ECLI:NL:RBHAA:2006:BH4165
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bijtelling privé-gebruik auto voor de heffing van omzetbelasting ex art. 15, eerste lid Uitv. Beschikking wet OB 1968
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 1 november 2006, gaat het om de bijtelling van privé-gebruik van een auto voor de heffing van omzetbelasting. Eiseres, V.O.F. X, had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting die was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslag betrof het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001 en was het gevolg van het gebruik van een Toyota door een van de firmanten van eiseres, A, die als taxichauffeur werkte. De inspecteur stelde dat er een kilometertelleronderbreker in de auto was ingebouwd, wat zou aantonen dat de auto voor meer dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden was gebruikt. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat de auto minder dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden was gebruikt.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2006 zijn zowel eiseres als verweerder vertegenwoordigd. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij eiseres lag om aan te tonen dat de auto voor minder dan 1000 respectievelijk 500 kilometer voor privé-doeleinden was gebruikt. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet overtuigend had aangetoond dat de auto minder dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden was gebruikt, mede door de inbouw van de kilometertelleronderbreker. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking had op de opgelegde boete, en matigde de boete tot 20% van het bedrag van de nageheven belasting.
De rechtbank oordeelde verder dat de naheffing van omzetbelasting terecht was opgelegd en dat de hoogte van de naheffing niet in geschil was. Eiseres had ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat de aangehaalde zaken niet vergelijkbaar waren. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was om verweerder te veroordelen in de kosten van eiseres, aangezien deze kosten al in een andere procedure waren vergoed. De uitspraak werd op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van mr. C.J. Loggen - ten Hoopen, griffier.