ECLI:NL:RBHAA:2007:BB6763
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking erkenning bedrijfsvoorraad wegens ontbreken kentekenbewijs
In deze zaak heeft eiser, wonende te Zaandam, een voertuig aangemeld in de bedrijfsvoorraad zonder te beschikken over deel II van het kentekenbewijs. De Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer heeft daarop, op basis van artikel 69 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994, de erkenning van de bedrijfsvoorraad van eiser ingetrokken. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 16 oktober 2007.
De voorzieningenrechter overweegt dat, ingevolge artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht, hij onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak indien nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. In dit geval was de verkregen informatie voldoende om tot een oordeel te komen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser niet beschikte over het vereiste overschrijvingsbewijs op het moment van aanmelding van het voertuig, wat de intrekking van de erkenning rechtvaardigde.
Eiser heeft aangevoerd dat hij niet zelf de verklaring heeft afgelegd die leidde tot de intrekking, maar dat zijn jongere broer dit deed. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verweerder er op mocht vertrouwen dat de verklaring door eiser zelf was afgelegd, aangezien de persoon die met de bedrijvencontroleur sprak zich als eigenaar identificeerde.
Eiser heeft ook betoogd dat er eerst een waarschuwing gegeven had moeten worden voordat de erkenning werd ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder eerder een waarschuwing had gegeven voor een soortgelijke overtreding, waardoor de intrekking van de erkenning voor een periode van zes weken gerechtvaardigd was. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.