ECLI:NL:RBHAA:2009:BI8698
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling gedifferentieerde WGA-premie door de Rechtbank Haarlem
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 15 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. X, eiseres, en de Inspecteur van de Belastingdienst, verweerder, over de vaststelling van de gedifferentieerde WGA-premie voor het jaar 2008. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een bezwaar dat eiseres had ingediend tegen de beschikking van 13 december 2007, waarin de WGA-premie was vastgesteld op 1,74%. Eiseres betwistte de hoogte van deze premie en voerde aan dat bij de vaststelling rekening gehouden moest worden met de oorzaak van de toegenomen arbeidsongeschiktheid van een voormalig werknemer, die arbeidsongeschikt was geworden in 2003.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid geen relevant criterium is voor de vaststelling van de WGA-premie. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 34 van de Wet financiering sociale verzekeringen (WFsv) en het Besluit WFsv, waarin de regels voor de premie vaststelling zijn opgenomen. De rechtbank concludeerde dat bepalend is of de voormalige werknemer bij het intreden van de arbeidsongeschiktheid in dienstbetrekking stond tot eiseres, en dat de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid niet van invloed is op de premie.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres had geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de wetgeving rondom de WGA-premie en de relevante jurisprudentie, en benadrukt het belang van de feitelijke dienstbetrekking bij de premie vaststelling. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd over de mogelijkheden tot hoger beroep en cassatie, en de procedurele vereisten die daarbij komen kijken.