ECLI:NL:RBHAA:2007:BA1808
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.B. de Vries-Van den Heuvel
- M.H.L.C. Bijvoet
- M.E. Fortuin
- Rechtspraak.nl
Diefstal en verduistering met geweld en drugsverslaving als motief
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 31 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder een tasjesroof. De verdachte heeft op 7 oktober 2006 in IJmuiden een oudere dame beroofd van haar handtas, waarbij hij geweld heeft gebruikt. Het slachtoffer, een 85-jarige vrouw, is bijna ten val gekomen door het geweld dat de verdachte heeft toegepast. De verdachte heeft verklaard dat hij deze daad heeft gepleegd om in zijn behoefte aan drugs te voorzien. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal en verduistering van goederen van zijn vader, die aangaf dat dit niet de eerste keer was dat zijn zoon hem benadeelde. De vader hoopte dat de aangifte zou leiden tot hulp voor zijn zoon om van zijn verslaving af te komen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld en verduistering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 21 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft een lagere straf opgelegd van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €173,87 toegewezen aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de diefstal.
De rechtbank heeft als bijzondere voorwaarde gesteld dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van de Brijder reclassering, inclusief deelname aan behandelingen voor zijn verslaving. De uitspraak benadrukt de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers en de samenleving, en de noodzaak voor de verdachte om hulp te krijgen voor zijn verslaving.