ECLI:NL:RBHAA:2009:BH3797
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak en veroordeling in hennepzaak met partiële nietigheid van dagvaarding
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Haarlem op 10 februari 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van hennep. De tenlastelegging omvatte twee feiten, waarbij het eerste feit, dat betrekking had op een poging tot uitvoer van hennep, door de rechtbank als innerlijk tegenstrijdig werd beoordeeld. De rechtbank verklaarde de dagvaarding voor dit feit ambtshalve nietig, omdat de opgave van het feit niet voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij het eerste feit had gepleegd, en sprak hem vrij van deze beschuldiging.
Voor het tweede feit, dat betrekking had op het opzettelijk vervoeren van 524 kilogram hennep, kwam de rechtbank tot de conclusie dat dit feit wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van bevindingen en verklaringen van getuigen. De verdachte had verklaard dat hij als chauffeur was ingehuurd voor het vervoer van pallets, maar dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van de dozen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de kans dat hij iets strafbaars vervoerde, en achtte het opzet bewezen.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en legde een proeftijd van 2 jaar op. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoon van de verdachte. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.