RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/840150-07
Uitspraakdatum: 23 december 2008
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2, 4 en 9 december 2008 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nigeria),
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Midden Holland, Huis van Bewaring Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging – .ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 12 februari 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (meermalen), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (telkens) al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, (telkens) zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten:
-op of omstreeks 26 november 2007, een grote hoeveelheid cocaïne(zaaksdossier B1) en/of
-op of omstreeks 29 november 2007, een grote hoeveelheid cocaïne (zaaksdossier B2) en/of
-op of omstreeks 12 december 2007, ongeveer 4.010 gram cocaïne (zaaksdossier B3) en/of
-op of omstreeks 12 december 2007, ongeveer 3.997 gram cocaïne (zaaksdossier B4) en/of
-op of omstreeks 23 januari 2008, ongeveer 765 gram cocaïne (zaaksdossier B7) en/of ongeveer 2.979 gram cocaïne (zaaksdossier B8) en/of
-op of omstreeks 25 en/of 26 januari 2008, ongeveer 774 gram cocaïne (zaaksdossier B9) en/of -op of omstreeks 12 februari 2008, ongeveer 378 gram cocaïne (zaaksdossier B14).
Feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 12 februari 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam en/of te Zaandam en/of te Almere, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (telkens) voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) daartoe
- (meermalen) met elkaar en/of met opdrachtgevers uit het buitenland telefonisch contact gehad en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt en/of overleg gehad met elkaar over het uit één of meer vliegtuig(en) halen van verdovende middelen en/of
- (meermalen) inlichtingen ingewonnen en/of verstrekt en/of
- (meermalen) elkaar ontmoet en/of
- zich als werknemer van Asito en/of KLM en/of CSU, al dan niet tijdens werktijd, beschikbaar gesteld en/of (vervolgens) gehouden om (meermalen) verdovende middelen uit (één of meer) vliegtuig(en) op de luchthaven Schiphol te halen en/of
- foto’s voorhanden gehad van verbergplekken in vliegtuigen.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van vormverzuimen, laat staan zodanige dat bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering zou dienen te volgen. Voorts heeft zij gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 1 en 2 voorzover betreffende de invoer op 23 januari 2008 van 2.979 gram cocaïne en tot bewezenverklaring van feit 1 en 2 ten aanzien van de overige ten laste gelegde transporten.
3.2 Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is allereerst bepleit dat sprake is van onherstelbare vormverzuimen, die op grond van art. 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv.) dienen te leiden tot bewijsuitsluiting van de telefoontaps en van alle daardoor verkregen bewijzen, zodat algehele vrijspraak moet volgen; subsidiair is strafvermindering op diezelfde grond bepleit. Hiertoe is - kort gezegd - aangevoerd:
1. bij de start van het onderzoek is uitgegaan van niet recente CIE-informatie, die niet nader is onderzocht en niet ondersteund werd door andere bronnen, zodat niet op basis van deze informatie de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] getapt hadden mogen worden; dit bewijs is derhalve onrechtmatig verkregen;
2. de tapmachtigingen op [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en vervolgens op [medeverdachte 3], die overigens geen van drieën zijn vervolgd, zijn onrechtmatig verleend, aangezien in de aanvraag objectief verifieerbaar onjuiste gegevens, althans suggestieve gegevens zijn vermeld en een terzake doend stuk, de z.g. BPS-mutatie ten onrechte niet bij de aanvraag voor de tap op [medeverdachte 3] is bijgevoegd; de rechter-commissaris is hierdoor misleid en indien de rechter-commissaris goed en volledig geïnformeerd zou zijn geweest dan zouden de gevraagde machtigingen in redelijkheid niet zijn afgeven; ditzelfde geldt voor de verlengingen van de ten aanzien van voormelde verdachten verleende tapmachtigingen;
3. [verdachte] is in beeld gekomen door tapgesprekken met [medeverdachte 2], waaronder een tapgesprek waarin volgens verbalisanten over ‘hot thing’ gesproken wordt hetgeen vermoedelijk zou duiden op een plaats in een vliegtuig om verdovende middelen te verbergen; volgens de raadsman is zeker niet gesproken over ’hot thing’ en is ten onrechte en op onjuiste gronden een tapmachtiging jegens [verdachte] verleend;
De Schutznorm is op [verdachte] van toepassing, zodat hij (als enige) een beroep kan doen op de onherstelbare verzuimen zoals hiervoor zijn weergegeven; op grond van art. 359 a Sv dient uitsluiting van al het bewijs plaats te vinden, hetgeen moet leiden tot vrijspraak van [verdachte], aldus de raadsman.
3.3 Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewijsverweren
De rechtbank verwerpt het verweer met betrekking tot de vormverzuimen en overweegt daartoe het volgende.
In maart 2007 is, zo blijkt uit het CIE-procesverbaal van 24 juli 2007 (E 6.1) van meerdere informanten informatie binnengekomen betreffende medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], die beiden werkzaam waren bij Asito op Schiphol en zich bezig zouden houden met invoer van cocaïne. De aan de verbalisant bekende achtergrond van de informatie - bezien in samenhang met de door de informanten aangedragen gegevens- leidt voor hem tot de conclusie dat de verstrekte informatie als betrouwbaar kan worden aangemerkt. De informatie is nader onderzocht in die zin dat gegevens omtrent naam, geboortedatum en woonplaats zijn verkregen/geverifieerd en gelet op de overige inhoud van het proces-verbaal en het oordeel omtrent de betrouwbaarheid van de informatie was er voldoende grond om een strafrechtelijk onderzoek te starten.
Vervolgens is de vraag of deze informatie ook voldoende was om het dwangmiddel van het tappen van de telefoon van de twee in de CIE-informatie genoemde personen te rechtvaardigen. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
Van onjuiste gegevens in de aanvraag, zoals door de verdediging is aangevoerd, is de rechtbank niet gebleken. Het is juist dat in de aanvraag melding is gemaakt van belastinggegevens waaruit bleek dat beide personen in 2005 werkzaam waren bij Asito. Dit zegt weliswaar op zich niets over de vraag of dat n september 2007 nog het geval was, maar bezien in combinatie met het gegeven dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beiden in september 2007 een actieve Schipholpas hadden (E 1.5 resp. E 1.6 ) acht de rechtbank zulks voldoende om aan te nemen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ten tijde van de aanvraag voor de tapmachtiging nog bij Asito op Schiphol werkzaam waren.
De inhoud van de aanvraag voor de tapmachtiging inzake [medeverdachte 1] (D 1.5.2) respectievelijk [medeverdachte 2] (D 2.5.1), die heeft geleid tot verlening van de machtiging door de rechter-commissaris is ook overigens naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn beslissing omtrent de machtiging heeft kunnen komen, nu de aard van het misdrijf waarvan zij verdacht werden (invoer harddrugs door op Schiphol werkzame personen) een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
Ten aanzien van de machtigingen tot verlenging is de rechtbank eveneens van oordeel dat de rechter-commissaris op grond van de in de respectieve verlengingsaanvragen vermelde gegevens en bevindingen in redelijkheid tot verlenging heeft kunnen besluiten.
In de aanvraag voor de tapmachtiging op medeverdachte [medeverdachte 3] is (D 3.5.1) is vermeld dat [medeverdachte 3] een van de 24 Schipholmedewerkers was die op 19 januari 2008 aan boord was van de KL 714 ten tijde van het aantreffen van de verdovende middelen. Bij de aanvraag was de BPS-mutatie niet bijgevoegd. Het is juist dat uit de BPS-mutatie die op verzoek van een der raadslieden aan het dossier is toegevoegd, blijkt dat buiten de 24 medewerkers nog een onbekend aantal cateringmedewerkers aanwezig was, maar dit gegeven werpt niet een zodanig ander licht op de aanwezigheid van [medeverdachte 3], dat de conclusie gerechtvaardigd is dat de rechter-commissaris anders over de machtiging geoordeeld zou hebben ware de BPS-mutatie haar bekend geweest.
Ten aanzien van [verdachte] heeft de raadsman voorts aangevoerd dat ten onrechte in de aanvraag voor de tapmachtiging melding is gemaakt van een telefoongesprek waarin over ‘hot thing’ wordt gesproken, hetgeen volgens de verbalisant zou duiden op een plaats in een vliegtuig om verdovende middelen te verbergen.
De betreffende tap is ter zitting beluisterd en of er over ‘hot thing’, ‘what thing’ of ‘that thing’ gesproken is, is voor discussie vatbaar. Wat daar ook van zij, de inhoud van het telefoongesprek kan worden opgevat zoals verbalisanten hebben gedaan; nu ook [verdachte] daarover geen (acceptabele) verklaring heeft gegeven is de rechtbank van oordeel dat de rechter-commissaris in redelijkheid ook tot deze tapmachtiging heeft kunnen beslissen.
Aangezien de rechtbank , zoals uit het hiervoor overwogene blijkt, geen vormverzuimen ten aanzien van de verleende machtigingen aanwezig acht, behoeven de aangevoerde argumenten ten aanzien van de Schutznorm geen bespreking meer.
3.4 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 met betrekking tot de invoer op 26 november 2007 (zaaksdossier B1) en op 23 januari 2008 (zaaksdossier B8) ten laste is gelegd.
Ten aanzien van het transport van zaaksdossier B1, te weten de invoer van een onbekende hoeveelheid cocaïne met het vliegtuig met registratienummer PH-KCF, komende uit Lagos en gearriveerd op Schiphol op 26 november 2007, zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat de telefoon¬gesprek¬ken van verdachte met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] van 26 november 2007 om 04.59 uur en 05.21 uur over de invoer van cocaïne met bovengenoemd vliegtuig gaan. In de telefoon¬gesprekken tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] van 24 en 26 november 2007 wordt wisselend gesproken over Felicia, Fale, Frances, Frans en over jouw ziekenhuis en mijn ziekenhuis. Dit zou kunnen duiden op de PH-KCF en op het verslepen van het vliegtuig met registratienummer PH-KCF naar hangar 11 op Schiphol-Oost, maar nu uit de tapgesprekken in het Kervel-dossier blijkt dat de diverse medeverdachten met elkaar over meerdere vliegtuigen door elkaar praten, is niet uit te sluiten dat voormelde telefoon¬gesprekken van 24 en 26 november over iets anders gaan dan over de KCF. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de invoer van een onbekende hoeveelheid cocaïne in de PH-KCF op of omstreeks 26 november 2007 heeft medegepleegd.
