser,
tegen:
de hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers,
verweerder,
derde partij,
[naam] en [naam],
wonende te Edam,
gemachtigde: mr. O.W. Wagenaar, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Amsterdam-Zuidoost.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 juni 2009 heeft verweerder het verzoek van eiser om herstel van een fout in de kadastrale registratie afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 25 augustus 2009 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 8 september 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 15 oktober 2009, aangevuld bij brief van 4 december 2009, beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 25 oktober 2010, alwaar namens eiser J. Gons en Th. Silven zijn verschenen, beiden werkzaam bij de gemeente Edam-Volendam. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M.I. Mollee - ten Hoor. Voorts is de gemachtigde van de derde partij verschenen.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 7t, eerste lid, Kadasterwet kan een belanghebbende, indien hij gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, dan wel omtrent de juistheid van een uit een andere basisregistratie dan genoemd in artikel 1a in de basisregistratie kadaster of de registratie voor schepen of luchtvaartuigen overgenomen authentiek gegeven, onder opgaaf van redenen een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen.
2.2 In geding is de juistheid van de gegevens betreffende het kadastrale perceel gemeente Edam [aanduiding] nummer [nummer] (thans nummer [nummer]).
2.3 In verband met de overdracht van gedeeltelijke percelen aan het [adres], heeft verweerder alle betrokken partijen opgeroepen om de nieuwe grenzen van de percelen aan te wijzen aan de landmeter. Op 31 januari 2008, nadat bij een eerdere aanwijzing in 2004 geen overeenstemming kon worden bereikt over de zijgrens tussen de percelen destijds bekend onder de nummers [nummer] en [nummer], heeft een nieuwe aanwijzing plaatsgevonden waarbij belanghebbenden de perceelsgrenzen van de nieuw te vormen percelen aan de landmeter dienden aan te wijzen. Hierbij waren aanwezig namens de gemeente Edam-Volendam [naam], namens B.V. Ontwikkelingsmaatschappij Oorgat [naam] en de heer [naam]. Uit het relaas van bevindingen blijkt dat op dat moment tussen partijen overeenstemming bestond over de zijgrens en dat die eensluidend is aangewezen op twee meter evenwijdig aan de zijgevel van de woning met huisnummer [nummer]. De betrokken partijen hebben hiervan een kennisgeving ontvangen. Daarbij is hen de mogelijkheid geboden kosteloos het resultaat van de bijwerking in te zien en binnen zes weken bezwaar te maken tegen de uitkomsten. Daartoe is geen van de partijen overgegaan.
2.4 Eiser heeft op 23 maart 2009 een verzoek tot herstel van een fout in de basisregistratie kadaster ingediend, omdat hij van mening is dat de zijgrens van het perceel [nummer] niet juist is vastgelegd. Volgens eiser blijkt uit de ruil- en koopovereenkomsten tussen betrokken partijen en de bijbehorende tekeningen duidelijk wat de juiste perceelsgrenzen zijn en dient verweerder de grenzen dienovereenkomstig aan te wijzen. Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat verweerder een mededelingsplicht heeft en dat hij derden erop moet wijzen als er iets niet goed gaat bij de opmeting. Volgens eiser had de landmeter de bij de aanwijzing betrokken gemeenteambtenaar op 31 januari 2008 op het reeds lang durende geschil tussen betrokken partijen over de zijgrens moeten wijzen, hetgeen niet is gebeurd. Eiser acht het belang bij herstel van de fout groot, nu het gaat om een courant perceel grond ter grootte van 55 m2.
2.5 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen fout is gemaakt bij de (procedure van) perceelsvorming. Verweerder wijst erop, gelet op het bepaalde in artikel 57, derde lid, van de Kadasterwet, dat het aan belanghebbenden is om de grenzen van het perceel aan te wijzen en dat verweerder nimmer zelf de grenzen aanwijst. Die aanwijzing van de perceelsgrenzen heeft eensluidend plaatsgevonden op 31 januari 2008 en is in het relaas van bevindingen vastgelegd. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tegen het resultaat van de aanwijzing van de perceelsgrenzen bezwaar te maken. De tekeningen waarop eiser een beroep doet, zijn niet in de openbare registers ingeschreven en voor verweerder niet kenbaar. Tot slot stelt verweerder dat hij niet treedt in geschillen tussen partijen over perceelsgrenzen en dat de bij de aanwijzing betrokken landmeter, die volgens verweerder niet op de hoogte is van de vraag of tussen partijen een geschil bestaat over de grens, dan ook geen mededelingsplicht heeft zoals eiser voorstaat.
2.6 De rechtbank is van oordeel dat verweerder in zijn standpunt moet worden gevolgd. De aanwijzing heeft plaatsgevonden in overeenstemming met artikel 57, derde lid, van de Kadasterwet, waarbij namens alle belanghebbenden afgevaardigden aanwezig waren. Daarbij is de perceelsgrens tussen de percelen [nummer] en [nummer] eensluidend vastgesteld, zoals is vastgelegd in het relaas van bevindingen. In hetgeen eiser heeft aangevoerd bestaat geen grond voor het oordeel dat verweerder een fout heeft gemaakt bij de perceelsvorming. Verweerder heeft het verzoek om herstel dan ook terecht afgewezen.
2.7 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzitter van de meervoudige kamer, en mr. I.M. Ludwig en mr. drs. L. Beijen, rechters, in tegenwoordigheid van R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 november 2010.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.