ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ8845

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06-1167
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtvaardigd vertrouwen bij gebruik groenstrook als siertuin

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. Eiser had eerder verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van een groenstrook als siertuin, wat in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een gebruik dat niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan, dat de groenstrook bestemd was voor 'openbaar groen' en 'openbare weg'.

Echter, de gemeente had bij [X], de derde partij die de groenstrook als siertuin gebruikte, gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat dit gebruik toegestaan was. Dit vertrouwen was ontstaan door een notariële akte uit 1998 waarin was afgesproken dat de groenstrook uitsluitend als siertuin mocht worden gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de gemeente, gezien deze omstandigheden, niet handhavend kon optreden.

De rechtbank overwoog dat handhaving in dit geval onevenredig zou zijn ten opzichte van de belangen die gediend zijn met handhaving. Eiser, die in de directe omgeving van de groenstrook woont, werd als belanghebbende aangemerkt, maar de rechtbank vond zijn beroep ongegrond. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 15 december 2006 door mr. I.M. Ludwig, rechter, en in aanwezigheid van de griffier, mr. J. Poggemeier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 06/1167
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2006
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. B.J. Sol, advocaat te Haarlem,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder,
gemachtigde: M.P. Hoogewerf, werkzaam bij de gemeente Haarlemmermeer,
derde partij
[X],
wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, werkzaam bij DAS rechtsbijstand.
1. Procesverloop
Bij brief van 15 november 2002 heeft eiser verweerder verzocht handhavend op te treden tegen het in die brief omschreven gebruik van een groenstrook gelegen aan [adres].
Bij besluit van 4 januari 2005 heeft verweerder [X] gelast binnen een termijn van 13 weken na de verzenddatum daarvan het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van deze groenstrook als privétuin te beëindigen en beëindigd te houden op straffe van een dwangsom van € 2.500,-- ineens.
Tegen dit besluit hebben zowel [X] als eiser bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 28 november 2005 heeft verweerder het bezwaar van [X] gegrond verklaard, de bij besluit van 4 januari 2005 opgelegde last onder dwangsom herroepen en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 10 november 2006, alwaar eiser alsmede [X] zijn verschenen, ieder vergezeld door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Niet in geschil is - en ook de rechtbank gaat daarvan uit - dat er sprake is van een gebruik van de in geding zijnde groenstrook - te weten als siertuin - dat strijdig is met het ter plaatse vigerende bestemmingsplan, ingevolge hetwelk op de betreffende grond de bestemmingen "openbaar groen" en "openbare weg" rusten.
2.2 Verweerder heeft overwogen dat legalisatie middels een wijziging van de bestemming niet in de rede ligt, omdat de groenstrook behoort tot het zogeheten structurele groen en een onttrekking daarvan aan de openbaarheid een aantasting met zich zou brengen van de ruimtelijke kwaliteit van de betreffende woonwijk.
2.3 Nietttemin is verweerder bij nader inzien van mening dat niet tot handhaving kan worden overgegaan, omdat de gemeente bij [X] het vertrouwen heeft gewekt, dat de groenstrook als siertuin mag worden gebruikt. Verweerder heeft dan ook bij het thans bestreden besluit de eerdere aanschrijving herroepen.
2.4 De rechtbank overweegt als volgt.
2.5 Anders dan [X] is de rechtbank van oordeel, dat eiser als belanghebbende kan worden aangemerkt reeds op grond van het enkele feit dat hij woonachtig is in de directe omgeving van de strook grond, waarop zijn verzoek tot handhaving betrekking heeft. De vervolgens aan de orde zijnde waardering van het gewicht van het belang van eiser is een andere vraag dan die van de ontvankelijkheid.
2.6 Volgens bestendige jurisprudentie zal ingeval van overtreding van een wettelijk voorschrift, gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd niet handhavend op te treden. Een bijzondere omstandigheid kan gelegen zijn in het feit dat handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie dient te worden afgezien.
2.7 Verweerder heeft in het onderhavige geval afgezien van handhavend optreden, omdat [X] en de gemeente (onder meer) bij notariële akte van 4 september 1998 zijn overeengekomen dat de door [X] van de gemeente gekochte en in geding zijnde groenstrook (uitsluitend) als siertuin mag worden gebruikt. Op grond hiervan heeft verweerder zich in redelijkheid in het bestreden besluit op het standpunt mogen stellen dat de gemeente bij [X] het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt, dat deze strook grond ook daadwerkelijk als siertuin mag worden gebruikt. Gegeven deze conclusie en mede daarbij betrokken het rechtens niet voor onjuist te houden standpunt van verweerder dat niet aannemelijk is dat de ruimtelijke kwaliteit van de woonwijk wordt aangetast door de thans op de groenstrook aanwezige beplanting en dat de feitelijke afwijking van het bestemmingsplan slechts gering is, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank doorslaggevende betekenis mogen toekennen aan het beroep van [X] op het vertrouwensbeginsel en op grond daarvan afgezien van handhavend optreden. De op zichzelf terechte stelling van eiser dat de afspraken tussen de gemeente en [X] niet eiser betreffen, heeft voor verweerder gegeven het vorenstaande geen aanleiding hoeven zijn om anders te beslissen als gedaan.
2.8 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, rechter, en op 15 december 2006 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.