reg. nr: Awb 05 - 319
uitspraakdatum: 14 juni 2005
RECHTBANK HAARLEM, sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser.
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland,
verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 20 juli 2004 heeft verweerder de door eiser aangevraagde bouwvergunning voor het plaatsen van een dakkapel op de woning aan de [adres] te [woonplaats] geweigerd.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 20 augustus 2004 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 29 december 2004 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van 30 november 2004, van de commissie bezwaar en beroep.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 31 januari 2005 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 31 mei 2005, alwaar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door S. Terpstra, werkzaam bij Bouw- en adviesbureau S. Terpstra BV. Verweerder is vertegenwoordigd door mr. M.C. Steeman, werkzaam bij de gemeente Wormerland.
2.1. Artikel 46, eerste lid, aanhef en sub a, Woningwet luidt:
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag om een lichte bouwvergunning binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 46, derde lid, Woningwet luidt:
Het eerste lid is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk, voor het bouwen waarvan slechts bouwvergunning kan worden verleend, nadat vrijstelling is verleend als bedoeld in de artikelen 15, 17 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 46, vierde lid, Woningwet luidt:
Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het eerste lid is de bouwvergunning van rechtswege verleend.
2.2. De rechtbank overweegt het volgende.
2.3. Partijen zijn verdeeld over de vraag of er, naar aanleiding van eisers aanvraag voor een lichte bouwvergunning, een bouwvergunning van rechtswege is verleend.
2.4. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerders besluit van 20 juli 2004 is genomen buiten de termijn van artikel 46, eerste lid, aanhef en sub a, Woningwet. De bouwvergunning is naar zijn mening op grond van artikel 46, vierde lid, Woningwet van rechtswege verleend. Verweerder meent dat dit niet geval is nu de beslistermijn aanvangt op dinsdag 8 juni 2004 en zes weken later eindigt op dinsdag 20 juli 2004. Op die dag heeft verweerder het weigeringsbesluit genomen en aan eiser overhandigd. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst verweerder naar een passage uit de uitspraak van de rechtbank Zutphen d.d. 17 februari 2004 (LJN AO6009).
2.5. Niet in geschil is dat voor het bouwplan geen vrijstelling nodig is zoals bedoeld in artikel 46, derde lid, Woningwet.
2.6. Vaststaat dat de bouwaanvraag op 8 juni 2004 bij verweerder is binnengekomen. Daarmee is gegeven dat de termijn bedoeld in artikel 46, eerste lid, aanhef en sub a, Woningwet aanvangt op 8 juni 2004. Partijen verschillen op dit onderdeel overigens niet van mening.
2.7. Het besluit op de aanvraag dient binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag op 8 juni 2004 te zijn genomen. Dit brengt met zich dat de laatste dag waarop verweerder nog bevoegd was een besluit te nemen alvorens met toepassing van artikel 46, vierde lid, Woningwet een bouwvergunning van rechtswege is verleend, maandag 19 juli 2004 was. De termijn bedraagt immers zes weken van ieder zeven dagen, waarbij dinsdag 8 juni 2004 meetelt als de eerste dag. In de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 17 februari 2004 vindt de rechtbank geen aanknopingspunten voor een ander oordeel.
2.8. Verweerders besluit tot weigering van de bouwvergunning wegens strijd met redelijke eisen van welstand is eerst op 20 juli 2004 genomen en op diezelfde dag aan eiser bekend gemaakt. De rechtbank concludeert dan ook dat de bouwvergunning ingevolge artikel 46, vierde lid, Woningwet van rechtswege is verleend. De grief van eiser treft dan ook doel.
2.9. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd.
2.10. Verweerder was op 20 juli 2004 niet meer bevoegd op de aanvraag om bouwvergunning te beslissen. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht eveneens het besluit van 20 juli 2004 vernietigen.
2.11. Voorts bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerder. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen de volgende kosten voor vergoeding in aanmerking: € 322,-- voor het verschijnen ter zitting van eisers rechtshulpverlener en € 13,76 voor reiskosten van eiser. Niet gebleken is van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
3.1. verklaart het beroep gegrond;
3.2. vernietigt het bestreden besluit van 29 december 2004;
3.3. vernietigt het besluit van 20 juli 2004 waarbij de bouwvergunning is geweigerd;
3.4. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 335,76, te betalen door de gemeente Wormerland aan eiser;
3.5. gelast dat de gemeente Wormerland het door eiser betaalde griffierecht van € 136,-- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.K.F. Kievit, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2005.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.