Met betrekking tot de invoer van 2979 gram cocaïne met het vliegtuig met registratienummer PH-BQF, komende uit Dubai en gearriveerd op Schiphol op 23 januari 2008 (zaaksdossier B8) is de rechtbank - met de officier van justitie en met de raadsman- van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte betrokken was bij deze invoer.
3.5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. en 2. tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 29 november 2007 tot en met 4 maart 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
-op 29 november 2007, een grote hoeveelheid cocaïne (zaaksdossier B2) en
-op 12 december 2007, 4.010 gram cocaïne (zaaksdossier B3) en
-op 12 december 2007, 3.997 gram cocaïne (zaaksdossier B4) en
-op 23 januari 2008, 765 gram cocaïne (zaaksdossier B7) en
-op 25 en 26 januari 2008, 774 gram cocaïne (zaaksdossier B9) en
-op 12 februari 2008, 378 gram cocaïne (zaaksdossier B14).
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 22 november 2007 tot en met 4 maart 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam en/of te Zaandam en/of te Almere, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I telkens voor te bereiden en te bevorderen, telkens
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, of zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit
hebbende verdachte en/of zijn mededaders, telkens daartoe
- meermalen met elkaar en/of met opdrachtgevers uit het buitenland telefonisch contact gehad en
- meermalen afspraken gemaakt en/of overleg gehad met elkaar over het uit vliegtuigen halen van verdovende middelen en
- meermalen inlichtingen ingewonnen en/of verstrekt en
- meermalen elkaar ontmoet en
- zich als werknemer van Asito of KLM of CSU, al dan niet tijdens werktijd, beschikbaar gesteld en vervolgens gehouden om meermalen verdovende middelen uit vliegtuigen op de luchthaven Schiphol te halen en
- foto’s voorhanden gehad van verbergplekken in vliegtuigen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1. en 2. meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.6 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 2 mei 2008 (persoonsdossier C.17.4.2, dossierpagina 25-34), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Het klopt dat ik regelmatig contact met nummer [telefoonnummer]; ik denk dat dit nummer van [verdachte] is. Ik heb [verdachte] benaderd, omdat ik wist dat hij in drugssmokkel zat.
Ik ken [verdachte] van Schiphol, hij is voorman bij Asito. Ik ken [verdachte] vanaf december 2007. Ik benaderde hem eerst. Ik vertelde hem dat ik iemand kende die drugs aan boord van vliegtuigen kon zetten en vroeg [verdachte] of hij die weg kon halen. Deze man heet [betrokkene 1] en is een Nigeriaan die in Peru woont. Ik ontmoette [betrokkene 1] vorig jaar juni. [betrokkene 1] vroeg mij of ik drugs uit een vliegtuig kon halen. Ik zei dat ik dit niet kon. [betrokkene 1] vroeg mij toen of ik iemand anders kon zoeken. Ik heb toen [verdachte] benaderd. [verdachte] zei dat hij met de mensen van zijn kantoor zou praten. Met kantoor¬mensen bedoelde [verdachte] de mensen van de planning. Zij konden ervoor zorgen dat [verdachte] op het juiste vliegtuig zou komen te werken. Ik heb [verdachte] benaderd omdat ik wist dat hij in de drugssmokkel zat. [betrokkene 1] had mij gezegd dat het om pakketjes van ongeveer 500 gram cocaïne ging. [verdachte] zei mij toen hij bij mij terug kwam, dat hij het wel wilde doen. [verdachte] wil van elk pakket van 500 gram minimaal 2500 euro hebben. [verdachte] zei dat hij ook de mensen van het kantoor moest betalen. U vraagt mij hoe ik weet dat [verdachte] de cocaïne van de vliegtuigen afhaalt. Ik geef hem de stoelnummers en ik krijg van hem de cocaïne.
De derde keer werd ik weer benaderd door [betrokkene 1]. Hij zei dat het om 2 pakketten ging. De stoelnummers weet ik niet meer. Ik weet dat het rond 20 januari was. Ik had de informatie aan [verdachte] door gegeven. [verdachte] zei dat hij was wezen kijken, en dat hij het niet kon vinden, ik kreeg de berichten altijd van [betrokkene 1] in de ochtend rond 08.00 uur op de dag dat het vliegtuig aankwam. Ik denk dat de registratie BQE was. U vraagt mij hoe ik weet dat [verdachte] de cocaïne van de vliegtuigen afhaalt. Ik geef hem de stoelnummers en ik krijg van hem de cocaïne.
Ik heb van [betrokkene 2] gehoord dat [verdachte] in staat was de zendingen cocaïne van boord te halen. Ik vroeg aan haar of zij iemand kende op Schiphol Centrum die voor mij cocaïne weg zou kunnen halen. Zij kwam toen met de naam [verdachte]. Zij zei tegen mij dat zij had horen vertellen dat [verdachte] dat doet. Met dat bedoel ik smokkelen van drugs.
Van [betrokkene 1] weet ik dat hij in zwemvestzakken stopt. Ik weet dat het zwemvestvak onder stoel zit. Ik weet dat pakketten cocaïne 500 gram zijn zodat ze goed in het vak passen.
Het versluierde taalgebruik heb ik van [verdachte] geleerd. Over vliegtuigen moest ik de laatste letter van de registratie als een gewone naam zeggen. Bijvoorbeeld als de BQE kwam, moest ik zeggen: mister Edward is coming. Voor stoelnummers weet ik dat ik moest zeggen mister Edward 44 jaar. Dat was de stoel 44E. Als er een leeftijd bij genoemd werd, ging het altijd om een stoelnummer.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van ambtshandeling met betrekking tot het aantreffen van fotobestanden van verschillende locaties aan boord van vliegtuigen in de computer van [medeverdachte 7] (ambtshandelingen dossier E1.226, p. 2687 e.v.);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal doorzoeking personenauto Peugeot [kenteken] met betrekking tot het aantreffen van 14 kleurenafbeeldingen van de laadruimte(n) van een vliegtuig in de auto van [medeverdachte 8] (ambtshandelingen dossier E1.193, p. 1141 e.v.);
29 november 2007, zaaksdossier B2
• een tapgesprek (bijlage B2.1.2) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaakdossier B2, dossierpagina 0008), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 27 november 2007 om 08.31 uur (RBS nr. 270197259/taplijn 20) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 5]:
[medeverdachte 5] BABY (fon) gaat vandaag naar het ziekenhuis (fon).
[verdachte]: Eeeeh?
[medeverdachte 5]: BABY komt morgen naar mijn ziekenhuis (fon).
[verdachte]: Komt dit naar jouw ziekenhuis?
[medeverdachte 5]: Ja, Het gaat vandaag.
[verdachte]: Eeeeh?
[medeverdachte 5]: Ja, BABY.
[verdachte]: BABY?
[medeverdachte 5]: Ja.
[verdachte]: De eerste of .........?
[medeverdachte 5]: Nee, nee, nee.
[verdachte]: De MANGING DIRECTOR (fon)?
[medeverdachte 5]: Ja. De MANAGING DIRECTOR BABY.
[verdachte]: Oke.
• een tapgesprek (bijlage B2.1.2) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2, dossierpagina 0008), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 27 november 2007 om 08.33 uur (RBS nr. 270197261/taplijn 20) belt [verdachte] naar [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: Hallo?
[verdachte]: Ja,bel de mensen of Madam en zegt dat vandaag is okee, tegen morgen aan.
[medeverdachte 4]: Vandaag is okee?
[verdachte]: Nog een keer morgen. Maar bel de mensen en vraag of kunnen de dingen doe, dan bel ik een uur te bevestigen.
[medeverdachte 4]: Okee
• een tapgesprek (bijlage B2.1.12) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2 dossierpagina 0008), waarvan de tekst volgens onderdeel F van het dossier (CD-rom) onder meer het navolgende inhoudt:
Op 27 november 2007 om 23:19 uur (RBS 270198305) belde [medeverdachte 4] naar [verdachte]:
[medeverdachte 4]: Ik heb een bericht voor je.
(…)
[medeverdachte 4]: Bossie.
[verdachte] : Mmmm
[medeverdachte 4]: 4 jongens (4 boys).
[verdachte] : Is goed, okee.
(…)
[medeverdachte 4]: Doei, Bossie he!
• een tapgesprek (bijlage B2.1.24) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2, dossierpagina 0008), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 29 november 2007 om 10:17 (RBS 270200008) belt [medeverdachte 8] naar [verdachte]:
[medeverdachte 8]: Ik ga op het kantoor van de man, want hij is niet thuis en niet te bereiken.
[verdachte]: Ik heb hem gebeld, maar volgens mij zit hij in hoofdstraat.
[medeverdachte 8]: Moet je luisteren, bel hem. Ik ga naar zijn kantoor en vraag hem daar te komen. Dat is sneller.
[verdachte]: Ik ga de man bellen en vertel hem dat jij hem op zijn kantoor opwacht.
• een tapgesprek (bijlage B2.1.25) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2 dossierpagina 0008), inhoudende onder meer het navolgende:
0p 29 november 2007 om 10:18 uur (RBS nr. 270200009/taplijn 20) belt [verdachte] naar [medeverdachte 4]:
[verdachte]: Ja, hij gaat naar jouw kantoor.
[medeverdachte 4]: Eeehee ik ben niet op het kantoor.
