ECLI:NL:RBHAA:2008:BI2320

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85817 HA ZA 02-979
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake bedrijfsovername en vordering tot restitutie van de koopsom

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, ging het om een bedrijfsovername waarbij B.A.K. Beheer B.V. een vordering tot restitutie van de koopsom had ingesteld op grond van tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst. De eiseres, B.A.K. Beheer B.V., stelde dat de verkoper, Havenmeester Vis Beheer B.V. en [gedaagde 2], een te rooskleurige omzet- en winstprognose hadden verstrekt, wat leidde tot dwaling, misbruik van omstandigheden en bedrog. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat B.A.K. Beheer B.V. niet in het bewijs is geslaagd dat de verstrekte prognoses opzettelijk onjuist waren. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen niet voldoende waren om aan te tonen dat [gedaagde 2] opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van B.A.K. Beheer B.V. in conventie werden afgewezen, en dat Havenmeester Vis c.s. in reconventie recht hadden op betaling van een bedrag van EUR 850.000,--, dat opeisbaar was na een sommatie. De rechtbank veroordeelde B.A.K. Beheer B.V. in de kosten van de procedure en wees de vorderingen van B.A.K. Beheer B.V. af, waarbij het vonnis op 19 november 2008 werd uitgesproken.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknunmier rolnunimer: 85817 HA ZA 02-979
Vonnis van 19 november 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.A.K BEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconvenhie,
advocaat mr. M.J. van der Veen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAVENMEESTER VIS BEHEER B.V.,
gevestigd te Overveen,
2. [gedaagde 2],
wonende te Overveen,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M. Middeldorp.
Partijen zullen hierna B.A.K. Beheer B.V. en Havenmeester Vis c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 14 december 2005
het proces-verbaal van getuigenverhoor van 28 maart 2006
de proces-verbalen van voorzetting van getuigenverhoor van 20juni 2006, 2
november 2006, 7 november 2006, 11januari 2007, 18januari 2007 en 29 maart
2007
het proces-verbaal van tegenverhoor van 4juni 2007
de conclusie na getuigenverhoor van B.A.K. Beheer B.V. d.d. 31 oktober 2007
de antwoordconcjusje na getuigenverhoor van Havenmeester Vis Beheer B.V. c.s.
van 26 maart 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1 De rechtbank blijft bij hetgeen in voormelde en eerder gewezen tussenvonnissen is
overwogen en beslist. De rechter, ten overstaan van wie de comparitie en de
getuigenverhoren zijn gehouden, heeft dit vonnis niet mede kunnen wijzen om
organisatorische redenen.
2.2 Bij vonnis van 14 december 2005 heeft de rechtbank onder 2.8 geoordeeld dat nog
slechts ter beoordeling voorligt het door BAK Beheer B.V. subsidiair en meer
subsidiair gevorderde voor zover gegrond op bedrog. Volgens B.A.K Beheer B.V.
heeft [gedaagde 2] haar tot het aangaan van de koopovereenkomst bewogen door het
verstrekken van valselijk opgemaakte omzet- en kostenbegrotingen voor 2002. Bij
dit vonnis is B.A.K. Beheer B.V. toegelaten tot het bewijs dat de voor
ondertekening van de koopovereenkomst aan haar verstrekte omzet- en
kostenbegrotingen voor 2002 betreffende Metalcorp en haar
dochtervennootschappen, naar Havenmeester Vis c.s., althans [gedaagde 2], wist(en)
opzettelijk onjuist zijn opgemaakt.
2.3 Bij vonnis van 24 maart 2004 heeft de rechtbank sub 2.6 reeds beslist dat B.A.K.
Beheer B.V. bij repliek onweersproken heeft gesteld dat onder de aan haar
verstrekte omzet- en kostenbegrotingen voor 2002 moeten worden verstaan:
- productie 41 A de concept begroting van Metalcorp Industries over 2002
d.d. 13 februari 2002, en
- productie 41 B de consolidatie resultatenrekening Metalcorps Industries
d.d. 14 maart 2002.
Het zijn derhalve deze stukken waarvan B.A.K. Beheer B.V. dient te bewijzen dat
zij door [gedaagde 2] opzettelijk onjuist zijn opgemaakt en zijn verstrekt om B.A.K.
Beheer B.V. te bewegen tot ondertekening van de koopovereenkomst.
2.4 B.A.K. Beheer B.V. heeft een groot aantal getuigen, waaronder [de directeur] als partijgetuige
doen horen. Haveim~eester Vis c.s. heeft in contra-enquete [gedaagde 2] als partijgetuige
doen horen.
