ECLI:NL:RBHAA:2009:BH2591

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/19
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake monumentenvergunning voor de restauratie van de Kathedrale Basiliek St. Bavo te Haarlem

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, waarbij een monumentenvergunning is verleend aan de Stichting Kathedrale Basiliek Sint Bavo voor de restauratie van de Kathedrale Basiliek St. Bavo. De vergunning, verleend op 30 oktober 2007, bevatte een voorschrift dat overleg en overeenstemming vereist tussen de aanvrager, de architect, de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) en de gemeente over de toe te passen materialen en de bescherming van de glas-in-loodramen. Eisers, bestaande uit de Stichting en het parochiebestuur, hebben beroep ingesteld omdat zij zich niet konden verenigen met dit voorschrift. Ze voerden aan dat het voorschrift een vetorecht creëert voor de RACM, die volgens de Monumentenwet slechts een adviserende rol heeft, en dat er geen beslissing is genomen op de aanvraag van de Stichting.

De rechtbank oordeelt dat de eisers ontvankelijk zijn in hun beroep, omdat zij redelijkerwijs konden aannemen dat de beroepstermijn was aangevangen op 10 november 2007. De rechtbank stelt vast dat het voorschrift dat aan de vergunning is verbonden, niet op de aanvraag van de Stichting is beslist, waardoor het bestreden besluit niet kan standhouden. De rechtbank wijst ook op het gelijkheidsbeginsel, maar concludeert dat dit niet opgaat in deze situatie, omdat de vergunningen voor andere rijksmonumenten door andere gemeentebesturen zijn verstrekt.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en gelast de gemeente Haarlem om het door eisers betaalde griffierecht van € 285,- te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij het beroepschrift binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 19
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 februari 2009
in de zaak van:
Stichting Kathedrale Basiliek Sint Bavo Haarlem, alsmede
het parochiebestuur van de Kathedrale Basiliek Sint Bavo Haarlem,
beide gevestigd te Haarlem,
eisers,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2007 heeft verweerder aan de Stichting Kathedrale Basiliek Sint Bavo Haarlem (hierna: de Stichting) een vergunning verleend op grond van de Monumentenwet 1988 (verder: Monumentenwet) ten behoeve van de restauratie van het rijksmonument de Kathedrale Basiliek Sint Bavo aan de Leidsevaart 146 te Haarlem.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 20 december 2007 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 17 december 2008, alwaar namens eisers zijn verschenen [naam], [naam] en [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R. de Vries en J.M.M. Jacobs, beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem.
2. Overwegingen
2.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid overweegt de rechtbank dat eisers ervan mochten uitgaan dat de beroepstermijn was aangevangen op 10 november 2007, zodat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat zij in verzuim zijn geweest. De beroepen zijn mitsdien ontvankelijk.
2.2 Artikel 11, tweede lid, Monumentenwet luidt:
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning:
a. een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
b. een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Ingevolge artikel 12 Monumentenwet wordt een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 11 ingediend bij burgemeester en wethouders.
Ingevolge artikel 19, eerste lid, Monumentenwet kunnen burgemeester en wethouders aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.
2.3 Verweerder heeft aan de vergunning het voorschrift verbonden dat er overleg dient plaats te vinden en overeenstemming dient te zijn tussen de aanvrager, de architect, de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (hierna: de RACM) en de gemeente over de toe te passen materialen en de wijze waarop en tot welke hoogte de bescherming van de glas-in-loodramen van de basiliek wordt toegepast. Eisers kunnen zich met dit voorschrift niet verenigen, omdat zij – in tegenstelling tot de gemeente – alle glas-in-loodramen van voorzetbeglazing wensen te voorzien. Voorts doen eisers een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hiertoe voeren zij aan dat er in Nederland meerdere als rijksmonument aangewezen kerken zijn, waarvan de glas-in-loodramen zijn voorzien van voorzetbeglazing.
2.4 De rechtbank is van oordeel dat verweerder met het opnemen van het betreffende voorschrift geen beslissing heeft genomen op de aanvraag van de Stichting. Immers, aldus wordt niet beslist in hoeverre het rijksmonument van voorzetbeglazing mag worden voorzien. Voorts roept het voorschrift een vetorecht in het leven voor onder meer de RACM, die op grond van de Monumentenwet slechts een adviserende rol heeft, aangezien de restauratie van de kerk bij het ontbreken van overeenstemming niet op de door eisers gewenste wijze kan worden uitgevoerd. Reeds hierom kan het bestreden besluit geen stand houden.
2.5 De rechtbank overweegt voorts dat het beroep van eisers op het gelijkheidsbeginsel niet opgaat, omdat de vergunningen voor de door eisers genoemde rijksmonumenten waar wel (volledig) voorzetbeglazing is toegepast, zijn verstrekt door andere gemeentebesturen. Dat neemt niet weg dat het naar het oordeel van de rechtbank wenselijk is dat verweerder deze gevallen in zijn besluitvorming betrekt.
2.6 Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd.
2.7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Niet gebleken is dat eisers voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten hebben gemaakt.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit van 30 oktober 2007;
3.3 gelast dat de gemeente Haarlem het door eisers betaalde griffierecht van € 285,- aan hen vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzitter van de meervoudige kamer, mr. I.M. Ludwig en mr. L. Beijen, rechters, en op 9 februari 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.