[verdachte]: Jij kan toch nu daarheen gaan, is jouw vrouw thuis?
[medeverdachte 4]: Ja.
[verdachte]: Ga ga ga hem ontmoet.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B2.1.26) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2 dossierpagina 0008), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 29 november 2007 om 10:19 uur (RBS nr. 270200135/taplijn 20) belt [verdachte] naar [medeverdachte 8]:
[verdachte]: Ik heb gesprek met de man gehad, maar hij is niet thuis. Zijn vrouw is wel thuis. Als je bij hem thuiskomt dan moet je tegen haar zeggen dat je moet gaan plassen. De vrouw moet je begeleiden naar de plaats waar je kunt plassen. Je moet het daaraan haar overhandigen. Als je daar moet plassen dan moet je naar boven gaan. Als je naar boven loopt dan moet je haar vragen of ze je het toilet kan wijzen.
[medeverdachte 8]: Moet ik haar eerst vragen waar haar man is?
[verdachte]: Ja, dat moet je vragen. Daarna moet je vragen of zij jou het toilet kan aanwijzen.
[medeverdachte 8]: Ik zeg haar dus dat ik op haar man wacht en in de tussentijd naar het toilet ga.
[verdachte]: Als jij “die ding” aan haar hebt overhandigd moet je haar vragen of zij wil doorgeven aan haar man dat hij (de man) [verdachte] belt.
• een tapgesprek (bijlage B2.1.29) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juli 2008 (zaaksdossier B2 dossierpagina 0008), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 29 november 2007 om 11:01 uur (RBS nr. 270200137/taplijn 20) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4]:
[verdachte]: Hallo.
[medeverdachte 8]: Ik geef de telefoon aan de man, hij wilt met jou praten.
[verdachte]: Oke
(…)
[medeverdachte 4]: Ik ben daar, vier
[verdachte]: Het is goed.
(…)
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8] d.d. 5 maart 2008 omstreeks 13.00 uur (dossier C13.4.5, dossierpagina 71-82), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
U houdt mij het telefoongesprek voor d.d. 29 november 2007 om 09.30 (RBS 270200008). [verdachte] had mij eerder het kantoor of de winkel van de man laten zien. Met het kantoor bedoel ik de nagelstudio. Het telefoongesprek dat ik met [verdachte] voerde, had ik met hem toen ik onderweg was. Ik had de plastic tas met pakketten.
U houdt mij het telefoongesprek voor d.d. 29 november 2007 om 10:19 (RBS 270200135). Het klopt dat [verdachte] die instructies aan mij gaf. Het klopt ook als u mij vraagt of deze gesprekken gaan over de eerst drugssmokkel die ik heb uitgevoerd voor [verdachte]. Toen ik daar aankwam, was de man er al. Ik heb de pakketten aan de man overhandigd.
U houdt mij het telefoongesprek voor d.d. 29 november 2007 om (RBS 270200137).
Het klopt dat ik de telefoon overgaf aan de man aan wie ik de cocaïne heb gegeven.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2008 (ambtshandelingendossier E1.162, dossierpagina 1139-1140) inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 11 maart 2008 werd onder leiding van de rechter-commissaris de woning doorzocht van [medeverdachte 9] op het adres [adres]. Dit adres wordt door [medeverdachte 4] als verblijfsadres gebruikt. In een slaapkamer op de tweede verdieping
werd een briefje aangetroffen en in beslag genomen met daarop de handgeschreven tekst: “PH-KCB 4 boys”.
• de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal d.d. 20 maart 2008, (ambtshandelingendossier E.1.120 en E1.135, dossierpagina's 768 en 925), inhoudende – zakelijk weergegeven - het volgende:
De KL 588 is vanuit Lagos/Nigeria op 27 november 2007 met schematijd 22.20 uur naar Schiphol vertrokken. Deze vlucht werd uitgevoerd met een KLM vliegtuig van het type MD-11 dat de registratie PH-KCB heeft. De aankomst op Schiphol was op 28 november 2007 met schematijd 5.15 uur. Het vliegtuig is op 28 november 2007 om 10.38 uur als vlucht KL569 vertrokken naar Kilimanjaro/Kenia en op 29 november 2007 om 6.54 uur op Schiphol gearriveerd uit Kilimanjaro/Kenia.
• Bewijsoverweging
Hoewel bij dit transport geen cocaïne is aangetroffen en in beslag genomen, zodat geen deskundigenrapport beschikbaar is waaruit blijkt dat cocaïne is ingevoerd in Nederland, acht de rechtbank het ten laste gelegde transport bewezen en wel op grond van de volgende overweging.
Op 12 december 2007 zijn in de PH-KCD komende vanuit Nigeria pakketjes verdovende middelen aangetroffen en in beslag genomen, waarvan vervolgens door het NFI is vastgesteld dat het om cocaïne ging. Bij dat transport en het onderhavige transport zijn deels dezelfde medeverdachten betrokken, namelijk [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] en bij beide transporten is, blijkens de afgeluisterde telefoongesprekken, sprake van hetzelfde versluierd taalgebruik. Zo is zowel bij het transport van 12 december 2007 als bij het transport van eind november gesproken over “4 boys” en ‘ziekenhuis’ waarbij is komen vast te staan dat deze bewoordingen werden gebezigd als het ging om drugs. Voorts heeft [medeverdachte 8] op 5 maart 2008 verklaard dat hij op 12 december 2007 drugs voor verdachte heeft vervoerd, dat dit de tweede keer was en dat de telefoongesprekken die hij met verdachte voerde op 29 november 2007 over het drugstransport van 29 november 2007 gaan.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat het ook bij het onderhavige transport om cocaïne ging en de rechtbank schat de hoeveelheid cocaïne op ongeveer 4.000 gram, zijnde ongeveer dezelfde hoeveelheid als de 4 boys in de KCD van 12 december 2007.
12 december 2007, zaaksdossier B3
• een tapgesprek (bijlage B3.1.14) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3, dossierpagina 1-49), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 9 december 2007 om 18:11 belt [medeverdachte 9] met de mobiele telefoon [telefoonnummer] naar [verdachte]:
(…)
[verdachte]: heb je de tas opgehaald van die mensen?
[medeverdachte 9]: nee, ik ben er nog niet naar toe geweest. ik zal die later bellen, zal hem morgen ontmoeten en het ophalen.
[verdachte]: ok, want de man heeft gevraagd hierover.
[medeverdachte 9]: okee, ik zal hem bellen en het morgen bellen.
(…)
[verdachte]: en met je man? Hoor je van hem?
[medeverdachte 9]: Ja. Hij belt en wij bellen hem ook.
[verdachte]: wanneer komt hij terug?
[medeverdachte 9]: de 24e.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.17) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 00:31 (RBS 270215238) belt [verdachte] met [medeverdachte 9] die gebruik maakt van nummer [telefoonnummer]:
(…)
[medeverdachte 9]: Madam heeft me net gebeld en gevraagd of jij haar kan bellen
[verdachte]: Ok
[medeverdachte 9]: Maar als je haar niet kan bereiken, het is DOG 4 BOYS.
[verdachte]: Ok.
[medeverdachte 9]: Zij vraagt of je haar kan bellen voor dat je in de ochtend gaat.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.22) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 07:25 uur (RBS 270215327) belt [medeverdachte 5] naar [verdachte]:
(…)
[verdachte]: weet jij dat, of Managing Director David vandaag naar je toekomt?
[medeverdachte 5]: aha
(…)
[verdachte]: okee, want de mensen zeggen dat het zal naar je toe komen.
[medeverdachte 5]: Okee, okee.
[verdachte]: Ze willen 4 flessen.
[medeverdachte 5]: ahaaa
[verdachte]: Ze willen 4 flessen en ze zeggen dat het naar je toe zal komen.
[medeverdachte 5]: okee, okee, okee. Wat zei je ook weer, David?
[verdachte]: ja.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.23) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 09.27 uur (RBS nr. 270215385/taplijn 20) belt [medeverdachte 5] naar [verdachte]:
(…)
[medeverdachte 5]: ja, ja, ja. Ik ben in de buurt. Het is aangekomen op Elizabeth 2. Niet daar aangekomen.
[verdachte]: is dat zo? Is het niet aangekomen op. [medeverdachte 5]: nee, nee, waarom hebben ze het zo gedaan.
[verdachte]: ze hebben verkeerd signaal gegeven.
[medeverdachte 5]: kun je geen medicijn geven?
[verdachte]: ik ben niet in de buurt.
[medeverdachte 5]: ik ben daar, bij je ziekenhuis, maar het is in Elizabeth 2. Ik heb het gezien.
[verdachte]: weet jij of het morgen naar je ziekenhuis zal komen?
[medeverdachte 5]: ja, laten wij hierop hopen en gebed doen. Ze moeten niet doen, want stel dat de vogel weg gaat. Snap je? Stilte!
[verdachte]: weet niet hoe ze deze informatie geven.
[medeverdachte 5]: ja, denk je dat ze de waarheid vertellen?
[verdachte]: ja, want de man….
[medeverdachte 5]: ok, ok, ok. Ze moeten het niet doen op die manier, want stel dat de vogel weg vliegt,dan moeten we huilen.
[verdachte]: kijk of je naar ziekhuis komt morgen.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.25) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 15.44 uur (RBS nr. 270216349 taplijn 20) belt [medeverdachte 8] naar [verdachte]:
[medeverdachte 8]: Heb je van die mensen iets gehoord?
[verdachte]: Ja, die/het (of hij, of zij) is naar USA gegaan.
[medeverdachte 8]: Ok is die er naar toe gegaan? Is die nu daar?
[verdachte]: Dus die is naar USA?
[medeverdachte 8]: Ja, vandaag.
[verdachte]: Als wij dat ding willen doen, moeten we het doen op laatste moment vanwege zijn aankomsttijd en vertrektijden.
[medeverdachte 8]: Ja, ja, ja.
