RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummers: AWB 08 - 2700 en AWB 08 - 2703
uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 maart 2008
Stichting De Faunabescherming,
gevestigd te Amstelveen,
verzoekster,
gemachtigde: A.P. de Jong, secretaris van verzoekster,
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder,
derde partijen
Faunabeheereenheid Noord-Holland,
gevestigd te Haarlem,
gemachtigde: P.B. van Houten, ambtelijk secretaris,
N.V. Luchthaven Schiphol,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gemachtigde: mr. drs. M.M. Kaajan, advocaat te Amsterdam.
Bij besluit van 14 februari 2008 heeft verweerder aan de Faunabeheereenheid Noord-Holland (hierna: de Faunabeheereenheid) ontheffing verleend ex artikel 68, eerste lid, aanhef en onder b, Flora- en faunawet (hierna: Ffw) voor het doden van grauwe ganzen en verwilderde gedomesticeerde ganzen.
Bij besluit van 14 februari 2008 heeft verweerder aan de Faunabeheereenheid ontheffing verleend ex artikel 68, eerste lid, aanhef en onder b, Ffw voor het vernielen van nesten en het rapen van eieren van grauwe ganzen en verwilderde gedomesticeerde ganzen.
Tegen deze besluiten heeft verzoekster bij brief van 22 februari 2008 bezwaar gemaakt. Bij brief van 11 maart 2008 is verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 21 maart 2008, alwaar namens eiseres zijn verschenen A.P. de Jong, secretaris, en H.H. Niesen, voorzitter. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.J.P.A.M. van Herpen, werkzaam bij de provincie Noord-Holland. Voorts waren E. van Liempd en T. Arler, eveneens werkzaam bij de provincie Noord-Holland, aanwezig. Namens Schiphol waren de voornoemde gemachtigde en G. Klaver, adviseur faunabeheer, ter zitting aanwezig en namens de Faunabeheereenheid zijn de gemachtigde, voornoemd en H. de Jong, voorzitter, verschenen.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 De grieven van verzoekster betreffen met name het doel waarvoor de in geding zijnde ontheffingen zijn verleend alsmede de wijze waarop aan deze ontheffingen tot op heden uitvoering is gegeven. Voorts stelt verzoekster zich op het standpunt dat de ontheffingen niet zullen bijdragen aan de veiligheid voor het luchtverkeer en zelfs wel eens een averechts effect zouden kunnen hebben.
2.3 De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2.4 Ingevolge artikel 68, eerste lid, aanhef en onder b, Ffw, voor zover thans van belang, kunnen gedeputeerde staten, wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, ten aanzien van beschermde inheemse diersoorten, het Faunafonds gehoord, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens artikel 9 tot en met 15 en 72, vijfde lid, in het belang van de veiligheid voor het luchtverkeer.
Artikel 72, vijfde lid, Ffw behelst het verbod dieren te vangen of te doden met andere dan in het eerste lid of tweede lid bedoelde middelen of in strijd met de toestemming, bedoeld in het vierde lid of de regels die op grond van het derde lid worden gesteld.
2.5 Vast staat dat er in 2007 een toename heeft plaatsgevonden van het aantal aanvaringen tussen ganzen en vliegtuigen rond Schiphol. In verband hiermede en na een daartoe strekkend advies van het Faunafonds heeft verweerder positief beschikt op de aanvraag van de Faunabeheereenheid voor het verlenen van ontheffing krachtens artikelen 68 en 72, vijfde lid, Ffw voor het doden van grauwe ganzen en verwilderde gedomesticeerde ganzen, alsmede voor het vernielen van nesten en het rapen van eieren van grauwe ganzen en gedomesticeerde ganzen in een straal van 10 kilometer rond Schiphol voor de periode van 1 februari 2008 tot 1 januari 2009. Blijkens de besluiten stelt verweerder zich op het standpunt dat er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is en de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in gevaar komt.
2.6 Dat, zoals verzoekster heeft aangevoerd, de in geding zijnde ontheffingen een ander doel zouden dienen dan dat van het waarborgen van de veiligheid van het luchtverkeer, te weten populatiebeheer, is niet gebleken. Het enkele feit dat de vergunde activiteiten uit de aard der zaak gevolgen zullen hebben voor de ganzenpopulatie rond Schiphol leidt niet tot een ander oordeel. Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat er, anders dan verzoekster meent, vooralsnog geen enkele aanleiding bestaat om op voorhand aan te nemen dat de wijze waarop aan de ontheffingen toepassing zal worden gegeven, in strijd zou zijn met de (overige verbodsbepalingen van de) FFw. Daarbij zijn betrokken de uitzettingen dienaangaande ter zitting gegeven.
2.7 Hoewel nog niet met zekerheid vaststaat dat de ganzen die het vliegruim van Schiphol kruisen daadwerkelijk uit de 10-kilometer zone rond de vlieghaven komen - inmiddels is daarnaar een onderzoek geëntameerd - is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet gezegd kan worden dat verweerder niet reeds thans in redelijkheid tot het verlenen van de in geding zijnde ontheffingen heeft kunnen overgaan. Daarbij is van belang dat vliegtuigmotoren, met uitzondering van de nieuwste, niet zijn gecertificeerd voor de inname van ganzen en dat de gevolgen van aanvaringen van ganzen met vliegtuigen (derhalve) buitengewoon ernstig kunnen zijn.
2.8 Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. De verzoeken daartoe worden dan ook afgewezen.
2.9 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzieningenrechter, en op 27 maart 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.