ECLI:NL:RBHAA:2006:AX1154
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst door intrekking Schipholpas na voorlopige hechtenis
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen [eiser], een schoonmaker bij Asito Aviation Aircraft B.V., en zijn werkgever Asito. [eiser] was in dienst bij Asito voor bepaalde tijd en had een Schipholpas nodig voor zijn werkzaamheden achter de douane. Op 4 oktober 2005 werd hij aangehouden door de Koninklijke Marechaussee en in voorlopige hechtenis genomen, waarna zijn Schipholpas werd ingenomen. Asito stelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd door het intrekken van de pas, zoals bepaald in de arbeidsovereenkomst. Na zijn vrijlating op 7 december 2005, vorderde [eiser] betaling van zijn salaris en stelde hij dat de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst nietig was, omdat hij ten onrechte in voorlopige hechtenis was genomen.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van [eiser] tot betaling van salaris en afgifte van een salarisafschrift werd afgewezen. De rechter concludeerde dat de intrekking van de Schipholpas, die plaatsvond vanwege de verdenking van een strafbaar feit, in de risicosfeer van [eiser] lag. De kantonrechter vond het niet aannemelijk dat Asito invloed had kunnen uitoefenen op de inhechtenisneming van [eiser]. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de ontbindende voorwaarde in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter wees de vordering af en stelde [eiser] in de proceskosten aansprakelijk.
De uitspraak benadrukt de gevolgen van een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst en de verantwoordelijkheden van zowel werknemer als werkgever in situaties van voorlopige hechtenis.