ECLI:NL:RBHAA:2007:BA9187
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.M. Ludwig
- G.W.S. de Groot
- A.J. Medze
- Rechtspraak.nl
Zuiver schadebesluit en connexiteit bij opeenvolging van besluiten in bestuursrechtelijke schadevergoeding
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. van Pelt, een schadevergoeding gevorderd van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, vertegenwoordigd door mr. V.H. Affourtit. De zaak betreft een zuiver schadebesluit dat voortvloeit uit een reeks besluiten en handelingen van verweerder, die volgens eiser schade hebben veroorzaakt aan zijn glastuinbouwbedrijf. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om schadevergoeding, dat hij in 2004 indiende. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen en het bezwaar tegen de afwijzing ongegrond verklaard. Eiser stelt dat de verjaringstermijn voor zijn schadevergoeding pas begint te lopen op het moment dat de administratiefrechtelijke rechtsgang is beëindigd, wat volgens hem pas het geval was na goedkeuring van het bestemmingsplan op 20 maart 2003.
De rechtbank heeft overwogen dat de vordering tot schadevergoeding is verjaard, omdat de verjaringstermijn van vijf jaar begon te lopen op 13 oktober 1998, de datum waarop de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van 3 oktober 1995 heeft vernietigd. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat er causaal verband bestaat tussen de gestelde schade en de besluiten van verweerder. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij benadrukt dat eiser niet een specifiek schadeveroorzakend besluit heeft aangewezen, wat noodzakelijk is voor het vaststellen van connexiteit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 25 juni 2007.