ECLI:NL:RBHAA:2006:AW1866

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
298389 / CV EXPL 06-520
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet na steekincident tussen werknemer en leidinggevende

In deze zaak vorderde de eiser, een werknemer van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM), een verklaring voor recht dat zijn ontslag op staande voet, gegeven na een steekincident met zijn leidinggevende, nietig was. De kantonrechter van de Rechtbank Haarlem wees de vordering af, oordelend dat de persoonlijke omstandigheden van de eiser en de gevolgen van het ontslag niet opwogen tegen de ernst van de dringende reden die aan het ontslag ten grondslag lag. De eiser had op 27 juni 2005, na een discussie met zijn leidinggevende, een keukenmes meegenomen naar het kantoor van zijn leidinggevende en had deze meerdere keren gestoken, wat leidde tot ernstige verwondingen. KLM ontsloeg de eiser op staande voet op 28 juni 2005, wat de eiser betwistte. Hij stelde dat er sprake was van verstoorde verhoudingen en dat het ontslag niet gerechtvaardigd was. KLM betwistte dit en stelde dat het steekincident een dringende reden voor ontslag vormde. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was, gezien de aard en ernst van het voorval. De vorderingen van de eiser werden als ongegrond afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 298389 / CV EXPL 06-520
datum uitspraak: 12 april 2006 (bij vervroeging)
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigdemr. W.I. Feenstra
tegen
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
te Amstelveen
gedaagde partij
hierna te noemen KLM
gemachtigde mr. S. Andriesse
De procedure
[eiser] heeft KLM gedagvaard op 27 december 2005. KLM heeft schriftelijk geantwoord.
Na het tussenvonnis van 1 februari 2006 heeft op 23 februari 2006 een comparitie van partijen plaatsgevonden, welke op 23 maart 2006 is voortgezet, ditmaal in aanwezigheid van [eiser].
De feiten
[eiser] is op 1 september 1988 bij KLM in dienst getreden, laatstelijk was hij werkzaam als bankwerker tegen een salaris van € 1.800,-- bruto per maand.
Op vrijdag 24 juni 2005 vond op de werkplek een discussie plaats tussen [eiser] en zijn direct leidinggevende [xxx] over de wijze van afwerking van een onderdeel van een vliegtuigmotor. Op maandagochtend 27 juni 2005 om 6.30 uur heeft [eiser] zich bij de Arbodienst ziek gemeld. [xxx] heeft [eiser] die ochtend opgeroepen voor een gesprek diezelfde dag om 16.00 uur.
Op die maandag 27 juni 2005 is [eiser] rond 13.00 uur in het kantoor van [xxx] verschenen, met een plastic zak in de hand waar een keukenmes in bleek te zitten. Hij is om een aldaar aanwezige collega heengelopen naar [xxx] toe. In aanwezigheid van die collega en anderen heeft [eiser] diverse malen ingestoken op [xxx], die geraakt werd in een arm en in zijn buik; ook tijdens de overmeestering door collega’s bleef [eiser] steekbewegingen maken richting [xxx]. [eiser] is afgevoerd door de Koninklijke Marechaussee. [xxx] werd met ernstige verwondingen naar het ziekenhuis overgebracht, waar later bleek dat geen vitale delen waren geraakt. Bij brief van 28 juni 2005 heeft KLM [eiser] op staande voet ontslagen wegens dit voorval.
[eiser] is inmiddels vanwege dit voorval door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk wegens poging tot moord. Hij zit thans in detentie Tegen het strafvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld.
De vordering
[eiser] vordert (samengevat) dat voor recht verklaard wordt dat het hem op 28 juni 2005 gegeven ontslag op staande voet nietig is. Verder vordert hij veroordeling van KLM tot doorbetaling van het loon c.q. ziekengeld althans een bedrag gelijk aan 70 % van het bruto loon en dergelijke vanaf 28 juni 2005 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd.
