ECLI:NL:RBHAA:2008:BC6807
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne door bolletjesslikker
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 29 januari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 oktober 2007 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte, zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Flevoland. De raadsman van de verdachte betwistte de strafmaat, met name de wijze waarop het totale gewicht van de cocaïne in de bollen was vastgesteld. Hij stelde dat slechts de inhoud van één bol was gewogen, terwijl de bollen niet identiek waren in grootte. De rechtbank oordeelde echter dat de slikkersbollen qua grootte en vorm nagenoeg identiek waren, en dat de gebruikelijke weegmethode, waarbij één bolletje wordt bemonsterd om het totaal te extrapoleren, correct was toegepast. De rechtbank baseerde haar oordeel op het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen en bijgevoegde foto’s, waaruit bleek dat er geen significante verschillen waren in de bollen.
De rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de bewijsstukken, waaronder het deskundigenrapport van het Douanelaboratorium. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 13 maanden geëist, maar de rechtbank vond deze eis te hoog en legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, omdat deze aan de verdachte toebehoorden en gebruikt waren bij het bewezenverklaarde feit. De rechtbank benadrukte de ernst van de invoer van cocaïne, gezien de schadelijke gevolgen voor de gezondheid en de criminaliteit die daarmee gepaard gaat.