2.5 De rechtbank is van oordeel dat B.A.K. Beheer B.V. niet in het aan haar
opgedragen bewijs is geslaagd. Samengevat is de rechtbank van oordeel dat
(a) een groot gedeelte van de getuigenverklaringen niet ter zake doet,
aangezien die verklaringen niet zien op de hierboven genoemde stukken,
en,
(b) uit de getuigenverklaringen niet valt af te leiden dat [gedaagde 2] de hierboven
genoemde stukken onjuist heeft opgemaakt, dan wel heeft doen opmaken,
laat staan dat [gedaagde 2] opzettelijk heeft gehandeld.
Ter toelichting dient het volgende.
2.6 Mia) ten aanzien van de stukken in relatie tot de getuigenverklaringen
Productie 41A, de begroting van Metalcorp Industrics en Benjamin Products over
2002 d.d. 13 februari 2002 betreft een concept en vermeldt voor de gehele groepen
per groepsondernemjng de netto omzet, de kostprijs en het bedrijfsresultaat voor en
na belastingen. Tevens omvat deze productie een apart A4-vel met daarop de
begroting voor Benjamin Products over 2002, uitgesplitst naar de afdelingen,
lakstraat, display, montage/verpakking en overige.
2.7 Productie 41B betreft de consolidatie resultatenrekening Metalcorp Industries B.V.
per 31 december 2001 gedateerd 14 maart 2002. Dit stuk vermeldt niets over de
verwachte omzet of kosten over 2002. Deze productie kan derhalve in het kader
van de bewijsopdracht slechts een rol spelen voor zover de verwachte omzet of de
verwachte kosten over 2002 worden gerelateerd aan de cijfers van 2001.
2.8 Geen van de voorliggende stukken bevat een staat van per klant begrote omzet en
verwachte kosten voor 2002. Een dergelijke staat is voor wat betreft de omzet wel
in bezit van B.A.K. Beheer B.V. gekomen, maar dit is eerst na de overname
gebeurd. Het is overigens niet [gedaagde 2] geweest die deze staat aan B.A.K. Beheer
B.V. heeft verstrekt (productie 55).
2.9 De door B.A.K. Beheer B.V. voorgebrachte getuigen hebben (uitgebreid) verklaard
over door [gedaagde 2] onjuist (te positieD begrote omzetten (en kosten) per klant. Een
aantal getuigen, met name de (voormalige) klanten van [gedaagde 2] heeft verklaard dat
[gedaagde 2] tegen beter weten in de te verwachten omzet te rooskleurig heeft
voorgesteld. Deze informatie kan in het kader van de bewijsopdracht evenwel
geen rol spelen, nu in de stukken waarvan B.A.K. Beheer B.V. stelt dat [gedaagde 2] deze
opzettelijk onjuist heeft opgemaakt en op grond waarvan B.A.K. Beheer B.V. tot
de koopovereenkomst is bewogen, slechts totaalcijfers zijn opgenomen en geen
cijfers per klant. Deze gedetailleerde informatie is B.A.K. Beheer B.V. eerst na de
overname bekend geworden. Voor zover B.A.K. Beheer B.V. heeft beoogd te
stellen dat het deze omzetstaten zijn geweest waarop de begroting van 13 februari
2002 is gebaseerd overweegt de rechtbank het volgende.
2.10 Ad (b) ten aanzien van de onjuistheid en het opzet
Naar het oordeel van de rechtbank is B.A.K. Beheer B.V. er niet in geslaagd te
bewijzen dat [gedaagde 2] de stukken opzettelijk onjuist heeft opgemaakt. Of de stukken
die door [gedaagde 2] zijn opgesteld zodanig verschillen van de werkelijkheid, dat deze
het etiket ‘onjuist’ verdienen, kan derhalve in het midden blijven.
2.11 Opzet impliceert in dit verband immers de bedoeling om bij de ander een onjuiste
voorstelling van zaken te scheppen, te bevestigen of te versterken. De bedrieger
moet zijn slachtoffer willens en wetens om de tuin hebben geleid. In het
onderhavige geval zal [gedaagde 2] bij de verkoop van zijn onderneming zijn
onderneming enigszins fraaier hebben voorgesteld dan zij was, doch dit impliceert
nog niet dat [gedaagde 2] daarmee B.A.K. Beheer BV. opzettelijk heeft misleid. Bij
cijfermatige opstellingen als de onderhavige kan immers een groot verschil van
gevoelen bestaan over de wijze waarop bepaalde activa en passiva moeten worden
begroot, zonder dat van kwade trouw sprake is. Dat [gedaagde 2] geneigd zal zijn geweest
de toekomst van zijn onderneming positiever te presenteren dan zij was, is een
omstandigheid waarmee B.A.K. Beheer B.V. rekening diende te houden.
