ECLI:NL:RBHAA:2007:BB8227

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06-10463
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbouwing van kantoorpanden tot woningen voor jongeren in Hoofddorp

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 18 oktober 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hanseatische Immobilienfonds Holland X GmbH & CO.KG en het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Eiseres, vertegenwoordigd door de advocaten R.J.G. Bäcker en J.S. Kalisvaart, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om vrijstelling te verlenen voor de verbouwing van kantoorpanden aan de Saturnusstraat in Hoofddorp tot woningen voor jongeren. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij verweerder op 31 januari 2006 vrijstelling verleende op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde op 7 september 2006.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die onder andere betoogde dat de luchtkwaliteit zou verslechteren door het bouwplan, niet gevolgd. Verweerder had een extern luchtkwaliteitsonderzoek laten uitvoeren door M+P Raadgevende ingenieurs bv, waaruit bleek dat de normen voor NO2 en PM10 niet zouden worden overschreden. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht op dit rapport had gebaseerd en dat er geen gebreken aan het rapport kleefden. Eiseres kon niet aantonen dat de luchtkwaliteit door het bouwplan zou verslechteren.

Daarnaast heeft de rechtbank de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan beoordeeld. Verweerder had aangegeven dat het plan paste binnen het beleidsplan wonen 2003-2007, waarin jongerenhuisvesting als speerpunt was opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de belangen van jongerenhuisvesting zwaarder mochten wegen dan de belangen van eiseres bij handhaving van de kantorenlocatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van verweerder om vrijstelling te verlenen voor de verbouwing werd bevestigd. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 06 - 10463
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 oktober 2007
in de zaak van:
Hanseatische Immobilienfonds Holland X GmbH & CO.KG,
gevestigd te Bremen, Duitsland, tevens kantoor houdende te Amsterdam Zuid-Oost,
eiseres,
gemachtigden: mrs. R.J.G. Bäcker en J.S. Kalisvaart, beiden advocaat te Rotterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerder,
derde partij
Bouwmaatschappij Verwelius B.V. ,
gevestigd te Amsterdam,
gemachtigden: mrs. C.N.J. Kortmann en J.C. van Oosten, beiden advocaat te Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2006, verzonden op 2 februari 2006, heeft verweerder vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 19, tweede lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor het verbouwen van twee bestaande kantoorpanden van Verwelius B.V. gelegen aan de Saturnusstraat, nummers 35-105, op het kantorenpark Beukenhorst te Hoofddorp, tot 120 woningen, bestemd voor (werkende) jongeren, starters en alleenstaanden.
Bij besluit van 3 februari 2006, verzonden op dezelfde datum, heeft verweerder ter realisering van voornoemd bouwplan aan Verwelius B.V. een reguliere bouwvergunning verleend.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 15 maart 2006 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 7 september 2006 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 18 oktober 2006, aangevuld bij brief van 20 november 2006, beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 23 augustus 2007, alwaar eiseres is verschenen bij haar voornoemde gemachtigden. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door J. Dam, vergezeld van de heren Munster en Moerkerken, allen werkzaam bij de gemeente Haarlemmermeer.
Bij brief van 28 augustus 2007 heeft eiseres, daartoe door de rechtbank ter zitting uitgenodigd, op de laatstelijk ingediende stukken gereageerd.
2. Overwegingen
2.1 De bouwvergunning c.q. de vrijstelling betreft het verbouwen van kantoorpanden tot (kleine) woonappartementen, die nagenoeg allemaal bestaan uit een woon/slaapkamer met keuken en een aparte natte cel.
De huidige panden tellen 5 verdiepingen en een dakopbouw (de installatieruimte).
Het bouwplan voorziet in 2 x 10 appartementen op de begane grond, 2 x 14 op de drie tussenverdiepingen en 2 x 8 op de bovenste verdieping en de aanleg van een dakterras.
2.2 Eiseres heeft in de eerste plaats aangevoerd dat de normen van het Besluit Luchtkwaliteit 2005 (hierna: het BLK) worden overschreden.
2.3 Verweerder heeft, hoewel niet te verwachten was dat het bouwplan op voorhand een verslechtering van de luchtkwaliteit zou betekenen, desondanks een onderzoek door een externe deskundige aangewezen geacht.
Gelet op de uitkomsten van het luchtkwaliteitsonderzoek, verricht door M+P Raadgevende ingenieurs bv (hierna: M+P) te Aalsmeer, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat realisering van het bouwplan niet leidt tot overschrijding van de in het BLK gestelde normen voor NO2 en PM10. Voor zover er op de in de directe nabijheid gelegen Van Heuven Goedhartlaan sprake is van een (te) slechte luchtkwaliteit wordt deze veroorzaakt door de zeer hoge verkeersintensiteit op deze weg en niet door het bouwplan, aldus verweerder.
