ECLI:NL:RBHAA:2010:BN2959

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-700265-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor minderjarige na inbraken bij tankstation en drogisterij

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 30 juli 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die zich samen met mededaders schuldig heeft gemaakt aan twee inbraken in Bennebroek. De verdachte heeft op 17 en 19 april 2010 inbraken gepleegd bij een tankstation en een drogisterij, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid sigaretten is gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders goed voorbereid te werk zijn gegaan, onder andere door de batterijen uit hun mobiele telefoons te halen om niet traceerbaar te zijn. De verdachte heeft de ten laste gelegde feiten ontkend en zich op zijn zwijgrecht beroepen. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van negen maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van negen maanden, met een voorwaardelijk deel van drie maanden en een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft geen verplicht contact met de jeugdreclassering opgelegd, omdat de verdachte geen motivatie toonde voor een dergelijk contact. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, het tankstation, tot schadevergoeding van € 4.672,49 toegewezen, omdat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding aan het tankstation, met de mogelijkheid van bevrijding indien een medeverdachte het bedrag heeft betaald. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een derde feit, omdat niet bewezen kon worden dat hij een Tom-Tom navigatiesysteem had verworven, terwijl hij wist dat het om een door misdrijf verkregen goed ging. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en de uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700265-10
Uitspraakdatum: 30 juli 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 16 juli 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in Rijksjeugdinrichting de Doggershoek te Den Helder.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 april 2010 te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit [drogisterij] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheidpakjes sigaretten en/of sigaretten sloffen (in totaal 1006 pakjes) en/of eenhoeveelheid van 181 pakjes shag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [drogisterij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het open breken van de voorpui;
2.
hij op of omstreeks 17 april 2010 te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit tankstation [naam tankstation] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten en sigaretten sloffen en/of shag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation [naam tankstation], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het openbreken van een deur;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 tot en met 19 april 2010 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, een Tom-Tom navigatiesysteem heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat voorwerp wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij in of omstreeks de periode van 17 tot en met 19 april 2010, althans in de periode van 24 maart tot en met 19 april 2010, te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, een personenauto, merk Seat Leon, kleur zwart heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de vordering ter hoogte van 4.672,49 van de benadeelde partij [naam tankstation], die ziet op de inbraak op 17 april 2010 (feit 2), volledig toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd. Hoewel het betreffende Tom-Tom navigatiesysteem, dat blijkens de aangifte van [aangever] tussen 11 en 12 april 2010 te Bennebroek is gestolen, in de volkswagen Golf met kenteken [kenteken Golf] is aangetroffen en de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte als passagier in deze auto heeft gezeten, is daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen dat verdachte dit navigatiesysteem heeft verworven, voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij wist dat de Tom-Tom van misdrijf afkomstig was. Uit het dossier blijkt immers dat het navigatiesysteem door verbalisanten in het dashboardkastje van de auto is aangetroffen, waardoor de mogelijkheid bestaat dat verdachte van de aanwezigheid van dit navigatiesysteem in de auto niet op de hoogte was. Dat uit de achterhaalde routes in dit navigatiesysteem blijkt dat de [straat] als route ingevoerd heeft gestaan en verdachte in een gelijknamige straat woonachtig is, maakt een en ander naar het oordeel van de rechtbank niet anders, nu niet is komen vast te staan dat verdachte degene is geweest die dit adres heeft ingevoerd en het heel wel mogelijk is dat een medeverdachte, op naam van wiens zus de auto bovendien geregistreerd staat, dit adres heeft ingevoerd. Verdachte moet dan ook van het hem onder feit 3 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de als 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen:
Op 19 april 2010 omstreeks 06:30 uur krijgt de politie de melding te gaan naar de [adres] te Bennebroek. Ter plaatse constateert de politie dat de schuifdeur van [naam drogisterij] volledig is ontzet en dat diverse goederen op de grond liggen. Nadien is namens [drogisterij] aangifte gedaan van inbraak bij de drogisterij te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, waarbij sigaretten en sigarettensloffen zijn weggenomen. Uit de wandstelling waarop pakjes sigaretten lagen, waren planken weg. De gehele voorpui heeft schade opgelopen. Kennelijk is de toegang verschaft door de voorpui open te breken.
