ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2951

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10 / 4912
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing voor plaatsing geluidsscherm langs de A7 te Wijdewormer

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een ontheffing voor de plaatsing van een geluidsscherm langs de A7 te Wijdewormer. Verzoekster, Uptown Advertising B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de gemeente Wormerland, dat op 18 mei 2010 ontheffing verleende op basis van artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en een bouwvergunning voor het plaatsen van het geluidsscherm. Verzoekster stelt dat de plaatsing van het geluidsscherm het zicht op haar reclamemast volledig zal belemmeren, wat zou leiden tot exploitatieschade.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er procedurele gebreken zijn bij de totstandkoming van het bestreden besluit, maar ziet geen aanleiding om het besluit te schorsen. De rechter overweegt dat de belangen van verzoekster bij het gebruik van de reclamemast, die niet in overeenstemming is met de verleende bouwvergunning, niet voldoende zijn om tot schorsing over te gaan. De reclamemast is namelijk niet in gebruik voor de doeleinden waarvoor de vergunning is verleend, en de voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, in tegenwoordigheid van griffier mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken en het afschrift is verzonden naar de betrokken partijen, waaronder de gemeente Wormerland en Rijkswaterstaat Noord-Holland.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10 - 4912
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 oktober 2010
in de zaak van:
Uptown Advertising B.V.,
gevestigd te Egmond aan Zee,
verzoekster,
gemachtigde: mr. S. de Kruijff, advocaat te Hoorn,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Wormerland,
verweerder,
derde partij,
Rijkswaterstaat Noord-Holland,
gevestigd te Haarlem.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 mei 2010, verzonden op dezelfde datum, heeft verweerder ontheffing ex artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een geluidsscherm langs de A7 te Wijdewormer.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 28 juni 2010, aangevuld bij brief van 13 juli 2010 bezwaar gemaakt. Bij brief van 21 september 2010 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 13 oktober 2010, alwaar namens verzoekster aanwezig was [naam], bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door A.E.J. Debie en E. Kluijskens, beiden werkzaam bij de gemeente Wormerland. Voorts zijn verschenen voor Rijkswaterstaat Noord-Holland, mr. A.J.H. Athmer, mr. A. Herczog, B.C.J. van der Maat en J. de Wild.
Het verzoek om voorlopige voorziening hier aan de orde is ter zitting gezamenlijk behandeld met het verzoek om voorlopige voorziening (zaaknummer
10-4911) van verzoekster gericht tegen de door burgemeester en wethouders van Zaanstad genomen projectbesluit en verleende bouwvergunning terzake van hetzelfde geluidsscherm.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 Verzoekster exploiteert een grote reclamemast langs de A7. Zij stelt dat het zicht vanaf de A7 op de reclameuitingen op deze mast door de plaatsing van het geluidsscherm volledig zal verdwijnen. Verzoekster stelt hierdoor exploitatieschade te zullen leiden omdat de huurder van de reclamemast geen ongestoord huurgenot meer heeft.
2.3 Gebleken is dat verweerder waarschijnlijk het bestreden besluit niet in stand zal laten in verband met procedurele gebreken bij de totstandkoming daarvan. Ook de voorzieningenrechter acht aannemelijk dat het besluit om de bedoelde, ter zitting geduide redenen, in bezwaar geen stand zal houden. Zij ziet daarin evenwel geen aanleiding het bestreden besluit te schorsen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.4 De bouwvergunning voor de reclamemast is verleend voor “scorebord en sponsorreclame”. De reclamemast is geplaatst op het terrein van sportvereniging Odiz-Frogs. De mast wordt evenwel niet gebruikt als scorebord - de feitelijke situering zou dit overigens ook verhinderen, nu het bord vanaf de velden ten gevolge van een bomenpartij niet zichtbaar is - dan wel ten behoeve van sponsorreclame. Integendeel, de omvangrijke mast, die door verzoekster wordt gehuurd van de sportvereniging, wordt gebezigd voor reclamedoeleinden ten behoeve van bedrijven of producten waarvan niet is gesteld of gebleken dat zij enigerlei relatie hebben met de sponsors van de sportvereniging. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat in de belangen van verzoekster bij een gebruik van de mast, dat niet in overeenstemming is met de verleende bouwvergunning, geen aanleiding kan worden gevonden om thans over te gaan tot de gevraagde schorsing. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
2.5 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2010.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.