ECLI:NL:RBHAA:2010:BL5222

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09 - 4442
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wob-verzoek om schriftelijk verslag van raadscommissie vergadering

In deze zaak heeft eiser een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om een schriftelijk verslag van de vergadering van de raadscommissie Ruimte op 8 juni 2009. Het college van burgemeester en wethouders van Heemstede en de burgemeester hebben het bezwaar van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn verzoek afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college van B&W en de burgemeester niet tijdig hebben beslist op het verzoek van eiser om informatie in schriftelijke vorm. De rechtbank oordeelt dat de weigering om het schriftelijke verslag te verstrekken niet terecht was, aangezien de Wob vereist dat bestuursorganen op verzoeken om informatie in de door de verzoeker gewenste vorm dienen te beslissen, tenzij dit redelijkerwijs niet gevergd kan worden. De rechtbank vernietigt het besluit van de burgemeester om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren en bepaalt dat zowel het college van B&W als de burgemeester binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing moeten nemen op het verzoek van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond voor zover het gericht is tegen het college van B&W, maar gegrond voor de burgemeester. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat niet is gebleken dat eiser kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09 - 4442
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2010
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
tegen:
1) het college van burgemeester en wethouders van Heemstede,
2) de burgemeester van Heemstede,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij brief van 22 juni 2009, verzonden op 25 juni 2009, heeft het college van burgemeester en wethouders (verder: het college van B&W) eiser nader geïnformeerd over de vergadering van de raadscommissie Ruimte van 8 juni 2009 en over de procedure voor het tot stand komen het bestemmingsplan Woonwijken Noordwest.
Eiser heeft bij brief van 8 juli 2009 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 18 augustus 2009, verzonden op 19 augustus 2009, hebben het college van B&W en de burgemeester het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 10 september 2009, aangevuld bij brief van 23 oktober 2009, beroep ingesteld.
Verweerders hebben op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 3 december 2009, alwaar eiser in persoon is verschenen. Verweerders hebben zich doen vertegenwoordigen door mr. A.E. Hopman, werkzaam bij de gemeente Heemstede.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2.2 Ingevolge artikel 7, tweede lid, van de Wet openbaarheid bestuur (hierna: Wob) verstrekt het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij:
a. het verstrekken van de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden;
b. de informatie reeds in andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is.
2.3 Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Wob beslist het bestuursorgaan op het verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen.
2.4 Bij brief van 12 juni 2009 gericht aan de burgemeester, het college van B&W en de gemeenteraad heeft eiser aangegeven dat hij van mening is dat tijdens de vergadering van de raadscommissie Ruimte op 8 juni 2009 onjuiste uitspraken zijn gedaan door wethouder Van de Stadt over het ontwerp bestemmingsplan Woonwijken Noordwest. Eiser verzoekt in deze brief om een schriftelijke weergave van de uitspraken van de wethouder.
2.5 Bij brief van 22 juni 2009, verzonden op 25 juni 2009, heeft het college van B&W een schriftelijke reactie gegeven op eisers brief van 12 juni 2009 waarin de door eiser uitgelichte uitspraken van wethouder Van de Stadt en de procedure voor het tot stand komen van het bestemmingsplan Woonwijken worden toegelicht. Verder wordt in deze brief aangegeven dat de griffie van de gemeenteraad in een aparte brief zal ingaan op de punten die de gemeenteraad aangaan.
2.6 Eiser heeft op 8 juli 2009 bezwaar gemaakt bij het college van B&W en de burgemeester.
2.7 De rechtbank vat de brief van 12 juni 2009 op als een verzoek aan zowel het college van B&W als de burgemeester en de gemeenteraad om toezending van een schriftelijk verslag van de vergadering van de raadscommissie Ruimte op 8 juni 2009. Het college van B&W heeft bij brief van 22 juni 2009 gereageerd op dit verzoek, de griffie van de gemeenteraad bij brief van 23 juni 2009. De burgemeester heeft niet afzonderlijk gereageerd op het verzoek.
2.8 De rechtbank merkt het bezwaar van eiser van 8 juli 2009 aan als bezwaar gericht tegen de (impliciete) weigering van het college van B&W om het gevraagde schriftelijke verslag te verstrekken alsmede als bezwaar tegen de weigering van de burgemeester om te beslissen op het verzoek.
2.9 Bij brief van 18 augustus 2009 hebben het college van B&W en de burgemeester het bezwaar van eiser ingediend bij brief van 8 juli 2009 niet-ontvankelijk verklaard.
2.10 Bij brief van 23 juni 2009 heeft de griffie van de gemeenteraad eiser bericht dat audioverslaglegging van raads- en commissievergaderingen volgens de griffie in overeenstemming is met de besluitvorming van de gemeenteraad en de Wet openbaarheid bestuur. Voorts biedt de griffie van de gemeenteraad in deze brief aan om de geluidsopnamen van de vergadering van de raadscommissie Ruimte op 8 juni 2009 op cd of memorystick te verstrekken aan eiser. Met deze brief heeft de gemeenteraad derhalve tevens geweigerd het verzochte schriftelijke verslag van de bedoelde raadscommissievergadering te verstrekken. Bij raadsbesluit van 24 september 2009 heeft de gemeenteraad het hiertegen gerichte bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat de weigering om een schriftelijk verslag te verstrekken van informatie die reeds in audio beschikbaar is, volgens de gemeenteraad slechts een feitelijke handeling zonder rechtsgevolg betreft en geen voor bezwaar vatbaar besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Eiser is bij brief van 6 oktober 2009, verzonden op 7 oktober 2009, op de hoogte gesteld van dit raadsbesluit.