[verdachte]: Dus, ik heb aan ze gevraagd of het morgen gedaan kan worden. Maar ik weet niet wat die vrouw zei hierover.
[medeverdachte 8]: Ja,
[verdachte]: Men moet het vroeg genoeg doen als men wilt dat het vandaag wordt gedaan. Want ik heb die persoon gezien (op ontmoeten) hierover, degene die terug is van vakantie. Die zou morgen niet komen, maar ik heb aan hem gevraagd om morgen er aanwezig te zijn en te regelen dat die slechte vrouw weg is van daar.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B3.1.25-a) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 7 juli 2008 (zaaksdossier B3 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 18.53 uur (RBS nr. 270216590/taplijn 23) belt de NN vrouw madam naar [verdachte]:
(…)
NN: Fine, bedankt. Ze hebben het opgehaald, net als gisteren.
[verdachte]: Wat zei je?
NN: Ze hebben het opgehaald, net als gisteren.
[verdachte]: Ok, het is ok.
(…)
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8] d.d. 5 maart 2008 om 10:00 uur (persoonsdossier C13.4.3, dossierpagina 64-67), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Het klopt dat ik [medeverdachte 8] word genoemd door [verdachte] en dat ik gebruiker ben van het telefoon¬nummer waarmee het telefoongesprek is gevoerd. Het gesprek dat u mij gisteren voorhield, (RBS 270216349) ging over drugssmokkel. Het was de tweede keer dat ik met [verdachte] samenwerkte met betrekking tot drugssmokkel. De keer daarvoor ging het om 2 pakketten. Die pakketten heb ik toen afgeleverd in Amsterdam en ik heb daar 2000 euro voor gekregen. [verdachte] is degene die de pakketten van boord haalt en [verdachte] geeft de pakketten vervolgens aan mij en ik neem de pakketten de luchthaven af. Ik nam de pakketten dan mee in mijn tas en ik verliet de luchthaven dan via Hek 70 bij het gebouw van Asito. Ik ging vanaf daar met de bus naar Schiphol Plaza en vervolgens ging ik met de trein naar Amsterdam Centraal en van daar ben ik naar de Nieuwmarkt gelopen om de pakketten af te leveren bij de nagelstudio. Ik moest de pakketten afgeven aan de man van de zaak. Als ik daar kwam, ging ik met de man naar boven en bij het toilet en daar gaf ik de man dan de pakketten. Dit is begin december zo gegaan en het zou ook op 12 december zo gegaan moeten zijn.
Ik ben alleen bekend met de plek die [verdachte] mij heeft gewezen. Dat is in de achterste pantry aan de linkerkant. In de ruimte voor de laatste trolley aan de linkerkant zit een afdekplaat en die plaat moest worden los geschroefd om in de ruimte erachter te komen. In die ruimte achter de plaat lagen de pakketten cocaïne verborgen. De pakketten waren ongeveer zo groot als een dubbelgevouwen A4-tje. [verdachte] heeft de afdekplaat losgeschroefd en hij heeft de pakketten uit de ruimte gehaald en daarna heeft hij de afdekplaat weer bevestigd. [verdachte] heeft mij dat verteld. Als [verdachte] daar bezig was, moest ik op de wacht staan om in de gaten te houden of er mensen aankwamen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] d.d. 12 maart 2008 omstreeks 09.51 uur (persoonsdossier C9.4.2, dossierpagina 44-80), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
De hospital waar ik over sprak is de hangar. Wanneer ik spreek over de Managing Director bedoel ik een MD-11. Als ik spreek over de Managing Director David dan bedoel ik de KCD. Ik heb van [verdachte] gehoord dat de KCD uit Lagos Nigeria komt. Er zou 4 stuff aan boord zitten. Met stuff bedoel ik drugs. Ik bedoel dat er 4 stuff aan boord zou zitten van de KCD die op 12 december 2007 aan zou komen. Ik moest er voor zorgen dat iemand het eruit zou halen. Deze persoon is [medeverdachte 7], ik bedoel daarmee [medeverdachte 7]. Het vliegtuig kwam aan uit Lagos en ging toen direct naar Amerika. [medeverdachte 7] moet in de hangar de stuff uit het vliegtuig halen tijdens de schoonmaak. De drugs zou in de keuken zitten. [verdachte] vertelde mij dat het in de keuken zou zitten en dat [medeverdachte 7] wist waar het was. Het zou in de grote keuken zitten aan de linkerkant achter in het vliegtuig. De drugs zou achter een plaat zitten. Het klopt dat bij deze aangetroffen zending verdovende middelen ik, [medeverdachte 7] en [verdachte] betrokken waren.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 7] d.d. 4 april 2008 (persoonsdossier C 10.4.9 dossierpagina 132-134), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
De Managing Director David is het vliegtuig met de registratie PH-KCD. [medeverdachte 5] had mij gezegd dat hij stuff aan boord had. Omdat ik hem zou helpen met het uithalen van de pakketten, begreep ik dat als hij over flessen praatte, hij stuff bedoelde. Ik weet dat hij met stuff cocaïne bedoelt. [medeverdachte 5] had alleen maar tegen mij gezegd dat hij een klus had in de KCD. En of ik hem daarbij wilde helpen. Ik wist dat het om cocaïne ging.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen betreffende verkrijgen aankomstgegevens KLM vliegtuig PH-KCD d.d. 17 december 2007 (ambtshandelingendossier E1.57, dossierpagina 227-230), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Na raadpleging van de vluchtbewegingen van het vliegtuig met registratie PH-KCD, werd vastgesteld dat dit vliegtuig op 11 december 2007 om 06.04 uur is gearriveerd uit Lagos/Nigeria op Schiphol en later die dag vertrokken naar San Francisco in de Verenigde Staten van Amerika. Op 12 december 2007 is het vliegtuig als vlucht KL606 op Schiphol gearriveerd.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, inhoudende – zakelijk weergegeven - de verklaring van verbalisant B. Öz (ambtshandelingendossier E1.58, pagina 231):
Na aankomst van de KL 606 komende uit San Francisco, type MD 11, registratie PH- KCD, arriveerde op 12 december 2007 omstreeks 12.15 hebben we de pantry aan een onderzoek onderworpen. Ik heb een tweetal trolleys uit hun locatie gehaald. Ik zag vervolgens een mij bekende loze ruimte, welke was afgesloten met een plaat met een drietal schroeven. Normaliter zijn deze platen met 4 schroeven afgesloten. Bij het openen van de plaat, zag ik in een zogenaamde ventilatieruimte een in een met zwarte tape omwikkeld pakket liggen. Vervolgens heb ik dit pakket weggenomen en zag ik dat er nog drie identieke pakketten lagen. Deze vier pakketten zijn in beslag genomen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot uitpakken verdovende middelen (ambtshandelingen dossier E5.2, p. 0104) inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 19 december 2007 omstreeks 07.52 is door een ons de verdovende middelen zending geregistreerd onder mutatienummer PL27RR/07-062432 en aan een nader onderzoek onderworpen. De pakketten waren aangetroffen in de PH-KCD en op 12 december 2007 in beslag genomen. Het betreft 4 kilo pakketten met een netto gewicht van 4010 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monsternummers 2330 A t/m D.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 21 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.2, p. 0113), waaruit – zakelijk weergegeven – blijkt dat het materiaal met kenmerk 2330 A t/m D cocaïne bevat.
12 december 2007, zaaksdossier B4
• een tapgesprek (bijlage B4.1.2), bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 juli 2008 (zaaksdossier B4, dossierpagina 1-43), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 december 2007 om 18:53 uur (RBS nr. 27026590/taplijn 20) wordt [verdachte] gebeld door NN vrouw ([telefoonnummer] – nummer Nigeria):
(…)
NN: Ze hebben het opgehaald, net als gisteren.
[verdachte]: Ok, het is ok.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B4.1.3) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 juli 2008 (zaaksdossier B4, dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 om 07.26 uur (RBS nr. 270217201/ taplijn 23) belt [verdachte] naar [medeverdachte 5]:
(…)
[verdachte]: Esther gaat naar het ziekenhuis.
[medeverdachte 5]: Is dat zo?
[verdachte]: Ja
(…)
[medeverdachte 5]: Dus is het Esther die komt?
[verdachte]: Ja. Die is er naar toe gegaan want ik wil dat wij het checken. Dus ze hebben 4 flessen daarin gedaan.
[medeverdachte 5]: Oke, oke.
[verdachte]: Dus, de Esther is nu in het ziekenhuis.
[medeverdachte 5]: Oke, Oke.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B4.1.3-a) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 juli 2008 (zaaksdossier B4, dossierpagina 1-43), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 om 07:51 uur (RBS nr. 270217347/ taplijn 23) belt [medeverdachte 5] naar [medeverdachte 7]:
[medeverdachte 5]: Het ding is vandaag.
[medeverdachte 7]: Eha.
[medeverdachte 5]: Dus jij moet die vent bellen en tegen hem zeggen dat jij jouw fles gaat bekijken.
(...)
[medeverdachte 7]: Rond zes uur gaan wij het ophalen.
[medeverdachte 5]: Denk jij dat het zo lang kan blijven?
(...)
[medeverdachte 7]: Ja. Je moet mij vertrouwen want jullie hebben het goed ingepakt en dus is er geen probleem.
[medeverdachte 5]: Oke.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B4.1.9) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 juli 2008 (zaaksdossier B4, dossierpagina 1-43), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 om 10.41 uur (RBS nr 270217389/taplijn 23) belt [medeverdachte 5] naar [verdachte]:
[verdachte]: Chairman.
[medeverdachte 5]: De "bad boys" zijn gekomen. Ze zijn gekomen met het beest/dier. Ze zijn binnen. Niemand kan gaan… in het ziekenhuis. Ze/we zijn aan het wachten.
[verdachte]: Okee is goed.
