ECLI:NL:RBHAA:2008:BG4892

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/6000
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake 30 kilometerzone Akerdijk en Nieuwemeerdijk te Badhoevedorp

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 11 november 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het instellen van een 30 kilometerzone op de Akerdijk en Nieuwemeerdijk te Badhoevedorp. Verzoekers, bewoners van de Nieuwemeerdijk, maakten bezwaar tegen het besluit van de gemeente Haarlemmermeer om deze zone in te stellen, en vroegen om schorsing van het besluit. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de bezwaren van verzoekers niet voldoende onderbouwd waren en de feitelijke handelingen, zoals het plaatsen van borden en wegversmallingen, niet onderhevig zijn aan bezwaar of beroep.

De voorzieningenrechter overwoog dat de gemeente voldoende inspraak had verleend aan de bewoners en dat de bezwaren met betrekking tot geluidsoverlast en verkeersveiligheid niet aannemelijk waren. De rechter benadrukte dat de inrichting van de weg, inclusief de snelheidsbeperkingen, feitelijke handelingen zijn waartegen geen bezwaar openstaat. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat het besluit in bezwaar niet zou standhouden, en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.

De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter de belangen van de verzoekers afwoog tegen de noodzaak van onmiddellijke uitvoering van het besluit. De rechter concludeerde dat de gemeente voldoende rekening had gehouden met de belangen van de bewoners en dat de voorgestelde maatregelen in lijn waren met het beleid voor de ringdijk.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 6000
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 november 2008
in de zaak van:
[namen verzoekers],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 augustus 2008 heeft verweerder besloten tot het instellen van een 30 kilometerzone op de Akerdijk in Badhoevedorp, tussen de Amsterdamsebaan en de Sloterweg, en op de Nieuwemeerdijk in Badhoevedorp, tussen de Sloterweg en de Schipholweg, door middel van het plaatsen van de daarbij behorende borden en van voorrangsborden bij de wegasversmallingen (chicanes), en tot het verwijderen van voorrangsborden en haaientanden op zeven in het besluit aangegeven kruisingen van wegen met de Akerdijk of de Nieuwemeerdijk.
Verweerder heeft in het besluit op de onder meer door verzoekers ingediende zienswijzen gereageerd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 23 september 2008 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 13 september 2008 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen, aangevuld bij brief van 23 september 2008.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 28 oktober 2008, alwaar verzoekers in persoon zijn verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door A. Dijk en A. Staal, beide werkzaam bij de gemeente Haarlemmermeer.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voor zover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 In juli 2006 heeft de gemeenteraad van Haarlemmermeer de meerjarenplanning 2006-2009 Ringdijkbeleid vastgesteld. De herinrichting van de gehele ringdijk wordt om drie redenen uitgevoerd: om (1) de waterkerende dijk op de vereiste hoogte te brengen, (2) groot onderhoud aan de dijk uit te voeren en (3) de dijk veiliger te maken door een nieuwe inrichting als 30km-gebied binnen de bebouwde kom. Tevens wordt beoogd de verkeersoverlast voor bewoners van de ringdijk te beperken en de ringdijk voor recreatie en langzaam verkeer aantrekkelijker maken.
Het Ringdijkbeleid is daarom mede afgestemd op het landelijk beleid Duurzaam Veilig. Het ophogen van de dijk gaat in samenspraak met het Waterschap Groot Haarlemmermeer, thans Hoogheemraadschap Rijnland.
De ringdijk is in het geactualiseerde Wegcategoriseringsplan 2004 ingedeeld als erftoegangsweg, hetgeen inhoudt dat de weg niet is bestemd voor doorgaand verkeer. De indeling houdt tevens in dat binnen de bebouwde kom een maximum snelheid van 30 km/u geldt en buiten de bebouwde kom een maximum snelheid van 60 km/u.
2.3 Bij het onderhavige besluit is de uitvoering van het beleid ten aanzien van de in het besluit genoemde weggedeelten van de Akerdijk en de Nieuwemeerdijk aan de orde. Door middel van het plaatsen van borden wordt de 30kilometerzone ingesteld. De maximum snelheid wordt afgedwongen door middel van wegasverspringingen en verhoogde verkeersplateaus op kruisingen.
2.4 Verzoekers wonen aan de Nieuwemeerdijk en willen dat de huidige inrichting van de dijk, een doorgaande (rij)weg met aan elke kant een fietsstrook, ongewijzigd blijft. Samengevat zien zij niet de noodzaak in voor de voorgestelde wijzigingen en zijn zij voorts van mening dat realisering van het verkeersbesluit zal leiden tot vermindering van de veiligheid van de weg, met name door de wegversmallingen en verder door het opheffen van voorrangsregelingen zoals bij de Koekoekslaan, en ook tot meer geluidsoverlast en luchtvervuiling door afremmend en optrekkend verkeer.
