ECLI:NL:RBHAA:2008:BD2855
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.J.A.M. van Brussel
- A.C.M. Rutten
- M.J.S. Korteweg - Wiers
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtredingen van de Arbeidstijdenwet en de rechtsgeldigheid van de opgelegde sanctie
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 1 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Vierhout, en de minister van Verkeer en Waterstaat. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een bestuurlijke boete van € 19.910,-- die hem was opgelegd wegens overtredingen van de Arbeidstijdenwet (Atw). De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur op 11 november 2005 een bedrijfsonderzoek heeft ingesteld, waaruit verschillende overtredingen van de Atw naar voren kwamen, gepleegd tussen 29 augustus en 9 oktober 2005.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser, waaronder de stelling dat de boete in strijd is met het legaliteitsbeginsel, verworpen. Eiser stelde dat de oude verordening, die per 11 april 2007 was ingetrokken, onduidelijkheid veroorzaakte. De rechtbank oordeelde dat de overtredingen ten tijde van het plegen beboetbaar waren en dat er geen strijd was met het legaliteitsbeginsel. Ook de stelling van eiser dat er geen gevaarzettende situatie was, werd door de rechtbank niet gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur binnen zijn bevoegdheden had gehandeld en dat de boeteoplegging gerechtvaardigd was.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van eiser over de proportionaliteit en evenredigheid van de boete verworpen. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende rekening had gehouden met de ernst van de overtredingen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de beleidsregel rechtvaardigden. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarmee de opgelegde boete in stand bleef. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.