[getuige 1] loopt op 19 april 2010 omstreeks 06:00 uur naar zijn werk op de Schoollaan. [getuige 1] ziet een personenauto van het merk Seat, zwart van kleur, heel langzaam rijden. In de auto bevinden zich drie bruine jongens. [getuige 1] ziet dat de auto op de kruising rechtsaf de Meerlaan inslaat. Even later ziet [getuige 1] dat de deur van drogisterij [naam drogisterij] is ontzet. [getuige 1] verklaart ter plaatse aan de politie wat hij gezien heeft, waarna de camerabeelden van de drogisterij door de politie worden bekeken. Op deze beelden is te zien dat omstreeks 06:00 uur een zwarte personenauto van het merk Seat voor de winkel stopt, waarna er drie zwartgeklede mannen de auto uitstappen van wie twee de voordeur van de winkel verbreken met een voorwerp gelijkend op een breekijzer ofwel koevoet. Een persoon opent de achterklep van de auto. Twee personen dragen een zwarte gewatteerde jas en hebben de capuchon van hun jas op, één persoon draagt een zwarte baseballcap met wit embleem aan de rechter voorzijde en een jas met een wit embleem op zijn rechtermouw. Vanuit de winkel worden diverse goederen weggenomen en in de auto geladen.
[getuige 2] fietst die ochtend rond 05.00 uur of 05.15 uur vanuit Zwaanshoek naar Bennebroek. Wanneer [getuige 2] de De Ruyterlaan in fietst, ziet hij vanuit een zijstraat een grijze Volkswagen Golf waarvan het kenteken begint met ‘[begin kenteken Golf]’ en waarin zich drie buitenlandse, Marokkaanse, mannen bevinden, de De Ruyterlaan in rijden. De auto valt [getuige 2] op, omdat deze heel langzaam rijdt. Nadat de auto [getuige 2] heeft gepasseerd, is deze kennelijk verderop weer gekeerd en komt deze terugrijden. [getuige 2] heeft echt het idee dat de auto aan het rondrijden is. Als de auto weer vanuit de Jan Evertsenstraat de De Ruyterlaan inrijdt, ziet [getuige 2] even daarna dat een Marokkaanse man vanuit een steegje vanuit de Van Kinsbergenlaan, de De Ruyterlaan op loopt. De Volkswagen Golf parkeert vervolgens even verderop in achter een busje op de De Ruyterlaan. Op dat moment zit alleen de bestuurder in de auto. Als [getuige 2] rond 06.45 uur of 07.00 uur naar de De Ruyterlaan teruggaat, ziet hij wederom dat de grijze Volkswagen Golf langzaam rondrijdt. Op dat moment bevinden zich weer drie mannen in de auto die om zich heenkijken.
Het is verbalisant [verbalisant 1] ambtshalve bekend dat er op 17 april 2010 omstreeks 06:00 uur een inbraak is geweest bij tankstation [naam tankstation] op de Rijksstraatweg te Bennebroek. Ook is haar bekend dat er bij die inbraak een zwarte Seat is gezien.
[getuige 3] ziet op 17 april 2010 omstreeks 05:00 uur op de Rijksstraatweg te Bennebroek een zilverkleurige Volkswagen Golf rijden met daarin drie personen van buitenlandse afkomst, vermoedelijk Turken of Marokkanen. Tien minuten later ziet [getuige 3] deze auto wederom rijden op de Bijweglaan in de richting van de Rijksstraatweg. Hij denkt dat er mogelijk iets gaande is, omdat het op dit tijdstip doorgaans erg rustig is met auto’s. Ongeveer zeven minuten later ziet [getuige 3] dat de auto vanaf de Rijksstraatweg de Beukenlaan inrijdt. Het rechterremlicht van de auto is defect. Vijf minuten later ziet [getuige 3] de auto vanaf de Beukenlaan komen.