• een tapgesprek (bijlage B4.1.13) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 juli 2008 (zaaksdossier B4, bijlage B4.1.13, dossierpagina 55), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 om 11.29 uur (RBS nr. 270217410/taplijn 23) wordt [medeverdachte 5] gebeld door [medeverdachte 7] :
(…)
[medeverdachte 7]: Hij zei dat toen die mensen terug kwamen, 1 van ze had zijn uniform eruit getrokken en hij had iets in zijn oksel.
[medeverdachte 5]: Mmm.
[medeverdachte 7]: Ik denk niet dat ze iets daar gezien hebben.
[medeverdachte 5]: Stil.
[medeverdachte 7]: Ik denk niet dat hij vier in zijn oksel kon dragen.
(…)
[medeverdachte 7]: Ik weet het niet zeker, we kunnen hem toch doen.
[medeverdachte 5]: Ja ja ja mond dicht.
[medeverdachte 7]: Ja.
[medeverdachte 5]: Wij moeten bidden.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B4.1.14) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 juli 2008 (zaaksdossier B4, dossierpagina 1-43), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 om 11.47 uur (RBS nr 270217490/taplijn 23) wordt [medeverdachte 5] gebeld door [verdachte]:
[verdachte]: Chairman.
[medeverdachte 5]: Slecht nieuws.
[verdachte] : Wat is er gebeurd?
[medeverdachte 5]: Slecht nieuws, slecht nieuws, later (Stilte).
[verdachte]: Is ze weg?
[medeverdachte 5]: Ja,ja, ja..(stilte) slecht nieuws..(onverstaanbaar) later.
[verdachte]: Okee.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 18 maart 2008 omstreeks 12.56 uur (persoonsdossier C9, C9.4.6, dossierpagina 107-135), inhoudende onder meer het navolgende:
U houdt mij een tapgesprek voor van 12 december 2008 om 07.26 uur tussen mij en [verdachte] (RBS 270217201), waarvan u vermoedt dat het over het volgende gaat: [verdachte] weet dat er een vliegtuig met registratienummer PH-KCE op Schiphol is geland. De Esther staat voor de laatste letter E van het registratienummer. [verdachte] weet dat het vliegtuig naar de hangar gaat voor onderhoud/deepcleaning. Met ziekenhuis wordt de hangar bedoeld waar ik werk. [verdachte] weet dat in het vliegtuig 4 pakketten met verdovende middelen zijn verborgen. [verdachte] zegt namelijk dat ze daarin 4 flessen hebben gedaan. Deze 4 pakketten met verdovende middelen moeten door mij of een handlanger uit het vliegtuig worden gehaald. Aan het eind van het gesprek deelt [verdachte] mij mede dat het vliegtuig met registratienummer PH-KCE zich in de hangar bevindt. Ik zeg u dat dit klopt. [verdachte] had gezien dat de KCE al binnen was.
U houdt mij het tapgesprek voor van 12 december 2007 om 10.41 uur (RBS 270217389) tussen mij en [verdachte]. Dit gaat over de KCE en dat de douane kwam met een hond.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 19 maart 2008 omstreeks 09.36 uur (persoonsdossier C9, C9.4.7, dossierpagina 136-148), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
2de gedeelte verhoor KCE: Als ik praat over stuff dan bedoel ik drugs. Ik zou in eerste instantie de drugs weghalen, maar heb dat niet gedaan. Het was de bedoeling dat [medeverdachte 7] de stuff van boord zou halen. Bij deze zending waren ik, [medeverdachte 7] en [verdachte] betrokken. Ik had opdracht van [verdachte] gekregen om de stuff van het vliegtuig te halen. [verdachte] had een leidinggevende rol in deze zending. Ik heb rond 17.00 uur [verdachte] gebeld omdat ik hem wilde ontmoeten. Ik heb hem verteld wat er die dag gebeurd was met de KCE. Ik bedoel dan hiermee dat de stuff door de douane/politie van boord is gehaald. [verdachte] was boos op mij maar ik heb hem verteld dat het mijn schuld niet was. Vervolgens zei [verdachte] dat hij ‘zijn’ mensen zou gaan bellen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 7] d.d. 3 april 2008 (persoonsdossier C10, C10. 4.7, dossierpagina 94-116 ), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
In het gesprek van 12 december 2007 om 11.29 uur (RBS nr 270217410) doelde ik op vier pakketten verdovende middelen. Ik had van [medeverdachte 5] gehoord dat er 4 pakketten aan boord van de KCE waren. Hij had mij dit verteld omdat ik het er samen met hem af zou halen. Ik wist van [medeverdachte 5] dat de cocaïne in de keuken was verborgen. Op dezelfde plek waar ik eerder een pakket had weggehaald. Ik zou die pakketten dan direct op Schiphol Oost aan [medeverdachte 5] hebben gegeven. [medeverdachte 5] was die dag aan het werk.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte en op 26 juni 2008 gesloten proces-verbaal betreffende vliegbeweging PH-KCE 12 december 2007 (ambtshandelingen dossier E1.166, dossierpagina 1165-1170), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 is de PH-KCE om 14.14 uur vanaf Schiphol vertrokken met bestemming Lagos, Nigeria,
Op 12 december 2007 is de PH-KCE om 05.54 uur op Schiphol aangekomen met als herkomst Lagos, Nigeria.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte en op 18 december 2007 gesloten proces-verbaal van bevindingen en inbeslagneming m.b.t. doorzoeking vliegtuig met registratie PH-KCE d.d. 12 december 2007 (ambtshandelingen dossier E.1.60, dossierpagina 236-247), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 12 december 2007 om 10.10 uur werd door het onderzoeksteam hangar 11 betreden ter doorzoeking van het vliegtuig PH-KCE. Bij de beëindiging van de doorzoeking om 11.25 uur werd vastgesteld dat er tijdens deze doorzoeking geen verdovende middelen waren aangetroffen in het vliegtuig. Op 12 december 2008 om 15.40 uur is het vliegtuig met registratie PH-KCE opnieuw doorzocht in hangar 11. Na verwijdering van een luik in de pantry zijn in een verborgen ruimte vier met zwart plastic omwikkelde pakketten aangetroffen en in beslag genomen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte en op 18 december 2007 gesloten proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitpakken verdovende middelen (ambtshandelingen dossier E5.1, dossierpagina 95-103), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 17 december 2007 omstreeks 07.58 is door een ons de verdovende middelen zending geregistreerd onder mutatienummer PL27RR/07-062423 en aan een nader onderzoek onderworpen. De pakketten waren aangetroffen in de PH-KCE en op 12 december 2007 in beslag genomen. Het betreft 4 kilo pakketten met een netto gewicht van 3997 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monsternummers 2328 A t/m D.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 8 januari 2008, (ambtshandelingen dossier E5.1, dossierpagina 103), waaruit –zakelijk weergegeven – blijkt dat het materiaal met kenmerk 2328 A t/m D cocaïne bevat.
23 januari 2008, zaaksdossier B7
• een tapgesprek (bijlage B7.1.2) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 juni 2008 (zaaksdossier B7 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 20 januari 2008 om 09:48 uur (RBS nr. 270270564 taplijn 27) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 8]:
(…)
[verdachte]: Misschien kun je het ook als jullie samen zijn. Het is er onder. Niet het andere.
[medeverdachte 8]: Er onder?
[verdachte]: Ja
[medeverdachte 8]: Moet het zelfde dag gedaan worden? Zelfde dag als het binnen komt?
[verdachte]: Daarom denk ik of het morgen kan.
[medeverdachte 8]: Okee.
[verdachte]: Of moeten wij het niet doen?
[medeverdachte 8]: Moet het even bekijken. kan samen met haar vervoer in, maar weet niet als ik wat wil doen.
(…)
[verdachte]: Maar er is geen probleem. Die vrouw zal er aanwezig zijn.
[medeverdachte 8]: Zal ik dan het ophalen?
[verdachte]: Ja. Zij zal zorgen dat je er naar toe gaat om te helpen.
[medeverdachte 8]: Dus, moet ik het ophalen?
[verdachte]: Ja doe het maar.
• een tapgesprek (bijlage B7.1.6) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 juni 2008 (zaaksdossier B7 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 21 januari 2008 om 17:41 uur (RBS nr. 270271719/ taplijn 27) belt [verdachte] naar [medeverdachte 6]:
(…)
[verdachte]: Ik zei dat het ding er niet is. Ik heb alles aan je uitgelegd
[medeverdachte 6]: Toen had ik het niet goed begrepen
[verdachte]: Akkoord. Ze zijn nog niet aangekomen, allebei zijn nog niet gearriveerd. Volgens wat men mij had verteld zijn ze tot nu toe nog niet gearriveerd. Nogmaals herhaalt [verdachte] wat hij eerder had gezegd. Volgens [verdachte] zal eentje vanavond komen terwijl het andere in de nacht zal komen. [verdachte] benadrukt dat het noodzakelijk is om voor morgen iets te gaan regelen. [verdachte] zegt dat hij morgen er niet aanwezig is. [medeverdachte 6] vraagt of [verdachte] morgen op school zit. [verdachte] die erop niet in gaat vertelt dat hij alle "arrangement" geregeld heeft.
[medeverdachte 6]: Houdt dat in dat vandaag eentje....
[verdachte]: Nee, nee, nee. Waarom doe je zo. Je moet kunnen even wachten tot deze al geregeld is
[medeverdachte 6]: Akkoord, akkoord. Geen probleem
(…)
[verdachte]: O ja, geen probleem. Er is nog iets. Het gaat om half brood of niet ?
[medeverdachte 6]: Wat ?
[verdachte]: Het gaat om half half broodjes of niet ?
[medeverdachte 6]: Ja
[verdachte]: Twee half broodjes ?
[medeverdachte 6]: Ja, ja, twee half broodjes, ja
[verdachte]: Akkoord. Met betrekking tot het plekje... dat kluisje waarin je het instopt, heb je het nog ?
