ECLI:NL:RBHAA:2006:AV0325
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.L. Bruinsma
- M. Put
- Rechtspraak.nl
Hypotheekrenteaftrek en het oogmerkvereiste in de Wet inkomstenbelasting 2001
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Haarlem, stond de aftrekbaarheid van hypotheekrente centraal. Eiser, A, had in 2003 een aangifte inkomstenbelasting ingediend waarin hij een bedrag van € 2.292 aan rente van schulden ten behoeve van zijn eigen woning in aftrek bracht. De inspecteur van de Z, verweerder, had echter een deel van de hypothecaire schuld van € 12.976 niet aangemerkt als aftrekbare schuld, wat leidde tot een geschil. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan het oogmerkvereiste, zoals vastgelegd in de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit vereiste houdt in dat een lening moet zijn aangegaan met het oogmerk van verwerving, verbetering of onderhoud van de eigen woning. De verhoging van de hypothecaire lening in 1999 was bedoeld om financiële tegenvallers te compenseren, en voldeed daarmee niet aan dit vereiste.
De rechtbank concludeerde dat de hypothecaire lening niet als eigenwoningschuld kon worden aangemerkt, en dat de rente over dit bedrag niet in aftrek kon worden gebracht. Eiser had ook aangevoerd dat er sprake was van een heretikettering van de schuld van box 3 naar box 1, maar de rechtbank wees dit af, aangezien er geen onderscheid tussen privé- en ondernemingsvermogen gemaakt kon worden. Bovendien werd vastgesteld dat eiser niet had verzocht om te worden gehoord in de bezwaarfase, waardoor de hoorplicht niet was geschonden.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De uitspraak werd op 19 januari 2006 in het openbaar uitgesproken door mr. J.L. Bruinsma, in aanwezigheid van griffier mr. M. Put.