Naar aanleiding van het voorgaande wordt na de melding van de inbraak bij de [naam drogisterij] uitgekeken naar een zwartkleurige Seat en een zilverkleurige Volkswagen Golf waarvan het kenteken begint met de cijfercombinatie [begin kenteken Golf]. Omstreeks 08:00 uur rijdt verbalisant [verbalisant 2] een zijstraat van de De Ruyterlaan, de Jan Evertsenlaan in. Daar ziet hij een zilveren Volkswagen Golf geparkeerd staan waarvan het kenteken begint met de cijfercombinatie [begin kenteken Golf]. Aan de achterzijde van de auto staan twee donker getinte personen met een zwarte jas. Deze personen bleken later te zijn verdachte [verdachte] en zijn medeverdachte [medeverdachte 1]. Op de bestuurdersstoel van de betreffende auto zit een donkergetinte persoon, die later medeverdachte [medeverdachte 2] bleek te zijn. Wanneer verbalisant uit zijn onopvallende dienstvoertuig stapt, ziet hij dat de personen achter de auto hem aankijken en wegrennen in de richting van de De Ruyterlaan. Na een achtervolging door onder andere een weiland wordt medeverdachte [medeverdachte 1] door verbalisant aangehouden. In zijn linker achterbroekzak wordt een mobiele telefoon en los daarvan een batterij aangetroffen. Kort daarna wordt na een achtervolging door een weiland ook verdachte aangehouden. In zijn jas wordt een mobiele telefoon aangetroffen, waarvan de batterij los in zijn zak zit.
Na een zoekslag in de omgeving wordt op de Zandlaan te Bennebroek een zwarte Seat Leon voorzien van kenteken [(vals) kenteken Seat] aangetroffen. In de auto blijkt een grote hoeveelheid rookwaren te liggen. De Seat Leon en de Volkswagen Golf bevinden zich op zeer korte afstand van elkaar. In de kofferbak van de Seat wordt een zwartkleurige sporttas met witte strepen over de breedte aangetroffen, welke tas gevuld is met verschillende rookwaren. Onder de sporttas liggen twee breekijzers en diverse kledingstukken. Op de achterbank liggen vier planken van een stelling. Op die planken en op de achterbank liggen verschillende pakken rookwaren. In totaal worden in de Seat naast 1006 pakjes sigaretten ook 181 pakken shag aangetroffen.
Volgens het chassisnummer van de Seat Leon moet de auto zijn voorzien van het kenteken [kenteken Seat] en staat deze sinds 24 maart 2010 als gestolen gesignaleerd. Op 24 maart 2010 heeft [aangever] mede namens benadeelde [benadeelde] dan wel [benadeelde] aangifte gedaan van diefstal van deze auto te Den Haag.
In de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken Golf] wordt onder meer een telefoon met daarnaast een batterij (in de middenconsole) en een zwarte trainingsbroek met twee witte verticale strepen op beide broekspijpen aangetroffen. Het rechterachterlicht van de Volkswagen Golf heeft een barst door het glas en is afgedekt met een stuk tape.
Van de inbraak bij tankstation [naam tankstation] te Bennebroek op 17 april 2010 is door [aangever] mede namens [benadeelde ] aangifte gedaan. Omstreeks 05:56 uur die ochtend was in het tankstation het alarm afgegaan. De deur van het tankstation bleek te zijn geforceerd en de sigarettenschappen waren van de muur getrokken. Op camerabeelden is te zien dat een Seat naar het tankstation rijdt, waarna drie personen uitstappen die de voordeur forceren. Binnen namen zij sigaretten weg. [getuige 5] hoort die ochtend om 06:00 uur het alarm bij het tankstation afgaan en ziet daar een Seat met kenteken [(vals) kenteken Seat] met twee open deuren en achterklep staan. [getuige 5] ziet de deur van de pompwinkel open staan en dat een jongen iets in de kofferbak legt en ziet drie mannen daarna naar binnen gaan. Daarna ziet ze dat een jongen van Turkse of Marokkaanse afkomst een volle donkerblauwe tas met witte strepen in de auto legt en ziet de drie jongens wegrijden.