[medeverdachte 6]: Ja, ja. Het is er nog ….
[verdachte]: Voor/bij iedere is er sprake van twee half broodjes
[medeverdachte 6]: ja
[verdachte]: Akkoord, geen probleem
• een tapgesprek (bijlage B7.1.7) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 juni 2008 (zaaksdossier B7 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 22 januari 2008 om 07:34 uur (RBS nr. 270272381 taplijn 27) belt [verdachte] naar [medeverdachte 6] .
[verdachte]: Nog iets anders. Zoals de vrouw het gisteren opgeschreven heeft, lijkt alsof zij een fout heeft gemaakt. Het moet zijn wat ik net tegen jou heb gezegd en die van Henry toch?
[medeverdachte 6]: Ja
[verdachte]: Alleen Henry, want zij heeft iets anders opgeschreven. Zij schreef Francis op maar ik denk dat ze eigenlijk I bedoelt. Maar er staat geen Francis erop
[medeverdachte 6]: Wat heeft ze opgeschreven?
[verdachte]: Op de ene staat Francis. Ik denk dat ze een fout heeft gemaakt
[medeverdachte 6]: Francis toch? Goed ik bel haar zo direct op. Bestaat er geen Francis?
[verdachte]: Er zijn er alleen 2 toch?
[medeverdachte 6]: ja
[verdachte]: er zijn er maar 2 van. Dus wat ik net tegen jou heb gezegd en Henry
[medeverdachte 6]: Ja Henry
[verdachte]: Oke alleen 2 er van
[medeverdachte 6]: En ook die van Francis ook
[verdachte]: Ook Francis?
[medeverdachte 6]: Ja
[verdachte]: Hoe veel zijn er?
[medeverdachte 6]: Die van Francis is denk ik...(zin niet afgemaakt). Die van Henry is 2 en die van Francis en Isaac zijn 1
[verdachte]: Francis is oke
[medeverdachte 6]: Ja
[verdachte]: Ik wist het niet ik dacht dat ze een fout heeft gemaakt toen ze die van Francis opschreef
[medeverdachte 6]: Nee, nee, nee
[verdachte]: Oke geen probleem
[medeverdachte 6]: Ja?
[verdachte]: En.....(onduidelijk stuk) die zijn 1 en 1. Maar is dit half brood of vol brood?
[medeverdachte 6]: Ja, ja
[verdachte]: Oke dank je
[medeverdachte 6]: Ik bel je later op oke?
• een tapgesprek (bijlage B7.1.16) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 juni 2008 (zaaksdossier B7 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 23 januari 2008 om 09:23 uur (RBS nr. 270273389 taplijn 27) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6]:
[medeverdachte 6]: Men zegt dat Mr. Francis (fon) om 14:00 uur daar komen.
[verdachte]: Maar ik zal straks komen naar de plek waar je nu bent.
[medeverdachte 6]: Okee, straks. Ik ben op 14.
[verdachte]: Nee, nee, wanneer ik kom dan bel ik je
• een tapgesprek (bijlage B7.1.20) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 juni 2008 (zaaksdossier B7 dossierpagina 7), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 23 januari 2008 om 13.08 uur (RBS nr. 270273577 taplijn 27) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 8]:
[medeverdachte 8]: daar geweest, maar we kunnen niet naar binnen, omdat we hebben 2 politiemensen daar, niet met kleding en er is niets geschreven.
(…)
[medeverdachte 8]: nu ik praat met jou, zit de politie nog daar, ik moet kijken hoeveel politie er is. Ik weet niet hoeveel politie daar nu is, maar het is niet veilig om daar nu heen te gaan.
[verdachte]: als je ziet dat het daar niet veilig is, moet je het niet doen.
[medeverdachte 8]: ok, ik praat later met je.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8] d.d. 5 maart 2008 (persoonsdossier C13.4.4), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik weet niet meer wat voor dienst ik had op 23 januari 2008. U houdt mij voor dat tijdens telefoongesprekken ik verteld heb naar een vliegtuig was gegaan, maar dat ik niet aan boord kon omdat de Douane er was. De volgende dag zou ik opnieuw naar het vliegtuig zijn gegaan en vertelde ik [verdachte] dat er niets op de plaatsen lag. Ik herinner mij dat weer. Ik moest die dag zelf de pakketjes van boord halen. De pakketjes lagen toen verstopt in de vakjes van de zwemvesten. Het zou gaan om één pakketje die dag. Het pakketje was een klein pakketje.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 7] d.d. 14 april 2008 (persoonsdossier C10.4.10), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik heb een aantal malen informatie doorgegeven, omdat Ben mij dat had gevraagd, ook met betrekking tot de PH-BQF van 23 januari 2008. U vraagt waarom de man belangstelling had in het vliegtuig met de registratie PH-BQF. Hij vroeg me toen om drugs naar buiten te brengen uit de Francis waar het over ging. De man heeft mij niet verteld uit welk locatie ik de drugs zou moeten halen. De man vroeg dit aan mij omdat hij wist dat het vliegtuig naar de hangar zou komen en ik daar werk. De man waar ik over praat noem ik Eric. Als ik over Erik praat, dan klopt het dat dit dezelfde persoon is als [medeverdachte 6]. Nu ging het opeens over cocaïne smokkel. Ik had wel gedacht dat het om smokkel van drugs zou gaan, maar ik wilde dus van hemzelf horen. Tijdens mij ontmoetingen met [medeverdachte 6] hebben wij gesproken over informatie die hij wilde hebben over bepaalde vliegtuigen.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 6] d.d. 2 mei 2008 (persoonsdossier C17.4.2), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
U houdt mij het tapgesprek d.d. 21-01-2008 om 17:41 uur (RBS nr. 270271719) voor. Dit gaat over pakketten cocaïne. Een half brood is 500 gram cocaïne. Met het kluisje bedoelt [verdachte] een verbergplek in de business class van een boeing 777. In de middelste rij stoelen zitten aan de achterkant twee schroeven, aan de bovenkant. Je kan de schroeven losdraaien. [verdachte] heeft mij verteld dat daar de cocaïne in verstopt kon worden. Deze informatie kon ik aan [betrokkene 1] doorgeven, [verdachte] heeft deze plek uitgelegd met woorden. Hij tekende voor mij uit. Het versluierd taalgebruik heb ik van [verdachte] geleerd. Over vliegtuigen moest ik de laatste letter van de registratie als een gewone naam zeggen. Bijvoorbeeld als de BQE kwam, moest ik zeggen mister Edward is coming. Voor stoelnummers moest weet ik dat ik moest zeggen mister Edward 44 jaar. Dat was de stoel 44E. Als er een leeftijd bij genoemd werd, ging het altijd om een stoelnummer. Voor landen had ik geen code nodig, want het kwam altijd uit Peru.
U houdt mij het telefoongesprek voor d.d. 22 januari 2008 om 07.34 tussen [verdachte] en mij. Ik had aan [betrokkene 2] de stoelnummers die ik van [betrokkene 1] had doorgekregen. [betrokkene 2] had deze aan [verdachte] gegeven. [verdachte] heef de stoelnummers ontvangen. [betrokkene 2] is degene die de nummers op een papier had geschreven. Toen ik [verdachte] belde om de nummers door te geven, was deze druk op het werk, dus hij vroeg mij of ik de nummers aan [betrokkene 2] door wilde geven. Het gesprek gaat over pakketten cocaïne, hij vraagt of het om 500 gram gaat of 1 kilo.
U houdt mij het telefoongesprek voor d.d. 23 januari 2008 om 09.23 waarin ik [verdachte] bel. De BQF kwam die dag voor een FC check naar hangar 14. [verdachte] zou mij aan boord van de BQF laten zien waar de cocaïne verstopt kon worden aan boord van een 777.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E1.85, p. 565-583) met betrekking tot doorzoeking KLM vliegtuig met registratie PH-BQF d.d. 23 januari 2008 inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op basis van opgenomen en afgeluisterde tapgesprekken rees het vermoeden dat aan boord van het KLM toestel met registratie PH-BQF verdovende middelen verborgen waren. Vastgesteld werd dat voornoemd vliegtuig op woensdag 23 januari 2008 omstreeks 12.25 als vlucht KL 430 op de luchthaven Schiphol zou arriveren vanuit Dubai. Dit vliegtuig werd direct na aankomst op gate F09 door het onderzoeksteam onderzocht. Tijdens de doorzoeking werden 2 pakketjes cocaïne aangetroffen onder stoelnummer 17 J, in de houder van en reddingsvest en onder stoelnummer 38 E, in de houder van een reddingsvest.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot uitpakken verdovende middelen (ambtshandelingen dossier E5.7, p. 154-160) inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 29 januari 2008 omstreeks 09:13 is door ons de verdovende middelen zending geregistreerd onder mutatienummer PL27RR/07-062423 en aan een nader onderzoek onderworpen. De pakketten waren op 23 januari 2008 aangetroffen in het vliegtuig met registratienummer PH-BQF. Het betreft 2 halve kilo pakketten met vermoedelijk een netto gewicht van 765 gram witte kruimelige stof, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monsternummers 2343 A en B.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.7, p. 160), waaruit - zakelijk weergegeven - blijkt dat het materiaal met kenmerk 2343 A en B cocaïne bevat.
26 januari 2009, zaaksdossier B9
• een tapgesprek (bijlage B9.1.1) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B9, dossierpagina 6), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 25 januari om 09.11 uur belt [verdachte] met [betrokkene 2] (RBS nr. 270275622/taplijn 27) :
[verdachte] vraagt aan de vrouw of ze daar kan gaan.
Welke vraagt de vrouw.
[verdachte]; Patrick.
[betrokkene 2]: Je bedoelt papa.
[verdachte]: Ja Patrick.
[betrokkene 2]: Ja, we zijn klaar met schoonmaken.
(…)
[verdachte]: Weet je de plek, kan je het halen?
[betrokkene 2]: Welk nummer? Ik weet niet. Welk nummer?