2.4 De rechtbank volgt verweerder in dit standpunt.
Anders dan eiseres heeft aangevoerd bestaat voor de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder zijn standpunt niet had mogen baseren op het onderzoeksrapport van M+P, omdat hieraan gebreken zouden kleven. Met name kan het betoog van eiseres dat de berekeningen van M+P zouden moeten leiden tot de conclusie dat sprake is van een PM10-toename van 34 naar 35 µg/m³ jaargemiddelde geen doel treffen.
Naar verweerder heeft toegelicht en voldoende heeft onderbouwd betreft het onder punt 5.3 in het rapport van M+P weergegeven resultaat de autonome situatie ter plaatse, waarbij de toename van de verkeersbewegingen het gehele gebied en niet alleen die ten gevolge van het bouwplan betreffen. Het aantal van 35 geeft derhalve de situatie van het totale gebied aan inclusief de aanwezige gebouwen. Worden daarvan de verkeersbewegingen inzake de nieuwe appartementen afgetrokken, dan komt men tot het aantal van 34. Aldus dient de zin "Tussen haakjes zijn de resultaten weergegeven van de berekeningen zonder de extra verkeersbewegingen vanwege de nieuwe appartementen" te worden begrepen. Voor zover de normen in de autonome situatie worden overschreden is dit niet het gevolg van de realisering van de appartementen. De conclusie van eiseres dat de luchtkwaliteit ten gevolge van het bouwplan wordt verergerd (van 34 tot 35 µg/m³) kan uit deze staat van vergelijkingen niet worden getrokken. Evenmin wordt daarom, anders dan eiseres heeft betoogd, de uiteindelijke conclusie van M+P niet door de weergegeven cijfers weersproken.
Nu de onderzoekers verder van de juiste toepasselijke methode van CAR II en van de juiste grenswaarden en plandrempels zijn uitgegaan, bestaan er ook overigens geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan het onderzoeksrapport ten aanzien van de totstandkoming of de inhoud ervan zodanige gebreken kleven, dat verweerder dit niet als uitgangspunt mocht nemen.
Overigens valt niet in te zien dat het gebruik van het gebouw als appartementencomplex meer vervuiling zou genereren dan het gebruik als kantoorgebouw met de bij de publieksfunctie ervan behorende verkeersbewegingen.
2.5 Met betrekking tot de grief van eiseres omtrent de door verweerder gehanteerde parkeernorm overweegt de rechtbank het volgende.
2.6 Verweerder heeft bij het bouwplan rekening gehouden met 0,6 parkeerplaats per appartement. Deze parkeernorm is gebaseerd op het in de nota "Parkeren in Haarlemmermeer 2003" neergelegde beleid. Gelet op de doelgroep en het feit dat het gaat om uitsluitend éénkamerappartementen acht de rechtbank niet onredelijk dat verweerder heeft aangesloten bij de norm voor een Hat-eenheid, die is gebaseerd op het aantal vierkante meters. Het aantal te realiseren parkeerplaatsen komt daarmee op 72. Desondanks is gerekend met 1 parkeerplaats per woning. Onweersproken is dat het huidige aantaal van 120 parkeerplaatsen bij het bouwplan wordt gehandhaafd. De grief van eiseres treft dan ook geen doel.
2.7 Met betrekking tot de grief van eiseres dat de voor de vrijstelling gegeven ruimtelijke onderbouwing onvoldoende is gemotiveerd overweegt de rechtbank dat verweerder heeft aangegeven dat het bouwplan past in het beleidsplan wonen 2003-2007, waarin jongerenhuisvesting als speerpunt is opgenomen. Mede gezien de huidige situatie op de kantorenmarkt is het ombouwen van leegstaande kantoorpanden daarin opgenomen als maatregel die de kansen van jongeren op een woning in de gemeente kunnen vergroten. Met betrekking tot het onderhavige kantoorgebouw is de ligging en de goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer van (ruimtelijk) belang geacht en tevens de gemeentelijke doelstelling van functiemenging. Eiseres heeft niet aangegeven op grond waarvan deze ruimtelijke onderbouwing niet toereikend zou zijn. De stelling dat op de meeste onderdelen ervan slechts summierlijk wordt ingegaan is daarvoor niet voldoende.
Ook deze grief slaagt derhalve niet.
2.8 Eiseres heeft ten slotte aangevoerd dat met haar belangen onvoldoende rekening is gehouden, omdat de mogelijkheid van jongerenhuisvesting een nadelige invloed heeft op het professionele en representatieve aanzicht van de gehele kantorenlocatie, met name de omliggende kantoorpanden zoals die van eiseres, waardoor de waarde van de panden zal dalen.
Dienaangaande overweegt de rechtbank dat indien van zodanige verslechtering sprake is - wat daarvan ook zij - eiseres zich met een (plan)schadeverzoek tot de gemeente Haarlemmermeer zal kunnen wenden. In het kader van de belangenafweging ter zake van de vrijstelling kan niet worden gezegd dat verweerder het algemene belang van de jongerenhuisvesting niet zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van eiseres bij handhaving van de kantorenlocatie als zodanig.
2.9 Gezien het vorenstaande is het beroep ongegrond.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzitter van de meervoudige kamer, en mrs. I.M. Ludwig en C.E. Heijning-Huydecoper, rechters, en op 18 oktober 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. Hekelaar, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.