ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ7658

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/6903
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen kapvergunning voor bomen op Voorslagterrein in Zaandam

In deze zaak hebben eisers, de bewonersvereniging Schildersbuurt, Waddenbuurt en Koog Bloemwijk, beroep ingesteld tegen de kapvergunningen die zijn verleend door het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad voor het kappen van 64 bomen op het Voorslagterrein aan de Vincent van Goghweg in Zaandam. De vergunningen zijn verleend op 23 en 24 januari 2008, waarna eisers bezwaar hebben gemaakt en later beroep hebben ingesteld. Tijdens de zitting op 20 augustus 2009 is vastgesteld dat de bomen inmiddels zijn gekapt, wat de rechtbank noopte om te beoordelen of eisers nog belang hadden bij een inhoudelijke behandeling van hun beroep.

De rechtbank overweegt dat, hoewel de bomen zijn gekapt, eisers met hun beroep mogelijk kunnen bereiken dat wordt vastgesteld dat de bomen zonder vergunning zijn geveld. Dit zou hen in staat stellen om de gemeente te verzoeken OBAN, de ontwikkelingsmaatschappij, te verplichten tot herplant van de bomen. De rechtbank concludeert dat eisers belang hebben bij de inhoudelijke behandeling van hun beroep, ondanks de reeds uitgevoerde kap.

Eisers hebben betoogd dat de kapvergunningen ten onrechte zijn verleend, omdat het Groenstructuurplan niet in acht is genomen en er geen rekening is gehouden met de vervuilde grond ter plaatse. De rechtbank oordeelt echter dat het Groenstructuurplan niet concreet genoeg is om als basis voor de weigering van de vergunningen te dienen. Ook de argumentatie over de vervuilde grond wordt door de rechtbank verworpen, omdat deze niet voldoende is onderbouwd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 6903
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2009
in de zaak van:
Bewonersvereniging Schildersbuurt, Waddenbuurt en Koog Bloemwijk,
eisers
wonende / gevestigd te [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. H. Elmas, advocaat te Wormerveer,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,
verweerder,
derde partijen:
Gemeente Zaanstad,
OBAN Ontwikkelingsmaatschappij Assendelft-Noord B.V.,
gevestigd te Assendelft,
gemachtigde: mr. drs. S.A.B. Boer, advocaat te Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 23 januari 2008 en 24 januari 2008 heeft verweerder aan de gemeente Zaanstad en aan Grontmij Nederland B.V. (hierna: Grontmij) vergunning verleend voor het kappen van 62 respectievelijk 2 bomen op het Voorslagterrein aan de Vincent van Goghweg in Zaandam.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brieven van 11 februari 2008 en 14 februari bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 31 oktober 2008 heeft verweerder de bezwaren gegrond verklaard voor zover betrekking hebbende op de motivering en de aanvullende voorwaarden. Verweerder heeft de primaire besluiten in stand gelaten, onder aanvulling van deze motivering en aanvullende voorwaarden. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de externe hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften in de gemeente Zaanstad.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 4 november 2008, aangevuld bij brief van 2 december 2008, beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 20 augustus 2009, alwaar namens de bewonersvereniging Schildersbuurt, Waddenbuurt en Koog Bloemwijk zijn verschenen [eisers]. Voorts is [eiser] in persoon verschenen. Eisers zijn ter zitting niet bijgestaan door hun gemachtigde.
Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. F. Marinus en mr. F.P. Brouwer, werkzaam bij de gemeente Zaanstad.
Voorts is verschenen [naam], projectontwikkelaar van OBAN ontwikkelingsmaatschappij B.V., bijgestaan door zijn gemachtigde mr. drs. S.A.B. Boer.
2. Overwegingen
2.1 Ter zitting is komen vast te staan dat de bomen in geding inmiddels zijn gekapt. De rechtbank dient gelet hierop ambtshalve te beoordelen of eisers nog belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep.
2.2 Artikel 4.5.6, eerste lid, APV luidt als volgt:
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijke gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen aan te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
2.3 Eisers hebben desgevraagd ter zitting aangevoerd dat zij met het beroep beogen de herplant van de gekapte bomen te bewerkstelligen.
2.4 Alhoewel de bomen zijn gekapt, zouden eisers met het beroep kunnen bereiken dat een situatie ontstaat als bedoeld in artikel 4.5.6, eerste lid, APV, namelijk dat zonder vergunning is geveld. Eisers zouden in een dergelijke situatie - gelet op eerdergenoemd artikel - verweerder kunnen verzoeken OBAN te verplichten over te gaan tot herplant. Gelet hierop hebben eisers belang bij een inhoudelijke behandeling van hun beroep.
2.5 Eisers hebben betoogd dat verweerder de kapvergunningen ten onrechte heeft verleend aangezien het Groenstructuurplan niet in acht is genomen en evenmin rekening is gehouden met het feit dat er ter plaatse sprake is van vervuilde grond
2.6 Het Groenstructuurplan is reeds naar zijn aard niet zodanig concreet dat verweerder de aangevraagde kapvergunningen aan het gestelde in dit plan heeft kunnen en moeten toetsen. Nu eisers ook niet concreet hebben aangegeven met welke bepalingen of passages de verleende kapvergunningen in strijd zijn kan in het Groenstructuurplan geen grond worden gevonden voor het oordeel dat de verleende kapvergunningen ten onrechte zijn verleend.
2.7 Het betoog dat de aanwezigheid van verontreinigde grond in de weg staat aan verlening van de kapvergunningen, faalt evenzeer reeds omdat eisers deze grief niet van enige argumentatie hebben voorzien.
2.8 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, rechter, en op 7 september 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.