ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9505

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07-8166
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening inzake permanente bewoning van chalets op chaletpark

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 21 februari 2008 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.G.C. Wijsman, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wormerland. Dit besluit betrof de handhaving van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan met betrekking tot de permanente bewoning van chalets op een chaletpark. Verzoekster was van mening dat het college niet adequaat had gereageerd op haar handhavingsverzoek en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat het college binnen een bepaalde termijn een inhoudelijke beslissing zou nemen.

De voorzieningenrechter overwoog dat het college in eerdere uitspraken was opgedragen om binnen een bepaalde termijn een beslissing te nemen op het handhavingsverzoek, maar dat het college in zijn brief van 9 november 2007 slechts had aangegeven het verzoek aan te houden. Dit werd door de voorzieningenrechter als onvoldoende beschouwd, aangezien verzoekster recht had op een inhoudelijke beslissing. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college niet had aangetoond dat er goede redenen waren voor uitstel van de beslissing en dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden toegewezen.

De voorzieningenrechter gelastte de gemeente Wormerland om binnen vier weken na de uitspraak een inhoudelijke beslissing te nemen op het handhavingsverzoek. Tevens werd er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor het geval de gemeente niet aan deze verplichting voldeed. Daarnaast werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 644,-. Deze uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzieningenrechter, en op 21 februari 2008 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 8166
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 februari 2008
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. W.G.C. Wijsman, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Wormerland,
verweerder,
derde partijen:
[bewoners chaletpark]
allen bewoners van chaletpark [naam], te [woonplaats].
1. Procesverloop
Bij brief van 9 november 2007 heeft verweerder verzoekster, op haar verzoek om handhaving ten aanzien van het bouwen van chalets en de permanente bewoning ervan door bewoners van het chaletpark [naam] aan de [adres], bericht dat
- voor zover betrekking hebbend op overtreding van de Woningwet:
-voor zover betrekking hebbend op de 36 (van de 39) chalets en aan- en bijgebouwen, waarvoor een legalisatieverzoek is gedaan af te zien van handhavend optreden wegens een concreet zicht op legalisatie;
-voor zover betrekking hebbend op de chalets en aan- en bijgebouwen waarvoor geen legalisatieverzoek is gedaan de formele handhavingsprocedure te starten;
- voor zover betrekking hebbend op de overtreding van de gebruiksvoorschriften van het vigerend bestemmingsplan ( de permanente bewoning);
- voor zover betrekking hebbend op de 36 chalets en aan- en bijgebouwen waarvoor een legalisatieverzoek is gedaan het verzoek om handhaving aan te houden tot en met de periode die in de vrijstelling onder voorwaarde wordt gesteld of tot zes weken nadat de vrijstelling onder voorwaarde onherroepelijk geweigerd of vernietigd is;
- voor zover betrekking hebbend op de chalets waarvoor geen legalisatieverzoek is gedaan de formele handhavingsprocedure te starten.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 29 november 2007 bezwaar gemaakt. Bij brief van 29 november 2007 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 14 februari 2008, alwaar verzoekster in persoon is verschenen, bijgestaan door haar voornoemde gemachtigde mr. Wijsman en vergezeld van haar echtgenoot. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M.C. Steeman, werkzaam bij de gemeente Wormerland.
Voorts zijn verschenen [bewoners chaletpark]. [X], voornoemd, tevens voorzitter van de in oktober 2003 opgerichte Vereniging van Chaleteigenaren Chaletpark [naam], is voor de derde belanghebbenden als woordvoerder opgetreden.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voor zover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 Blijkens het verzoekschrift en naar ter zitting is bevestigd heeft verzoekster haar verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening beperkt tot het onderdeel van het bestreden besluit dat betrekking heeft op de overtreding van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan (de permanente bewoning).
2.3 Zij heeft bezwaar tegen het besluit omdat verweerder ten aanzien van de permanente bewoning van de chalets het verzoek om handhaving zegt "aan te houden". Verzoekster meent dat met het besluit nog steeds niet is beslist op haar handhavingsverzoek en zij verzoekt daarom een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat verweerder thans binnen drie weken een volwaardige beslissing neemt op het handhavingsverzoek en daarbij een dwangsom op te leggen.
2.4 De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2.5 Bij uitspraak van deze rechtbank van 2 oktober 2007 is verweerder opgedragen binnen zes weken na de verzending van die uitspraak een beslissing te nemen op het handhavingsverzoek van - in dezen - verzoekster. Met de brief van 9 november 2007, waarin - voor zover hier van belang - een beslissing omtrent dat verzoek wordt aangehouden tot en met de periode die in de vrijstelling onder voorwaarde wordt gesteld of tot zes weken nadat de vrijstelling onder voorwaarde onherroepelijk is geweigerd of vernietigd is, is niet aan deze uitspraak voldaan. Deze brief behelst immers niet meer of anders dan een verder - mogelijk zeer langdurig - uitstel van een inhoudelijke beslissing omtrent het handhavingsverzoek. Dat het verzoekster te doen was om een zodanige inhoudelijke beslissing, dat wil zeggen een met redenen omklede toe- dan wel afwijzing van het verzoek, moet verweerder duidelijk zijn geweest.
2.6 Voor zover verweerder meende dat hem niet mogelijk was binnen de in de uitspraak genoemde termijn te beslissen of er goede redenen waren om het nemen een inhoudelijke beslissing (toch) uit te stellen, had het op de weg van verweerder gelegen tegen deze uitspraak hoger beroep in te stellen. Dit is evenwel niet geschied, zodat verweerder in staat moet worden geacht alsnog op afzienbare termijn te kunnen beslissen en dat goede redenen voor een verder uitstel ontbreken.
2.7 Gelet op het vorenstaande zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toe wijzen op de na te noemen wijze. Daarbij bestaat aanleiding om een dwangsom op te leggen, zij het niet tot de door verzoekster genoemde hoogte.
2.8 Voorts bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerder.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, zoals hierna vermeld;
3.2 draagt verweerder op om binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een inhoudelijke beslissing te nemen op het handhavingsverzoek van verzoekster voor zover betrekking hebbend op de gebruiksvoorschriften van het vigerende bestemmingsplan (de permanente bewoning) ten aanzien van de 36 gevallen waarin op 9 november 2007 reeds een legalisatieverzoek was gedaan alsook ten aanzien van de drie gevallen waarin nadien alsnog een legalisatieverzoek is gedaan.
3.3 bepaalt dat, indien en zolang verweerder niet aan het voorafgaande voldoet, de gemeente Wormerland een dwangsom verbeurt van € 250,- per dag, te betalen door de gemeente Wormerland aan eiseres;
3.4 veroordeelt verweerder in de kosten van het geding van verzoekster tot een bedrag van € 644, -, te betalen door de gemeente Wormerland aan verzoekster;
3.5 gelast dat de gemeente Wormerland het door verzoekster gestorte griffierecht van
€ 143, - aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. M. Ludwig, voorzieningenrechter, en op 21 februari 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. M. Hekelaar, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.