GS-toelichting indelingsregel 3b:
VI. Deze tweede methode van indeling heeft alleen betrekking op:
1. mengsels;
2. werken samengesteld uit of met verschillende stoffen;
3. werken vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen;
4. goederen opgemaakt in stellen of assortimenten voor de verkoop in het klein.
Zij wordt enkel toegepast als regel 3 a geen oplossing biedt,
VII. In al deze gevallen moet worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de
mengsels of de werken hun wezenlijke karakter ontlenen, voor zover dit criterium kan worden toegepast.
VIII. De factor die doorslaggevend is bij het bepalen van het wezenlijke karakter kan verschillen van de ene soort van goederen tot de andere. De goederen kunnen hun wezenlijke karakter ontlenen aan de stof waaruit zij bestaan, aan de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, aan de omvang, de hoeveelheid, het gewicht en de waarde daarvan, of wel aan de belangrijkheid van de samenstellende stoffen ten opzichte van het gebruik dat van de goederen zal worden gemaakt.
IX. Als werken vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen worden voor
toepassing van deze regel niet alleen die werken aangemerkt waarvan de samenstellende
delen tot een praktisch onscheidbaar geheel zijn samengevoegd, maar ook die waarvan de
samenstellende delen scheidbaar zijn, mits deze delen aan elkaar zijn aangepast en
onderling elkaars complement zijn en samen een geheel vormen, waarvan de delen
gewoonlijk niet afzonderlijk te koop worden aangeboden Als voorbeelden van deze laatste
groep goederen kunnen worden genoemd: 1. asbakken, samengesteld uit een houder waarin
een los asreservoir is geplaatst; 2. huishoudkruidenrekjes, samengesteld uit een speciaal
ingericht schapje (meestal van hout) en een daarbij passend aantal lege kruidenpotjes van
daartoe aangepaste vorm en afmetingen. De bestanddelen van deze samengestelde
goederen worden in het algemeen opgemaakt in één en dezelfde verpakking.
X. Voor de toepassing van deze regel moet de uitdrukking ‘goederen opgemaakt in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein’ worden opgevat betrekking te hebben op goederen die tegelijkertijd:
a. bestaan uit ten minste twee verschillende artikelen die op het eerste gezicht kunnen worden ingedeeld onder verschillende posten. Daarom kunnen bijvoorbeeld zes fonduevorkjes niet worden aangemerkt als stel of assortiment in de zin van deze regel;
b. bestaan uit producten of artikelen die samen worden aangeboden om in een behoefte te voorzien of om een bepaalde activiteit uit te voeren, en
c. zodanig zijn opgemaakt dat zij, zonder opnieuw te worden verpakt, rechtstreeks aan de verbruiker kunnen worden verkocht (bijvoorbeeld in koffertjes, in dozen, op kartons).”
De uitdrukking omvat derhalve stellen of assortimenten bestaande uit, bijvoorbeeld
verschillende voedingsmiddelen bestemd om samen te worden gebruikt bij het vervaardigen
van een schotel. Voorbeelden van stellen of assortimenten die met toepassing van regel 3 b
kunnen worden ingedeeld zijn:
1. a. stellen of assortimenten samengesteld uit een sandwich bestaande uit een broodje met
rundvlees, al dan niet met kaas (post 1602), en patates frites (post 2004): indeling onder
post 1602.
b. stellen of assortimenten waarvan de bestanddelen bestemd zijn om samen te worden
gebruikt bij de bereiding van een spaghettischotel, bestaande uit een pakje ongekookte
spaghetti (post 1902), een zakje geraspte kaas (post 0406) en een blikje tomatensaus
(post 2103), opgemaakt in een karton: indeling onder post 1902.
Niet als stel of assortiment kunnen worden aangemerkt bepaalde voedingsmiddelen die
gezamenlijk worden aangeboden en die bijvoorbeeld bestaan uit:
- een blik garnalen (post 1605), een blik leverpastei (post 1602), een blik kaas (post 0406),
een blik met plakjes spek (post 1602) en een blik cocktailworstjes (post 1601), of
- een fles alcoholhoudende drank van post 22.08 en een fles wijn van post 2204.
In het geval van deze twee voorbeelden en van soortgelijke producten, moet ieder artikel
afzonderlijk worden ingedeeld naar aard en samenstelling;
2. stellen of assortimenten voor het opmaken van het haar, bestaande uit een tondeuse (post
8510), een kam (post 9615), een schaar (post 8213), een borstel (post 9603) en een
handdoek van textiel (post 6302), opgemaakt in een doos van leder (post 4202): indeling
onder post 8510;
3. tekendozen, bestaande uit een lineaal (post 9017), een rekenschijf (post 9017), een
passer (post 9017), een potlood (post 9609) en een potloodslijper (post 8214), opgemaakt in
een doos van kunststof in vellen (post 4202): indeling onder post 9017.
XI. Regel 3 b is niet van toepassing op goederen bestaande uit verschillende afzonderlijk
verpakte producten die samen in vaste verhoudingen worden aangeboden (ook indien in één
gezamenlijke verpakking), bijvoorbeeld voor de industriële vervaardiging van dranken. (...)