2.11 Eiser heeft op 10 september 2009 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 18 augustus 2009 van het college van B&W en de burgemeester. Ter zitting heeft eiser uitdrukkelijk aangegeven dat het onderhavige beroep niet is gericht tegen het raadsbesluit van 24 september 2009 waarmee het bezwaar tegen de brief van de griffie van de gemeenteraad van 23 juni 2009, inhoudende de weigering van de verstrekking van een schriftelijk verslag, niet-ontvankelijk is verklaard. Het besluit op bezwaar van de gemeenteraad van 24 september 2009 valt dus buiten de omvang van dit geding.
2.12 In de brief van 22 juni 2009 van het college van B&W is naar het oordeel van de rechtbank geen beslissing op het verzoek van eiser om ter beschikking stelling van een schriftelijk verslag te lezen. Ook overigens is de brief van 22 juni 2009 niet op te vatten als besluit nu deze brief louter informerend van aard is. Verweerder heeft zich aldus terecht op het standpunt gesteld dat het college van B&W met de brief van 22 juni 2009 geen besluit heeft genomen op het verzoek van eiser. Het bezwaar van eiser is op dit punt derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet is gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Dit neemt naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat het college van B&W alsnog in voor bezwaar vatbare vorm dient te beslissen op het verzoek van eiser van 12 juni 2009. Het verzoek van eiser dient te worden opgevat als een verzoek om met toepassing van artikel 7, tweede lid, van de Wob informatie te verstrekken in de door eiser gewenste (schriftelijke) vorm. De enkele omstandigheid dat het besprokene tijdens de vergadering van de raadscommissie Ruimte op 8 juni 2009 openbaar is in de vorm van een geluidsopname laat, gelet op artikel 7, tweede lid, van de Wob, onverlet dat een burger kan vragen om verstrekking van die informatie in een andere vorm.
2.13 Het verzoek aan de burgemeester om verstrekking van een schriftelijk verslag dient eveneens te worden aangemerkt als een verzoek tot het nemen van een besluit om met toepassing van artikel 7, tweede lid, van de Wob informatie te verstrekken in de door eiser gewenste (schriftelijke) vorm. De burgemeester dient op dit verzoek in voor bezwaar vatbare vorm te beslissen. Op het moment van het indienen van het bezwaar op 8 juli 2009 was de beslistermijn van vier weken vanaf de dag nadat eisers verzoek van 12 juni 2009 is ontvangen, verstreken. De burgemeester heeft derhalve niet tijdig beslist op eisers verzoek, zodat daartegen op grond van artikel 6:2 Awb bezwaar openstond. De burgemeester heeft het bezwaar van eiser tegen het niet nemen van een besluit dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Ook de burgemeester dient alsnog in voor bezwaar vatbare vorm te beslissen op het verzoek van eiser van 12 juni 2009.
2.14 Voorgaande leidt tot het oordeel dat het college van B&W het bezwaarschrift van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard voor zover het is gericht tegen de brief van 22 juni 2009. Voorts heeft de burgemeester het bezwaarschrift van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard voor zover dat is gericht tegen het niet nemen van een beslissing door de burgemeester.
2.15 Het beroep is ongegrond voor zover het is gericht tegen het besluit van het college van B&W om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Het beroep is gegrond voor zover het is gericht tegen het besluit van de burgemeester om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Het bestreden besluit moet worden vernietigd voor zover de burgemeester het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Aangezien zowel het college van B&W als de burgemeester nog niet inhoudelijk hebben beslist op het verzoek van eiser om verstrekking van een schriftelijk verslag van de vergadering van de raadscommissie Ruimte van 8 juni 2009, zal de rechtbank bepalen dat dit binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog dient te gebeuren.
2.16 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Niet gebleken is dat eiser voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten heeft gemaakt.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep ongegrond voor zover het is gericht tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heemstede om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren;
3.2 verklaart het beroep gegrond voor zover het is gericht tegen het besluit van de burgemeester van Heemstede om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren;
3.3 vernietigt het bestreden besluit van 18 augustus 2009 voor zover de burgemeester het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard;
3.4 bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders van Heemstede binnen vier weken na de verzending van deze uitspraak een beslissing dient te nemen op het verzoek van eiser om verstrekking van een schriftelijk verslag;
3.5 bepaalt dat de burgemeester van Heemstede binnen vier weken na de verzending van deze uitspraak een beslissing dient te nemen op het verzoek van eiser om verstrekking van een schriftelijk verslag;
3.6 gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Heemstede het door eiser betaalde griffierecht van € 150,00 aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, rechter en op 14 januari 2010 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J.K. N'Daw, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.