ECLI:NL:RBHAA:2008:BH5032

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/5887
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen keurontheffing voor aanleg sloot tussen percelen

In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, waarbij ontheffing is verleend voor het uitvoeren van diverse inrichtingswerkzaamheden, waaronder de aanleg van een sloot tussen zijn perceel en dat van een naastgelegen firma. De ontheffing is verleend op aanvraag van de Landinrichtingscommissie voor de ruilverkaveling De Gouw. Eiser heeft zijn bezwaar geuit in brieven van 14 januari 2007, 23 februari 2007 en 6 september 2008. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld op 18 september 2008, waarbij eiser in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door medewerkers van het hoogheemraadschap. De derde partij, de Landinrichtingscommissie, heeft ook haar standpunt toegelicht. Tijdens de zitting is gebleken dat de derde partij heeft besloten de sloot niet aan te leggen, wat door hen aan de overige partijen is gecommuniceerd. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer, wat de rechtbank heeft doen besluiten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft in haar uitspraak niet ingegaan op de vraag of het beroep op andere gronden ook niet-ontvankelijk zou zijn geweest. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 19 december 2008 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 5887
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 december 2008
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [adres],
eiser,
gemachtigde: H. Karels, werkzaam bij administratiekantoor H. Karels,
tegen:
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier,
verweerder,
derde partij,
de Landinrichtingscommissie voor ruilverkaveling De Gouw.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2006 heeft verweerder op aanvraag van de Landinrichtingscommissie voor de ruilverkaveling De Gouw ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 15, onder a, b en h van de Keur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2006 (hierna: de Keur) voor het uitvoeren van diverse inrichtingswerkzaamheden - waaronder het dempen, graven en verbreden van sloten, het plaatsen van pompen en het wijzigen van waterpeilen - in de gemeente [adres] (in het gebied dat wordt begrensd door de A.C. de Graafweg, ’t Zwet/Molensloot, Grote Zomerdijk, Kerkweg, Verlengde Kerkweg en Nieuweweg) overeenkomstig de bij het besluit behorende tekeningen.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 14 januari 2007, aangevuld bij brieven van 23 februari 2007 en van 6 september 2008 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 5 juni 2007, verzonden op 22 juni 2007, heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en de onderleider in oostelijke richting opgeschoven. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van 14 mei 2007 van de Adviescommissie bezwaren.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 1 augustus 2007, aangevuld bij brief van 28 september 2007 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 14 januari heeft derde partij zijn standpunt uiteengezet.
Op 6 september 2008 heeft eiser nadere stukken ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 18 september 2008, alwaar eiser in persoon is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Bregman, J. Zijp en R. Wagenaar, allen werkzaam bij het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Namens de derde partij zijn verschenen A.I.L. Rennings, werkzaam bij de Dienst Landelijk Gebied, en B. Hakvoort, voorzitter van de Landinrichtingscommissie.
2. Overwegingen
Eiser kan zich met het bestreden besluit niet verenigen, voor zover het ziet op de aanleg van een kavelscheidingssloot tussen zijn perceel en dat van de firma [naam]. Reeds voor de behandeling van het beroepschrift heeft de derde partij besloten de betreffende sloot niet aan te leggen en dit aan de overige partijen kenbaar gemaakt. Ter zitting is namens de derde partij nogmaals de toezegging gedaan dat de betreffende sloot, zoals weergegeven op de bij deze uitspraak gevoegde tekening, niet op basis van de onderhavige ontheffing zal worden gerealiseerd. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiser onder deze omstandigheden niet langer een procesbelang heeft. Het beroep dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard. Gelet hierop komt de rechtbank niet toe aan de vraag of het beroep van eiser op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het aanvoeren van beroepsgronden tegen een onderdeel van het besluit waartegen in bezwaar geen gronden zijn aangevoerd.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep niet ontvankelijk
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzitter van de meervoudige kamer
en mr. A.C. Terwiel-Kuneman en mr. drs. L. Beijen, rechters, en op 19 december 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.