zaaknummer: AWB 10 - 4053
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 september 2010
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede,
verzoeker,
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder,
derde partijen
[naam derde partij I]
[naam derde partij II]
[naam derde partij III]
Bij besluit van 19 juli 2010, verzonden op 20 juli 2010, heeft verweerder het verzoek van [naam derde partij I] (hierna: [naam derde partij I]) op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) om verstrekking van een afschrift van alle documenten die betrekking hebben op natuurontwikkeling in het plan Manpadslaangebied te Heemstede:
- afgewezen voor wat betreft documenten betreffende subsidiebeschikkingen van verweerder;
- afgewezen voor wat betreft correspondentie over de voortgang van onderhandelingen over de verwerving van een perceel aan de Herenweg te Heemstede;
- toegewezen voor wat betreft documenten die in het besluit zijn genummerd 1 tot en met 58 en die betrekking hebben op natuurontwikkeling in het plan Manpadslaangebied te Heemstede.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 30 juli 2010 bezwaar gemaakt. Bij brief van 10 augustus 2010 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 20 augustus 2010, alwaar verzoeker zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. A.E. Hopman en mr. G. Klaassen, werkzaam bij verzoeker. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. S. Yuksel, mr. J. May en mr. J.A. Oortman Gerlings. [naam derde partij I] is in persoon verschenen. [naam derde partij II] en [naam derde partij III] hebben zich doen vertegenwoordigen door mr. R.J.G. Bäcker.
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Ingevolge het vijfde lid van dit artikel wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
2.3 Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a onder c bedoelde bestuursorganen.
2.4 Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
2.5 [naam derde partij I] heeft, in zijn hoedanigheid van raadsman van (een) niet nader genoemde cliënt(en), een verzoek gedaan aan verweerder om verstrekking van alle documenten die verband houden met natuurontwikkeling in het plan Manpadslaangebied te Heemstede. Voor wat betreft 58 documenten is het verzoek bij het bestreden besluit toegewezen.
2.6 Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verzoeker tracht met verweerder en de ILG Gebiedcommissie Zuidwest/Rijnland het Manpadslaangebied te ontwikkelen tot een aantrekkelijk natuurgebied. Het is hiervoor noodzakelijk de grond in het gebied die eigendom is van twee projectontwikkelaars (deels) te verwerven. Verzoeker voert hierover al geruime tijd onderhandelingen met een vertegenwoordiger van deze ontwikkelaars. Het zijn gecompliceerde onderhandelingen waarbij partijen grote – tegengestelde – financiële belangen hebben. Verweerder heeft besloten een groot aantal documenten te verstrekken aan [naam derde partij I]. Een deel van deze documenten bevat informatie die van invloed kan zijn op lopende onderhandelingen. De belangen van de gemeente Heemstede worden hierdoor geschaad. Enkele documenten hebben betrekking op de ruimte-voor-ruimte regeling. Tussen verzoeker en verweerder is afgesproken om deze documenten niet openbaar te maken. Dit geldt ook voor de notitie Groene Manpadslaan. Het besluit is vanwege deze afspraken en gezien het onderhandelingsbelang van verzoeker strijdig met artikel 10, tweede lid onder b en g Wob en verweerder had het verzoek daarom voor wat betreft een deel van de documenten moeten weigeren, aldus verzoeker. Het verzoek om een voorlopige voorziening steunt op gelijke gronden.
2.7 Nadat verweerder alle betrokken documenten aan verzoeker heeft verstrekt, heeft verzoeker ter terechtzitting aangegeven nog slechts zijn bezwaar tegen openbaarmaking van de documenten genummerd 10, 11, 12, 13, 15, 17, 20, 21, 23, 25, 30, 31, 33, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 44, en 50 te handhaven. Het verzoek om een voorlopige voorziening beperkt zich daarom tot deze documenten.
2.8 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de documenten geen informatie als bedoeld in artikel 10, tweede lid Wob bevatten. Het gaat om brieven en elektronische post over het Manpadslaangebied en daar mee verbonden documenten die geen betekenisvolle financiële informatie bevatten noch een partij kunnen bevoordelen of benadelen. Het algemene belang van openbaarmaking weegt naar de mening van verweerder zwaarder dan de belangen die artikel 10, tweede lid, onder b en onder g beschermt. Verweerder heeft daarom geen aanleiding gezien de gevraagde informatie te weigeren. Verweerder stelt voorts dat de met verzoeker gemaakte afspraak omtrent de geheimhouding van documenten met betrekking tot de ruimte-voor-ruimte regeling een beleidsmatige achtergrond heeft, die de Wob niet opzij kan zetten.
