ECLI:NL:RBHAA:2010:BL7572

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
440973/ CV EXPL 09-11290
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van een beding in een overeenkomst mobiele telefonie met betrekking tot voortijdige beëindiging en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 24 februari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen Lindorff Purchase B.V. en een gedaagde. Lindorff, de eiseres, had de gedaagde gedagvaard wegens onbetaalde facturen die voortvloeiden uit een overeenkomst voor mobiele telefonie met KPN B.V. De gedaagde had een overeenkomst gesloten voor 24 maanden en had een mobiele telefoon ontvangen. KPN had de overeenkomst voortijdig ontbonden vanwege niet-nakoming van de betalingsverplichtingen door de gedaagde. Lindorff vorderde betaling van een totaalbedrag van € 3.362,55, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij niet voor het bedrag dat KPN in rekening had gebracht had gebeld of ge-smst. De kantonrechter oordeelde dat het gedeelte van de vordering dat betrekking had op de niet-betaalde gesprekskosten (€ 1.818,23) toegewezen kon worden, omdat de gedaagde haar stelling niet had onderbouwd. De kantonrechter vernietigde echter het beding in de algemene voorwaarden van KPN dat de gedaagde verplichtte om de resterende abonnementskosten te betalen na voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Dit beding werd als onaanvaardbaar beoordeeld op basis van redelijkheid en billijkheid.

De kantonrechter stelde een redelijke schadevergoeding vast, waarbij de schade werd gesplitst in een belcomponent en een toestelcomponent. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 565,00. Daarnaast werden de wettelijke rente en een deel van de buitengerechtelijke kosten toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.573,39, vermeerderd met rente, en de proceskosten kwamen voor rekening van de gedaagde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 440973/ CV EXPL 09-11290
datum uitspraak: 24 februari 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LINDORFF PURCHASE B.V.
te Zwolle
eiseres
hierna te noemen Lindorff
gemachtigde R. Wijburg
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde]
procederend in persoon
De procedure
Lindorff heeft [gedaagde] gedagvaard op 16 september 2009. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft Lindorff schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. [gedaagde] heeft op 8 mei 2008 met KPN B.V. (hierna: KPN) een overeenkomst gesloten tot het verlenen van diensten op het gebied van mobiele telefonie voor de duur van 24 maanden. [gedaagde] heeft van KPN (gratis) een mobiele telefoon Nokia N95 ontvangen.
2. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van KPN van toepassing. Op grond van artikel 2:8 lid 7 van deze voorwaarden is KPN gerechtigd de overeenkomst voortijdig te beëindigen in het geval van niet nakoming van de contractuele betalingsverplichtingen. Op grond van lid 8 van dit artikel is KPN gerechtigd de vaste abonnementskosten over de resterende contractsduur in rekening te brengen.
3. [gedaagde] heeft facturen ter hoogte van € 2.736,89 onbetaald gelaten. In dit bedrag is
€ 918,66 aan vergoeding voor voortijdige beëindiging begrepen.
4. KPN heeft de overeenkomst op 22 oktober 2008 ontbonden.
5. Lindorff heeft de vordering van KPN op [gedaagde] van KPN gekocht en [gedaagde] daarvan schriftelijk op de hoogte gesteld.
De vordering
Lindorff vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.362,55, bestaande uit een hoofdsom van € 2.736,89 (waarvan € 918,66 aan vergoeding vanwege voortijdige beëindiging), € 90,16 aan wettelijke rente en € 535,50 aan buitengerechtelijke incassokosten. Lindorff legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] de overeenkomst met KPN niet is nagekomen door niet aan haar betalingsverplichting te voldoen, zodat KPN de overeenkomst op 22 oktober 2008 heeft beëindigd. Door de voortijdige beëindiging heeft KPN schade geleden; zij begroot deze schade op de vaste abonnementskosten over de resterende contractstermijn. Lindorff heeft kosten moeten maken om de door haar overgenomen vordering te innen. Die kosten wil zij op [gedaagde] verhalen.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan, zo begrijpt de kantonrechter haar verweer, dat zij zich niet kan voorstellen dat zij voor het bedrag dat KPN bij haar in rekening heeft gebracht aan gesprekskosten heeft gebeld of ge-smst.
De beoordeling van het geschil
1. Het gedeelte van de vordering (€ 1.818, 23) dat ziet op de niet betaalde gesprekskosten zal worden toegewezen. [gedaagde] heeft haar stelling dat zij niet voor het bedrag dat KPN bij haar in rekening heeft gebracht heeft gebeld of ge-smst niet nader onderbouwd, terwijl KPN bij repliek onweersproken heeft aangevoerd dat [gedaagde] veelvuldig vanuit het buitenland heeft gebeld en ge-smst, waardoor de hoogte van de kosten wordt verklaard.
2. Het gedeelte van de vordering (€ 918,66) dat ziet op vergoeding vanwege voortijdige beëindiging van de overeenkomst zal gedeeltelijk worden toegewezen. De kantonrechter oordeelt, anders dan in de uitspraak die Lindorff heeft overgelegd van het Gerechtshof Den Bosch, dat een beding, zoals artikel 2:8 van de algemene voorwaarden van KPN, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Die onredelijkheid is hierin gelegen dat [gedaagde] het restant van het abonnement dient te betalen, terwijl [gedaagde] het gebruik van de telefoon moet missen. Daar staat tegenover dat [gedaagde] een gratis toestel heeft ontvangen dat door KPN niet wordt teruggevorderd.
3. Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter dit beding (ambtshalve) en zal de kantonrechter omdat [gedaagde] door niet (tijdig) te betalen haar verbintenis niet na is gekomen een redelijke schadevergoeding vaststellen. Bij het bepalen van die schadevergoeding neemt de kantonrechter als uitgangspunt dat de abonnementsprijs kan worden gesplitst in een belcomponent en een toestelcomponent. Over de resterende looptijd zal de belcomponent voor de helft en de toestelcomponent in zijn geheel als schade worden toegekend.
4. Het restant van de toestelwaarde begroot de kantonrechter op € 394,00. [Dit is: de toestelwaarde maal (onbetaalde termijnen/24), in dit geval € 450 maal (21/24) = € 394,00].
5. De helft van de belcomponent begroot de kantonrechter op € 171,00. [Dit is maandtermijn – (1/24 maal de toestelwaarde), in dit geval € 35 – (€ 450/24) = € 16,25. 21 maanden maal € 16,25/2 = € 171,00]. De totale schade stelt de kantonrechter mitsdien vast op € 565,--.
4. De vordering tot vergoeding van de rente ter hoogte van € 90,16 zal als onweersproken worden toegewezen. De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 100,00. [gedaagde] heeft weliswaar de verschuldigdheid op grond van de overeenkomst niet betwist, maar er zijn termen aanwezig om ambtshalve tot matiging over te gaan. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Lindorff van € 2.573,39 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.473,39 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Lindorff tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 75,75
vastrecht € 208,00
salaris gemachtigde € 350,00
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.