ECLI:NL:RBHAA:2007:BA1428

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
31 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/630789-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 31 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De feiten vonden plaats op 3 oktober 2006 in Haarlem, waar de verdachte het slachtoffer, terwijl hij hem bij zijn haren vasthield, meermalen met kracht in het gezicht heeft geslagen en hem vervolgens, terwijl het slachtoffer op de grond lag, met geschoeide voet tegen het hoofd en lichaam heeft geschopt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen aan het slachtoffer, wat resulteerde in ernstige verwondingen zoals een nierkneuzing en een hersenkneuzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, maar de rechtbank legde een lagere straf op van tien maanden, omdat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict was veroordeeld. De rechtbank vond de gepleegde feiten echter dermate ernstig dat een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: [nummer]
Uitspraakdatum: 31 januari 2007
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 januari 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
1.
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 3 oktober 2006 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- (terwijl hij, verdachte, die [slachtoffer] bij zijn haren vasthield) meermalen, althans eenmaal (met kracht) met de (tot vuist gebalde) hand(en) in/tegen het gezicht, althans het hoofd, van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen (waardoor die [slachtoffer] tijdelijk buiten bewustzijn raakte) en/of (vervolgens)
- (terwijl die [slachtoffer] op zijn knieën zat) meermalen, althans eenmaal (met kracht) knietjes heeft gegeven tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht) met de (geschoeide) voet(en) tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 3 oktober 2006 te Haarlem met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Haarlemmerhout, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het
- (terwijl die [slachtoffer] werd vastgehouden bij zijn haren) meermalen, althans eenmaal (met kracht) met de (tot vuist gebalde) hand(en) in/tegen het gezicht, althans het hoofd, van die [slachtoffer] stompen en/of slaan (waardoor die [slachtoffer] tijdelijk buiten bewustzijn raakte) en/of (vervolgens)
- (terwijl die [slachtoffer] op zijn knieën zat) meermalen, althans eenmaal (met kracht) knietjes geven tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht) met de (geschoeide) voet(en) tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] schoppen en/of trappen en/of
- (op dreigende toon) tegen omstanders zeggen (zakelijk weergegeven) dat als ze zich er mee zouden bemoeien, zij de volgenden zouden zijn die Gerrie zou pakken en/of dat als ze de politie zouden bellen, ze ook aan de beurt zouden komen, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 3 oktober 2006 te Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik je nog eens een keer in de Hout zie, steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Bewijsoverweging
De raadsvrouwe heeft betoogd dat verdachte van het hem onder 1 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat het handelen van verdachte, die immers heeft verklaard het slachtoffer alleen met zijn hand te hebben geslagen, geen zwaar lichamelijk letsel kon veroorzaken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
Uit de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen blijkt dat verdachte het slachtoffer met zijn, verdachtes, vuist in het gezicht heeft gestompt alsmede dat verdachte het slachtoffer terwijl deze op de grond lag met geschoeide voet met kracht tegen het hoofd en in de buikstreek heeft geschopt. Door aldus te handelen, heeft verdachte willens en wetens gepoogd zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer toe te brengen.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
PRIMAIR
hij op 3 oktober 2006 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- terwijl hij, verdachte, die [slachtoffer] bij zijn haren vasthield meermalen, met kracht met de tot vuist gebalde hand in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestompt en vervolgens
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag meermalen, met kracht met geschoeide voet tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 3 oktober 2006 te Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik je nog eens een keer in de Hout zie, steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair: poging tot zware mishandeling;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Brijder Verslavingszorg uitgebrachte rapport, gedateerd 8 januari 2007, is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op klaarlichte dag in een druk bezocht park het slachtoffer meermalen met kracht met zijn vuist in het gezicht geslagen, terwijl hij hem bij zijn haren vasthield. Verder heeft verdachte, terwijl het slachtoffer op de grond lag, hem meermalen met kracht met geschoeide voet tegen het hoofd en het lichaam geschopt. Ondanks het feit dat omstanders en het slachtoffer tegen verdachte riepen dat hij moest stoppen, bleef verdachte doorgaan. Verdachte heeft daarnaast gedreigd dat hij het slachtoffer zou neersteken als hij hem nog een keer in de Hout zou zien.
Als gevolg van de hier beschreven gebeurtenis heeft het slachtoffer ernstige verwondingen, te weten een nierkneuzing, een kaakkneuzing, een ribkneuzing en een hersenkneuzing, opgelopen. Voorts zijn veel bezoekers van het park, waaronder een groot aantal jongeren, getuige geweest van deze gebeurtenis. Dergelijke feiten zijn zeer kwalijk en brengen zowel bij het slachtoffer als bij de omstanders gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg.
Verdachte heeft verklaard dat het slechts een uit de hand gelopen woordenwisseling betrof en heeft daarmee niet laten blijken de ernst van het voorval in te zien.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dan een die vrijheidsbeneming medebrengt, dient te worden opgelegd.
Enkel in het feit dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld, ziet de rechtbank aanleiding een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De gepleegde feiten acht de rechtbank echter dermate ernstig dat zij de strafmaat zoals die door de raadsvrouwe is voorgesteld, te weten een gevangenisstraf conform voorarrest, al dan niet gecombineerd met een voorwaardelijke vrijheidsstraf en/of een werkstraf, niet passend acht, ook niet in het licht van de door de raadsvrouw naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht, artikelen: 45, 57, 285 en 302.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals
hiervoor onder 3.2. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TIEN (10) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Fortuin, voorzitter,
mrs. M.H.L.C. Bijvoet en E.B. de Vries-Van den Heuvel, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.A.M. Jansen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2007.