2.9 Na met toepassing van art. 8:29 Awb van de desbetreffende documenten kennis te hebben genomen, is de voorzieningenrechter gebleken dat zich daaronder informatie bevindt met betrekking tot de strategie die verzoeker hanteert in zijn onderhandelingen met de projectontwikkelaars. De gevoeligheid van deze informatie kan een grond opleveren voor weigering in de zin van artikel 10, tweede lid, onder b en onder g.
2.10 De inhoud van de betreffende strategie van verzoeker kan echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter eveneens afgeleid worden uit documenten, tegen de openbaarmaking waarvan verzoeker geen bezwaar (meer) heeft. In het bijzonder betreft dit de documenten genummerd 8, 36, 52, 53 en 57. Nu deze documenten openbaar gemaakt zullen worden, is er geen redelijk doel meer gediend met de geheimhouding van documenten met een voor wat betreft het prijsgeven van de onderhandelingsstrategie vergelijkbare inhoud. Daarnaast is het gegeven dat het beleidsinstrument ruimte-voor-ruimte kan worden toegepast een feit van algemene bekendheid, zodat er evenmin aanleiding is voor geheimhouding van documenten waarin de inzet van dit beleidsinstrument aan de orde is. Het verzoek zal dan ook in zoverre worden afgewezen, dat het besluit om documenten voor zover deze betrekking hebben op de onderhandelingsstrategie van verzoeker te verstrekken niet zal worden geschorst.
2.11 Voor zover de documenten inzicht geven in de cijfers die verzoeker in het kader van de voorbereiding van onderhandelingen heeft doen opstellen, komt de voorzieningenrechter tot een ander oordeel. Dit betreft (delen van) de documenten genummerd 33, 37, 39, 42 en 44. De voorzieningenrechter acht niet onaannemelijk dat door openbaarmaking van de in de documenten cijfermatig onderbouwde informatie de kans groot is dat projectontwikkelaars, met wie de gemeente in onderhandeling is, biedingen op deze cijfers zullen afstemmen. In het licht hiervan is niet uitgesloten dat door openbaarmaking van de documenten de onderhandelingspositie van de gemeente zodanig zal worden beïnvloed dat haar financiële belangen in ernstige mate zullen worden geschaad en de wederpartijen van de gemeente onevenredig zullen worden bevoordeeld. Verweerder is dan ook op grond van artikel 10, tweede lid, onder b en onder g gehouden om het verzoek tot openbaarmaking van deze documenten te weigeren voor zover daarin cijfers staan vermeld met betrekking tot de onderhandelingen tussen verzoeker en de projectontwikkelaars.
2.12 Het betreft de volgende documenten:
- document 33, in het geheel;
- document 37, pagina 3 en pagina 5;
- document 39 in het geheel;
- document 42, bladzijde 11 tot en met 17 alsmede de als bijlage toegevoegde tabellen waar met de hand boven is geschreven ‘behorend bij rapport 12-06-2008’;
- document 44 in het geheel.
2.13 Uit het voorgaande volgt dat, gelet op de betrokken belangen, onverwijlde spoed het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Het verzoek daartoe zal derhalve op de hierna vermelde wijze worden toegewezen.
2.14 Namens verzoeker is ter zitting aangegeven dat het verzoek tevens is ingediend zodat verzoeker meer tijd krijgt om zich een nader oordeel te kunnen vormen over de vraag of de belangen van de gemeente zich verzetten tegen openbaarmaking van bepaalde documenten. Mocht verzoeker te kennen geven dat geen bezwaar meer bestaat tegen openbaarmaking van onder 2.12 aangeduide documenten of passages van documenten, dan staat het verweerder uiteraard vrij reeds voor het vervallen van de voorlopige voorziening deze (delen van) documenten aan [naam derde partij I] te verstrekken.
2.15 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, nu niet is gebleken dat verzoeker kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Wel zal verweerder worden gelast om het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening in zoverre toe, dat het besluit van 19 juli 2010 tot openbaarmaking van de documenten genummerd 33, 37, 39, 42 en 44 voor zover nader aangeduid onder 2.12, wordt geschorst tot zes weken na verzending van het door verweerder te nemen besluit op bezwaar;
3.2 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening voor het overige af;
3.3 gelast dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van EUR 298,00 aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.E. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 september 2010.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.