[eiser] stelt daartoe onder meer het volgende. Er was reeds geruime tijd sprake van verstoorde verhoudingen tussen [eiser] en [xxx]. Zelfs tijdens ziekte van [eiser] gedroeg [xxx] zich tegenover hem intimiderend en agressief. [eiser] voelde zich op de werkplek niet meer veilig en hij kon de werkdruk niet meer aan. Tijdens de discussie op 24 juni 2005 zette [xxx] hem nog meer onder druk. [eiser] is in het daarop volgende weekend ingestort en hij heeft zich maandagochtend vroeg ziek gemeld. [xxx] heeft hem echter telefonisch meegedeeld dat hij de ziekmelding niet accepteerde, dit tegen het advies van de bedrijfsarts ter zake van ziekmeldingen in, en hij heeft [eiser] voor diezelfde middag op kantoor ontboden. [eiser] verkeerde al in overspannen toestand en daaroverheen kwam de intimiderende en bedreigende opstelling van zijn leidinggevende waardoor [eiser] zich in het nauw gedreven voelde. Dat heeft tot de door iedereen betreurde escalatie geleid. KLM is medeverantwoordelijk voor het incident en de spanningen die tot de escalatie hebben geleid. KLM heeft bovendien geen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [eiser]. In dit specifieke geval is er geen dringende reden die ontslag op staande voet rechtvaardigt, zodat de arbeidsovereenkomst nog steeds voortduurt. [eiser] wil dat zijn ziekmelding wordt erkend en hij maakt in ieder geval aanspraak op de rechtspositionele aspecten die uit het dienstverband voortvloeien zoals doorbetaling van het loon c.q. ziekengeld en/of aanvulling op een ziektewetuitkering van het UWV.
Het verweer
KLM betwist de vordering. Zij voert daartoe onder meer het volgende aan.
[eiser] heeft haar wel degelijk een dringende reden voor ontslag gegeven.
Het steekincident, dat plaatsvond in een zeer transparante kamer, heeft niet alleen [xxx] ernstig verwond en hem groot psychisch leed berokkend, het heeft ook diepe indruk gemaakt en groot nadelig effect gehad op alle werknemers die van dit incident getuige zijn geweest.
Van KLM kon niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst met [eiser] te laten voortduren. Al zou het zo zijn dat [xxx] een bedreigende en intimiderende houding ten opzichte van [eiser] zou hebben aangenomen, dan nog rechtvaardigt dat op geen enkele manier het handelen van [eiser]. Er was echter geen sprake van een verstoorde arbeidsrelatie, [eiser] heeft daar eerder ook geen enkele melding van gemaakt. Het is in tegendeel [xxx] geweest die bij gelegenheid [eiser] de hand boven het hoofd had gehouden. [xxx] en KLM hebben hem herhaaldelijk hulp geboden bij het oplossen van zijn privé problemen. Ook wat de acceptatie van ziekmeldingen betreft heeft KLM correct gehandeld. [eiser] was die 27e juni 2005 juist voor een gesprek uitgenodigd omdat KLM het idee had dat een ander probleem achter de ziekmelding van [eiser] zat. Tot dat gesprek is het helaas niet meer gekomen.
Omdat het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven is, moet de vordering van [eiser] dat gebaseerd is op nietigheid daarvan afgewezen worden.
De beoordeling van het geschil
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden in de zin van art. 7:677 lid 1 in verbinding met art. 7:678 lid 1 BW moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder in de eerste plaats de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en daarnaast de aard en duur van de dienstbetrekking en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als een dringende reden aanmerkt tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is
Gelet op de aard en ernst van het voorval op 27 juni 2005 is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet alleszins gerechtvaardigd was. Op geen enkele wijze kan het met voorbedachten rade neersteken van [xxx], met een door [eiser] zelf meegebracht mes, worden gerechtvaardigd. Als [eiser] zich onheus behandeld voelde, al of niet terecht, dan had hij daar met (hogere) leidinggevenden of de bedrijfsarts over kunnen praten of andere (juridische) stappen kunnen ondernemen indien zijn werkgever hem geen gewillig oor verleende.
Dat de gevolgen voor [eiser] persoonlijk ingrijpend zijn, kan in het licht van de aard en ernst van het voorval niet tot een ander oordeel leiden.
De slotsom luidt dat het ontslag op staande voet stand houdt en dat met dat ontslag een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst. Daarom moeten de vorderingen van [eiser], die zijn gebaseerd op de stelling dat de arbeidsovereenkomst ook na 28 juni 2005 is blijven bestaan, als ongegrond worden afgewezen.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van KLM tot en met vandaag worden begroot op € 500 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.R. Mellema en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.