ECLI:NL:RBHAA:2007:BB8222
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- I.M. Ludwig
- M.J. Drijftholt
- Rechtspraak.nl
Reguliere bouwvergunning voor uitbreiding achterzijde kantoorpand; wijze van berekenen goothoogte in verband met de afstand tot de openbare weg
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 23 oktober 2007 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een reguliere bouwvergunning. De vergunning was verleend aan [vergunninghouder] voor de uitbreiding van een kantoorpand aan de achterzijde, waarbij een toren zou worden toegevoegd. De verzoeker, wonende te Ilpendam, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij van mening was dat de goothoogte van de uitbreiding in strijd was met de geldende planvoorschriften. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op een zitting op 18 oktober 2007, waar de verzoeker in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. C. Lubben. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Waterland, werd vertegenwoordigd door mr. M.J. Drijftholt.
De voorzieningenrechter overwoog dat ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter heeft de belangen van de verzoeker afgewogen tegen de belangen van de verweerder bij onmiddellijke uitvoering van het besluit. De rechter concludeerde dat de berekeningswijze van de goothoogte, zoals door de verweerder gehanteerd, correct was. De afstand tot de openbare weg werd gemeten vanaf een pad dat als openbare weg werd aangemerkt, en niet vanaf de locatie van de verzoeker. De verzoeker kon niet onderbouwen dat de berekeningswijze niet juist was en zijn argumenten werden verworpen.
Uiteindelijk oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisende belangen waren die een schorsing van het besluit rechtvaardigden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Ludwig, in aanwezigheid van griffier mr. M. Hekelaar.