[verdachte]: Ik denk 42 F en ter (fon) (klinkt als third).
[betrokkene 2]: oooh.
[verdachte]: Hoor je mij?
[betrokkene 2]: Waarom heb je me niet eerder gebeld?
[verdachte]: Maar ik had je al gezegd dat ze zouden komen. Dat is wat ik tegen jou heb gezegd.
[betrokkene 2]: Oooh, nu gaan we naar ...(ntv)...
[verdachte]: Doe net als of je naar het toilet gaat.
[betrokkene 2]: Ja.
[verdachte]: Gaat je ?
[betrokkene 2]: Ik ga naar toilet, bel me.
(…)
[betrokkene 2]: hallo … Carlot (klint cannot) het kan niet, ik zie je later, ja
• een tapgesprek (bijlage B9.1.2) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B9, dossierpagina 6), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 25 januari 2008 om 09.33 uur (RBS 270275626/taplijn 27) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6] (NN):
[medeverdachte 6]: Alles ok?
[verdachte]: Nee nee nee, je vrouw is naar de plaat gegaan, dat ben jij vergeten om mij te verteld, je zou mij zeggen. Ze zijn nu klaar.
[medeverdachte 6]: Hummm
[verdachte]: Maar ze zijn nog niet vertrokken, als ik terug komt van waar ik nu ga, probeer ik daar naartoe te gaan.
• een tapgesprek (bijlage B9.1.21) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B9, dossierpagina 6), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 26 januari 2008 om 12.09 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6] (RBS nr. 270276358/taplijn 27):
(…)
[medeverdachte 6]: Oke. Ik zal je later terugbellen. Maar vraagt je mensen omtrent MISTER PATRICK Eh?
[verdachte]: Omtrent wie?
[medeverdachte 6]: PATRICK.
[verdachte] : Ze zeiden dat hij later zou aan/komen, maar het lijkt alsof ze niet weten wanneer hij zou komen maar het is niet naar dat plaats van jou gegaan. Het is naar de plaats die je me vertelde dat het toen geweest is.
(…)
• een tapgesprek (bijlage B9.1.22) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 juni 2008 (zaaksdossier B9, dossierpagina 6), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 26 januari 2008 om 12.55 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6] (RBS nr 270276386 taplijn 27):
[medeverdachte 6]: Hallo Mister.
[verdachte] : Hallo.
[medeverdachte 6]: Ja. Ik heb vandaag voor jou, MISTER EDWARD.
[verdachte] : MISTER EDWARD?
[medeverdachte 6]: Ja.
[verdachte] : EDWARD.
[medeverdachte 6]: Ja.
[verdachte] : Oke oke.
[medeverdachte 6]: 33 jaar EDWIN.
[verdachte] : EDWIN 33jaar. (NT: Woord jaar- years niet duidelijk)
[medeverdachte 6]: EDWIN 33E en JOESEPH 42 jaar.
[verdachte] : Oke JOESEPH 42 jaar.
[medeverdachte 6]: En Controleer PATRICK. Ik denk niet dat het daarheen is gegaan?
[verdachte]: Oke oke. Is goed.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 2 mei 2008 (persoonsdossier C.17.4.3, dossierpagina 51-53), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
U houdt mij een telefoongesprek voor tussen mij en [verdachte] van 26 januari 2008, waarin ik informeer naar Mister Patrick en u vraagt mij wat ik hierover kan vertellen. Met Mister Patrick bedoelen wij BQP. [betrokkene 1] had hier cocaïne in gezet. U houdt mij een tapgesprek voor van 26 januari 2008 om 12.55 uur tussen mij en [verdachte], waarin ik aan [verdachte] het volgende doorgeef: Edwin 33E en Joseph 42 jaar. Deze informatie gaat over dat er cocaïne onder de stoelen verstopt zit. Het klopt dat ik op dezewijze doorgeef dat aan boord van een vliegtuig met registratie eindigend op E van Edward onder de stoelen met stoelnummers 33E en 42J verdovende middelen verborgen zitten, dat ik dit aan [verdachte] vertel zodat hij deze van boord kan laten halen en dat ik zeg dat de Patrick gecontroleerd moet worden.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal betreffende vliegbeweging PH-BQP 26 januari 2008 d.d. 28 mei 2008 (ambtshandelingen dossier E1.170, dossierpagina 1197-1203), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Op 24 januari 2008 is de PH-BQP op Schiphol aangekomen met herkomst Lima, Peru.
Op 25 januari 2008 is de PH-BQP om 07.52 uur op Schiphol aangekomen met als herkomst Cairo, Egypte.
Op 25 januari 2008 is de PH-BQP om 10.34 uur van Schiphol vertrokken met bestemming Lima, Peru.
Op 26 januari 2008 is de PH-BQP om 13.38 uur op Schiphol aangekomen als vlucht KL744 met als herkomst Lima, Peru.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E1.100, dossierpagina 669-672), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 26 januari 2008 omstreeks 13.50 uur bevonden wij, verbalisanten, ons op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, alwaar wij belast waren met controlewerkzaamheden. Wij hielden een controle op een vliegtuig welke was gearriveerd vanuit Lima, Peru, met registratienummer PH-BQP en met vluchtnummer KL-744. Toen ik, verbalisant Van Schuppen, bij stoelrij 42 de ruimte onder stoel 42J ging zoeken, voelde ik een hard voorwerp in de ruimte die bestemd is voor een zwemvest. Ik heb dit voorwerp uit de zwemvestruimte gehaald. Nadat ik, verbalisant Holland, het zwemvest uit de zwemvestruimte had gehaald, zag ik dat er nog een pakket in lag. Daarna heb ik dit pakket eruit gehaald. Hierop heb ik met een fretboortje in één van de genoemde pakketten gestoken. Bij het terugtrekken van het fretboortje bleef aan het uiteinde hiervan een kleine hoeveelheid van een witte substantie aan het fretboortje kleven. Ik heb een kleine hoeveelheid van deze substantie getest met een van Rijkswege verstrekte MMC cocaïnetest. Deze test gaf een positieve kleurreactie, zodat het vermoeden bestond dat de geteste stof cocaïne bevatte.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitpakken verdovende middelen d.d. 31 januari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.5, dossierpagina 137-143), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 29 januari 2008 is door ons, verbalisanten, de verdovende middelenzending, in beslag genomen op 26 januari 2008 te Schiphol, aangetroffen in KLM vliegtuig PH-BQP, aan een nader onderzoek onderworpen. Het betreft 2 halve kilo pakketten met een netto gewicht van 774 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monsternummers 2340A en B.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.5, dossierpagina 143), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer dat de monsters met de kenmerken 2340A en 2340B cocaïne bevatten.
12 februari 2008, zaaksdossier B14
• een tapgesprek (bijlage B14.1.1) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B14 dossierpagina 5), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 februari 2008 om 10.38 uur (RBS nr. 270289628, taplijn 27) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6]:
[medeverdachte 6]: Kun je ISAAC voor mij kijken.
[verdachte]: Is hij vandaag gekomen of eerder?
[medeverdachte 6]: Hij is gisteren gekomen of zoiets.
[verdachte]: Waarom vertel je mij pas, ik zal het kijken of hij nog daar is.
[medeverdachte 6]: Ze hebben mijn ook laat verteld
[verdachte]: Geen probleem. Ik zal het kijken.
[medeverdachte 6]: Oke
[verdachte]: Ik zal je terug bellen
• een tapgesprek (bijlage B14.1.2) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B14 dossierpagina 5), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 11 februari 2008 om 11.33 uur (RBS 270289630) belt [verdachte] met [medeverdachte 6]:
[verdachte]: Hij is er niet meer , hij is weg
[medeverdachte 6]: Weet je waar hij naar toe is gegaan?
[verdachte]: Hij is naar dezelfde plaats gegaan
[medeverdachte 6]: Uhmm
[verdachte]: Maar hij is gisteren niet gekomen, hij is gisteren niet gekomen.
[medeverdachte 6]: Ik denk overmorgen of zoiets
[verdachte]: Want ik heb nagevraagd, en hij was niet. Maar hij is teruggegaan.
• een tapgesprek (bijlage B14.1.3) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B14 dossierpagina 5), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 11 februari 2008 om 19.16 uur (RBS nr. 270289738, taplijn 27) belt [verdachte] met [medeverdachte 6]. [medeverdachte 6] man zegt dat morgen [verdachte] zal bellen om iets voor hem na te kijken. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 6] hem op tijd wil bellen zodat hij voor kan bereiden.
• een tapgesprek (bijlage B14.1.4) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B14 dossierpagina 5), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 12 februari 2008 om 06.34 uur (RBS nr. 270289762) belt [verdachte] naar [medeverdachte 6]:
[verdachte]: He man, Overal is geblokkeerd, daar kun je niet in
[medeverdachte 6]: Wat zeg je?
[verdachte]: Overal is vandaag geblokkeerd, niemand kan niets doen. Bel je vrouw, ze kan je beter uitleggen.
[medeverdachte 6]: Ik zal je bellen
[verdachte]: Ok
• een tapgesprek (bijlage B14.1.6) bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 juli 2008 (zaaksdossier B14 dossierpagina 5), inhoudende onder meer het navolgende:
Op 13 februari 2008 om 12.15 uur (RBS nr. 270290767, taplijn 27) wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 6]:
[medeverdachte 6]: Weet je waar de VOGEL nu is?
[verdachte]: Welke ?
[medeverdachte 6]: ISAAC.
[verdachte]: Het is alsof het daar zou zijn vandaag, misschien is hij uit/weg gegaan. Maar toch heeft hij me niet gezegd dat hij wat daar heeft.
[medeverdachte 6]: Nee nee. Alleen dat de kerels zeiden dat ik het moet uitzoeken, waar het is.
[verdachte]: Het is alsof ik het wel gezien hebt vandaag oooh. Ik ben nu bij MADAM haar huis.