Naar aanleiding van het voorgaande is door verbalisant op 21 april 2010 naar de beveiligingsbeelden van de inbraak bij tankstation [naam tankstation] op 17 april 2010 gekeken. Verbalisant herkent verdachte [verdachte] als één van de drie verdachten bij deze inbraak. Verdachte droeg bovendien ten tijde van zijn aanhouding op 19 april 2010 kennelijk dezelfde jas en schoenen als hij op 17 april bij de inbraak in het tankstation droeg. Verder is op de beelden te zien dat op 17 april 2010 rond 4:57 uur een grijze auto, vermoedelijk een Volkswagen Golf, het tankstation tegemoet komt rijden over de Rijksstraatweg en op de Bijweglaan linksaf slaat. Op 17 april 2010 rond 5:56 uur rijdt een zwartkleurige Seat met kenteken [(vals) kenteken Seat] achteruit de oprit van het tankstation op, waarna vanaf 5:58 uur personen in het tankstation te zien zijn die sigaretten wegnemen. De tweede persoon op de beelden draagt een donkere broek met twee witte strepen langs de pijpen en zwarte gympen met daarin een klein roodkleurig detail. Ten tijde van de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 1] op 19 april 2010 droeg [medeverdachte 1] zwarte sportschoenen voorzien van een rood/oranjekleurig merkteken. Deze sportschoenen en de in de kofferbak van de Volkswagen Golf aangetroffen zwarte trainingsbroek met twee witte verticale strepen op de pijpen, vertonen zeer veel gelijkenis met de schoenen en de broek op de beelden van 17 april 2010.
Na het bekijken van de beelden van de inbraak op 19 april 2010 bij [naam drogisterij] concludeert verbalisant dat bij deze inbraak een soortgelijke tas wordt gebruikt als de tas die vol met sigaretten in de Seat Leon is aangetroffen. Daarnaast is op de beelden te zien dat een van de daders een pet draagt met aan de zijkant een witkleurig embleem of merkteken. In de Seat Leon is een blauwe pet aangetroffen met een BMW merkteken aan de rechterzijde, die zeer veel gelijkenis vertoont met de pet van de beelden. De persoon die deze pet droeg, droeg ook een donkerkleurige jas met een embleem op de rechtermouw. De jas die verdachte [verdachte] droeg ten tijde van zijn aanhouding, vertoont daarmee zeer veel gelijkenis.
Uit het onderzoek naar de telefonische contacten tussen verdachte en zijn medeverdachten komt voorts naar voren dat deze personen regelmatig in de nachtelijke uren veelvuldig telefonisch contact met elkaar hebben, dat het telefoonnummer van verdachte [verdachte] op 17 april 2010 om 00:09 uur wordt gebeld door het nummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1], en dat er op 19 april 2010 vanaf 02:12 uur regelmatig contact is geweest tussen het telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte [verdachte] en [medeverdachte 2].
Verdachte heeft telkens ontkend de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd, dan wel heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, echter redengevend voor het bewijs. Dit geldt temeer nu verdachte geen enkele verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in Bennebroek op 19 april 2010 om 8.00 uur in de ochtend en er sprake is van een volstrekt identieke werkwijze bij beide inbraken. Voor wat betreft dit laatste gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte en zijn medeverdachten zowel op 17 als op 19 april 2010 gebruik hebben gemaakt van twee auto’s, te weten van de Volkswagen Golf ([kenteken Golf]) om van Den Haag naar Bennebroek te rijden (en vice-versa op 17 april) en van de Seat ([(vals) kenteken Seat]) om de feitelijke inbraken te plegen. Bij beide inbraken werd de Seat pal voor het te beroven pand neergezet, waarna de voordeur/pui met breekijzers werd geforceerd en onder meer schappen/ stellingplanken met rookwaren van de muur werden getrokken en in de Seat werden geladen. De omstandigheden waaronder verdachte met zijn medeverdachten in de vroege ochtend met de Seat op pad is geweest, het doel waarvoor deze auto is gebruikt en het feit dat het blijkens de aangifte een vrij nieuwe auto betreft, zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor het bewijs van de heling .