2.12 Wanneer de rechtbank de concept begroting over 2002 opgesteld door de [gedaagde 2]’
vergelijkt met de ‘realisatie le halfjaar 2002’ (productie 5 bijlage 3), dan deelt de
rechtbank overigens de conclusie van [gedaagde 2] dat de cijfers over de eerste zes
maanden van 2002 enigszins achterblijven bij de begroting over 2002 zoals die
door [gedaagde 2] is gepresenteerd. Dit verschil is evenwel niet van zodanig gewicht dat
de omzetbegroting daardoor noodzakelijkerwijs tot een vals en bedrieglijk stuk is
geworden.
2.13 Nu B.A.K. Beheer B.V. niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs ligt ook
het subsidiair en meer subsidiair gevorderde voor zover gegrond op bedrog voor
afwijzing gereed. Bij vonnis van 24 maart 2005 heeft de rechtbank reeds
geoordeeld dat B.A.K. Beheer B.V. geen beroep op dwaling of misbruik van
omstandigheden toekomt en bij vonnis 14 december 2005 heeft de rechtbank
geoordeeld dat het door B.A.K. Beheer primair en subsidiair gevorderde, voorzover
gegrond op tekortkoming in de nakoming, dient te worden afgewezen. Dit betekent
dat alle vorderingen van B.A.K. Beheer B.V. zullen worden afgewezen.
2.15 B.A.K. Beheer B.V. zal als dein conventie in het ongelijk gestelde partij in de
kosten van de procedure worden veroordeeld.
3. De verdere beoordeling in reconventie
3.1 Havenmeester Vis c.s. hebben primair aan hun vordering tot betaling van een
bedrag van EUR 850.000,-- uit hoofde van geldleningen ten grondslag gelegd
artikel 6:80 sub b en c. Ter onderbouwing hebben Havenmeester Vis c.s.
aangevoerd dat zij uit de brief van B.A.K. Beheer B.V. van 5 augustus 2002
hebben afgeleid dat B.A.K. Beheer B.V. te kort zou schieten in de nakoming van
haar verplichtingen uit de geldleningoverecnkomsten jegens Havenmeester Vis
c.s..
3.2 B.A.K. Beheer B.V. heeft in reconventie inhoudelijk geen ander verweer gevoerd
dan hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd.
3.3 Met Havenmeester Vis c.s. is de rechtbank van oordeel dat Havenmeester Vis c.s.
uit de brief van 5 augustus 2002 terecht hebben afgeleid dat de bereidheid van
B.A.K. Beheer B.V. omdc verschillende overeenkomsten van geldlening na te
komen ontbrak. Het bedrag van EUR 850.000,- was mitsdien opeisbaar. Bij (niet
overgelegde) brief van 9 augustus 2002 heeft Havenmeester Vis c.s. B.A.K. Beheer
B.V. gesommeerd tot betaling van het bedrag van EUR 850.000, aan welke
sonimatie Havenmeester Vis c.s. geen gevolg heeft gegeven. De wettelijke rente
zal dan ook worden toegewezen vanaf 9 augustus 2002.
3.4 B.A.K. Beheer B.V. zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de
kosten van de procedure worden veroordeeld.
4. Beslissing
De rechtbank:
In conventie:
4.1 wijst de vorderingen af
4.2 veroordeelt B.A.K. Beheer B.V., uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit
geding aan de zijde van Havenmeester Vis c.s. begroot op EUE. 10.000,-- aan
kosten deskundigen, EUR 3.632 aan verschotten en EUR 27.293,50 aan salaris
advocaat.
In reconventie:
4.3 veroordeelt B.A.K. Beheer B.V., uitvoerbaar bij voorraad, tegen behoorlijk bewijs
van kwijting tot betaling van een bedrag van EUR 850.000,--
(achthonderdvijftigduizend euro) aan Havenmeester Vis c.s., te vermeerderen met
de wettelijke rente hierover vanaf 9 augustus 2002 tot aan de dag der algehele
voldoening.
4.4 veroordeelt B.A.K. Beheer B.V., uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit
geding aan de zijde van Havenmeester Vis c.s. begroot op EUR 2580,-- aan salaris
advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, mr. M.A.C. Hofinan en nu. W.S.J. Thijs
en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008.