(…)
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 15 mei 2008 (persoonsdossier C.17.4.4, dossierpagina 61-63), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
U houdt mij een telefoongesprek voor van 11 februari 2008 om 10.38 uur (RBS 270289628) tussen mij en [verdachte] en vraagt mij waar dit gesprek over gaat. Ik herinner mij dat de Nigeriaanse man in Peru mij had gebeld en dat hij had verteld dat er iets in het vliegtuig zat. Hij zei dat hij iets in de Isaac had gedaan. Met de Isaac bedoel ik de BQI. Met iets bedoel ik drugs. [betrokkene 1] had mij dat gezegd. Ik vroeg [betrokkene 1] waarom hij mij niet had gebeld voordat hij de drugs in de Isaac had gestopt. [betrokkene 1] gaf daar niet echt een antwoord op. Ik ben inderdaad daarna naar [verdachte] gaan bellen om te kijken waar de Isaac was.
U houdt mij een telefoongesprek voor van 11 februari 2008 om 19.16 uur (RBS 270289738) tussen mij en [verdachte] en vraagt mij wat [verdachte] voor mij moest doen. [verdachte] zei altijd dat als hij iets voor mij moet doen, ik dat wel op tijd moet doorgeven zodat hij het kan voorbereiden. [verdachte] had mij eerder wel verteld dat hij met andere mensen dingen vooraf moest regelen. Met andere mensen bedoel ik de mensen van kantoor, de planning. Ik denk dat ik [verdachte] vroeg iets voor mij morgen te kijken met betrekking tot de Isaac, de BQI.
U houdt mij een telefoongesprek voor van 12 februari 2008 om 6.34 uur (RBS 270289762) tussen mij en [verdachte] waarin [verdachte] mij zegt dat het overal is geblokkeerd. [verdachte] belde mij op dat de oude doorgang naar het platform nu geblokkeerd was. Ik moest [betrokkene 2] bellen om het mij uit te leggen. [verdachte] zei dat ze nu via een andere doorgang naar het platform moesten. [verdachte] zei dat niemand wat kon doen. Ik denk dat hij bedoelde dat zij niets van het vliegtuig af konden halen omdat ze de doorgang niet konden gebruiken. Met iets van het vliegtuig afhalen bedoel ik cocaïne. Nadat [verdachte] mij had doorgegeven dat de doorgang naar het platform was afgesloten, heb ik [betrokkene 1] gebeld. Ik zei dat het nu niet kon.
U houdt mij een telefoongesprek voor van 13 februari 2008 (RBS 270290767) tussen mij en [verdachte], waarin ik [verdachte] vraag waar vogel Isaac is en zegt mij dat u hieruit de conclusie trekt dat ik bij [verdachte] informeer waar het pakket cocaïne is wat aan boord zat van de PH-BQI. Deze conclusie is juist.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal betreffende vliegbeweging PH-BQI 12 februari 2008 d.d. 6 juli 2008 (ambtshandelingen dossier E1.174, dossierpagina 1233-1238), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Op 11 februari 2008 is de PH-BQI om 04.58 uur op Schiphol aangekomen met herkomst Singapore.
Op 11 februari 2008 is de PH-BQI om 10.50 uur vanaf Schiphol vertrokken met stemming Lima, Peru.
Op 12 februari 2008 is de PH-BQI om 13.31 uur op Schiphol aangekomen als vlucht KL744 met herkomst Lima, Peru.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2008 (ambtshandelingen dossier E1.121, dossierpagina 769-783), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Uit onderzoek in het Centraal Informatie Systeem Schiphol (CISS) werd vastgesteld dat een vliegtuig van de KLM van het type Boeing 777 met registratie PH-BQI in de dagen 8 februari 2008 tot en met 12 februari 2008 de volgende vluchtbewegingen had gemaakt:
- 8 februari: vertrek naar Peru
- 9 februari: aankomst uit Peru, vertrek naar hangar voor onderhoud
- 10 februari: vertrek uit hangar en vertrek naar Singapore
- 11 februari: aankomst uit Singapore en vertrek naar Peru.
- 12 februari: aankomst uit Peru.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2008 (zaaksdossier B14, bijlage B14.2.2, dossierpagina 29-32), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op dinsdag 12 februari 2008 omstreeks 13.30 uur arriveerde op Schiphol vlucht KL0744, met registratienummer PH-BQI vanuit Lima (Peru). Na aankomst werd het vliegtuig doorzocht op verdovende middelen. Tijdens de doorzoeking werd in een zwemvestvakje, vastgemaakt onder passagiersstoel 16J, naast een zwemvest een klein pakketje aangetroffen. De inhoud van het pakketje is getest met een MMC cocaïnetest. Deze test gaf een positieve kleurreactie, waardoor kan worden aangenomen dat de aangetroffen stof in het pakketje cocaïne bevat.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen m.b.t. uitpakken verdovende middelen d.d. 15 februari 2008 (ambtshandelingen dossier E5.14, dossierpagina 209-214), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 15 februari 2008 is door ons, verbalisanten, de verdovende middelen zending, in beslag genomen op 12 februari 2008 te Schiphol, aangetroffen op de KL 744 met registratienummer PH-BQI, aan een nader onderzoek onderworpen. Het betreft 1/2 kilo pakket met een netto gewicht van 378 gram van een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. De MMC-test geeft een positieve kleurreactie. Een representatief monster, afgenomen van deze zending, is ter analyse overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk onder monsternummer 2354.
• het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 14 maart 2008 (ambtshandelingen dossier E5.14, dossierpagina 214), inhoudende –zakelijk weergegeven – onder meer dat het monster met het kenmerk 2354 cocaïne bevat.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
de voortgezette handeling uitmakend van
feit 2:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden en bevorderen door zich of een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden met aftrek van de tijd dat verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt, dat haars inziens bij feit 1 en feit 2 sprake is van ééndaadse samenloop ex art. 55 Sr en bewezenverklaring van feit 2 geen strafverhogend effect dient te hebben. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd de Schipholpas te retourneren aan de uitgevende instantie en de overige inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen meerdere malen schuldig gemaakt aan de invoer van cocaïne. Verdachte en zijn medeverdachten hebben in totaal meer dan bijna 14 kilogram cocaïne binnen Nederland gebracht. De cocaïne zat telkens verborgen in KLM-vliegtuigen die aankwamen op Schiphol. De verdovende middelen werden door medeverdachten in Nigeria of Peru in de vliegtuigen gestopt. De cocaïne uit Nigeria zat verborgen achter ijzeren platen in de pantry. De cocaïne uit Peru zat in de zwemvestvakjes onder de stoelen.
Verdachte was werkzaam als voorman bij schoonmaakbedrijf Asito in hangar 11 op Schiphol, waar de zogenaamde deepcleaning wordt uitgevoerd, de grondige schoonmaak. Verdachte had in zijn functie onbeperkte toegang tot de vliegtuigen die in deze hangar staan. Verdachte heeft een onmisbaar aandeel in de transporten gehad: hij had contacten met opdrachtgevers uit het buitenland en op zijn werk wisselde hij door middel van versluierd taalgebruik veelvuldig informatie uit met een of meer van zijn medeverdachten (eveneens werkzaam op Schiphol). Deze informatie ging onder andere over de aankomsttijden van de vlucht met daarin de cocaïne, over wanneer het vliegtuig naar hangar 11 zou worden versleept en over wie de cocaïne uit het vliegtuig zou halen en wanneer dat zou plaatsvinden.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij betrokken is geweest bij een aanzienlijk aantal cocaïnetransporten, zes in totaal. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Voorts heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn positie als voorman op de luchthaven Schiphol, waaronder de bevoegdheid om delen van het beschermde gebied van de luchthaven te betreden.
Ten aanzien van de samenloop van de voltooide invoer van feit 1 en de voorbereidings¬handelingen van feit 2 is de rechtbank - anders dan de officier van justitie - van oordeel dat niet sprake is van eendaadse samenloop, maar van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 Sr., aangezien de voorbereidingshandelingen van feit 2, die blijkens de toelichting van de officier van justitie slechts zien op hetzelfde transport als in feit 1, in zodanig verband staan tot dat geslaagde transport in feit 1 dat zij als één voortgezette handeling moeten worden beschouwd.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats. De rechtbank zal echter een vrijheidsstraf van kortere duur opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht - gelet op de persoon van de verdachte en de omstandigheden van het geval - een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden en in overeenstemming met de straffen die door de rechtbank in soortgelijke gevallen zijn opgelegd. De rechtbank houdt daarbij rekening met de regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling zoals deze per 1 juli 2008 geldt.
6.3 Beslag
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven telefoons en simkaarten dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van deze telefoons, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
2, 10 en 10a van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 1. tenlastegelegde voor zover betreffende de invoer van cocaïne op 26 november 2007, zaaksdossier B1, en op 23 januari 2008, zaaksdossier B8.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. en 2. tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER (4) JAREN EN ZES (6) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
3 1.00 STK SIM-kaart
LYCAMOBILE
5 1.00 STK GSM-toestel
NOKIA
6 1.00 STK GSM-toestel
MOTOROLA
7 1.00 STK GSM-toestel
NOKIA
17 2.00 STK GSM-toestel
PANASONIC
36 1.00 STK GSM-toestel
NOKIA 2310
37 1.00 STK GSM-toestel
SONY K700I
50 1.00 STK GSM-toestel
NOKIA
51 1.00 STK GSM-toestel
PANASONIC
52 1.00 STK GSM-toestel
SAMSUNG
64 1.00 STK GSM-toestel
NOKIA 1600
65 1.00 STK GSM-toestel
SAMSUNG U600
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van:
72 1.00 STK Pas SCHIPHOLPAS [nummer]
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.M. van Dam, voorzitter,
mr. E.P.W van de Ven en mr. M.E. Fortuin, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en mr. L.E. Stroink,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2008.