4.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
1.
hij op 19 april 2010 te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in [drogisterij] heeft weggenomen een grote hoeveelheid pakjes sigaretten en sigaretten sloffen (in totaal 1006 pakjes) en 181 pakjes shag, toebehorende aan [drogisterij], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten door het openbreken van de voorpui;
2.
hij op 17 april 2010 te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in tankstation [naam tankstation] heeft weggenomen een grote hoeveelheid sigaretten toebehorende aan tankstation [naam tankstation], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten door het openbreken van een deur;
4.
hij in de periode van 17 tot en met 19 april 2010, te Bennebroek, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto, merk Seat Leon, kleur zwart voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4. medeplegen van opzetheling.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege Bureau Jeugdzorg Haaglanden, afdeling jeugdreclassering, uitgebrachte rapport van 9 juli 2010 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in korte tijd zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan twee inbraken in Bennebroek. Op 17 april 2010 hebben zij zich door middel van het openbreken van een deur toegang verschaft tot tankstation [naam tankstation] en daar een grote hoeveelheid sigaretten weggenomen. Twee dagen later heeft verdachte samen met zijn mededaders de voorpui van [drogisterij] opengebroken en binnen een grote hoeveelheid sigaretten en shag buitgemaakt. Uit het dossier volgt dat zij hun voorgenomen plannen om in te breken telkens goed hebben voorbereid, niet alleen door van te voren poolshoogte te nemen in de buurt, maar ook door naast de auto die gebruikt werd bij de inbraak en waarin de buit werd bewaard, kennelijk ook een andere (vlucht)auto paraat te hebben staan. Eerstgenoemde auto betrof bovendien een gestolen auto, zodat verdachte zich samen met zijn mededaders tevens heeft schuldig gemaakt aan heling. Daarnaast wijst de omstandigheid dat verdachte en zijn mededaders de batterijen uit hun mobiele telefoons hebben gehaald, waardoor deze telefoons niet uitpeilbaar en zij zelf niet traceerbaar zijn, op een professionele aanpak. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een drietal ernstige feiten. Met name de bedrijfsinbraken die in de vroege ochtend hebben plaatsgevonden brengen naast veel materiële schade ook gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij met zich mee. Verdachte, die geen openheid van zaken heeft willen geven, heeft het laakbare van zijn handelen kennelijk niet ingezien door na de inbraak op 17 april 2010 twee dagen later wederom een soortgelijke inbraak te plegen. Nu verdachte zich tot op de terechtzitting op zijn zwijgrecht heeft beroepen, gaat de rechtbank er van uit dat hij kennelijk slechts uit financieel gewin heeft gehandeld en rekent zij hem dat aan.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat, anders dan door Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering is geadviseerd, een verplicht contact met de jeugdreclassering gedurende de proeftijd gelet op het ontbreken van enige motivatie van verdachte, niet op zijn plaats is. Om diezelfde reden zal de rechtbank, eveneens anders dan geadviseerd, aan verdachte geen taakstraf in de vorm van een leerstraf en werkstraf opleggen en houdt zij hiermee rekening in de duur van de aan verdachte op te leggen vrijheidsbenemende straf.
De raadsvrouw heeft voorts bepleit de omissie van het Openbaar Ministerie, inhoudende dat de aan verdachte opgelegde beperkingen ondanks een toezegging deze er direct af te halen nog ruim een week hebben voortgeduurd, in de duur van de mogelijk op te leggen vrijheidsbenemende straf te verdisconteren. De rechtbank acht dit, voor zover de gang van zaken rondom de aan verdachte opgelegde beperkingen inderdaad heeft plaatsgevonden zoals door de raadsvrouw geschetst, onzorgvuldig, maar zal hieraan geen consequenties verbinden.
De rechtbank zal voorts, gelet op de beoordeling onder 8. van de vordering van de benadeelde partij, aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot het bedrag waartoe deze vordering zal worden toegewezen.
8. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [naam tankstation] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.672,49 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit: gestolen goederen en reparatie van een deur.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77gg, 311 en 416.
10. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem als feit 3 ten laste gelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 9 (negen) maanden met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [naam tankstation] geleden schade tot een bedrag van € 4.672,49 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [naam tankstation], voornoemd, t.n.v. [aangever], bankrekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [naam tankstation] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 4.672,49, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 46 (zesenveertig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. van Santen, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. J.W.H.G. Loyson en J.N.A. Jolink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.M. ten Bos
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 juli 2010.