Verder hebben zij aangevoerd dat er ter hoogte van hun eigen woning te weinig ruimte is gelaten om met hun camper via hun uitrit op een voor het verkeer veilige wijze de ringdijk op te komen.
Verweerder heeft niet of onvoldoende naar de meningen en ervaringen van de bewoners geluisterd en heeft onvoldoende met hun belangen rekening gehouden, aldus verzoekers.
2.5 Met betrekking tot deze laatste grief overweegt de voorzieningenrechter dat op grond van de stukken kan worden vastgesteld dat overleg met de dorpsraad en met de bewoners heeft plaatsgevonden, onder meer door middel van voorlichtingsavonden en de mogelijkheid tot inbrengen van zienswijzen. Daarvan is ook gebruik gemaakt en op de zienswijzen is ook schriftelijk door verweerder gereageerd. Dat een zodanige inspraak niet altijd leidt tot het door de betrokkenen gewenste resultaat doet niet af aan de constatering dat inspraak in de zin van participatie en overleg aanwezig is geweest.
Deze grief kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het besluit omdat betrokkenen onvoldoende zouden zijn gehoord.
2.6 Voorts stelt de voorzieningenrechter voorop dat de feitelijke inrichting van de weg, waaronder de snelheidsbeperkende wegversmallingen zijn begrepen, geen onderdeel van het besluit uitmaakt, maar feitelijke handelingen betreft, waartegen geen bezwaar en beroep open staat. Verwezen zij naar bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 januari 2000, nummer H01990567, gepubliceerd onder nummer LJN: AP5709.
Voor zover de bezwaren van verzoekers zich daartegen richten kunnen deze in dit geding niet aan de orde komen. Verzoekers zullen hun opmerkingen ter zake dienen te richten tot verweerder of tot de gemeenteraad of haar leden.
2.7 Bezwaar staat derhalve open tegen het instellen van de 30kilometerzone en het daartoe plaatsen van de desbetreffende borden en tegen het verwijderen van thans aanwezige borden en haaientanden.
2.8 In dit verband hebben verzoekers het uitgangspunt van verweerder dat de ringdijk als erftoegangsweg moet worden aangewezen als onvoldoende onderbouwd bestreden. Er is naar hun mening geen, althans geen reëel alternatief gegeven voor het doorgaande verkeer, zodat dit ongewijzigd van de ringdijk gebruik zal blijven maken, en er is ten onrechte geen rekening gehouden met de afwaardering van de Schipholweg.
2.9 De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande dat het onderhavige besluit, naar uit de stukken blijkt en ter zitting is toegelicht, onderdeel uitmaakt van een samenhangende besluitvorming en van de vaststelling van beleid ten aanzien van de aanpak van de hele ringdijk. In het daartoe behorende Wegcategoriseringsplan 2004 is een stelsel van doorgaande wegen aangegeven, waarvan vooralsnog niet aannemelijk is dat de opzet daarvan als irreëel moet worden aangemerkt. Verweerder heeft in verband met de toekomstige maatregelen omtrent de A9 en de afwaardering van de Schipholweg de toezegging gedaan dat rekening zal worden gehouden met het feit dat de Nieuwemeerdijk als erftoegangsweg zal zijn ingericht.
Gelet hierop is zijn er naar voorlopig oordeel in het betoog van verzoekers geen aanknopingspunten om het besluit voor onjuist of onvoldoende gemotiveerd te houden.
2.10 Op het bezwaar van verzoekers dat het opheffen van de voorrangskruisingen tot onveilige situaties zal leiden kan en moet verweerder in de beslissing op het bezwaar nog ingaan. Hierin is vooralsnog geen aanleiding gelegen voor een schorsing van het besluit.
2.11 Ten aanzien van de grieven van verzoekers over geluidsoverlast, de vrees voor het ontstaan van gevaarlijke situaties en de mogelijke aantasting van het milieu wordt overwogen dat deze zijn geplaatst en te plaatsen in het kader van de - niet appellabele - feitelijke handelingen voor de uitvoering van het besluit, met name de wegversmallingen, en dat niet aannemelijk is dat deze bezwaren het gevolg kunnen zijn van het instellen van een zone waarin de verkeerssnelheid maximaal 30 kilometer per uur mag zijn. De vrees van verzoekers dat het verbod om harder te rijden in de praktijk zal worden overschreden kan bij de beoordeling van het besluit geen rol spelen.
2.12 De gevreesde problemen met het manoeuvreren met de camper zijn eveneens ingebracht in het kader van de feitelijke inrichting van de weg. Enige relatie tussen de uitrit en/of het uitrijden met de camper en het instellen van de 30kilometerzone is verre van aannemelijk. Verweerder is voorts in zoverre aan het bezwaar tegemoetgekomen dat de lengte van de wegversmallingen ten behoeve van het in- en uitmanoeuvreren is aangepast (ingekort). Overigens mag hier niet onvermeld blijven dat verweerder ter zitting heeft toegezegd dat voor de camper een ontheffing van het vrachtverkeerverbod zal worden verstrekt.
2.13 Gelet op het voorgaande is niet te verwachten dat het besluit in bezwaar geen stand zal kunnen houden en bestaat er dan ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe wordt derhalve afgewezen.
2.14 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzieningenrechter, en op 11 november 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van
mr. M. Hekelaar, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.