ECLI:NL:RBHAA:2004:AR2791

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
240568
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van CAO bepalingen inzake reiskosten en reisuren door werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter op 29 september 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging de Nederlandse Bond voor de Bouw- en Houtnijverheid (FNV) en de besloten vennootschap BAM Woningbouw B.V. De kern van het geschil betrof de uitleg van de CAO bepalingen met betrekking tot de vergoeding van reiskosten en reisuren. FNV en een werknemer stelden dat BAM de CAO niet correct toepaste door alleen de kortste route te vergoeden voor reisuren en reiskosten, terwijl zij meenden dat de vergoeding op basis van de feitelijke kilometers diende te geschieden.

De kantonrechter heeft het verweer van BAM verworpen dat FNV en de werknemer niet ontvankelijk waren in hun vordering. De rechter oordeelde dat er geen verplichte adviesprocedure was die voorafgaand aan de rechtsgang gevolgd moest worden. Vervolgens heeft de rechter vastgesteld dat de CAO geen duidelijke richtlijnen biedt voor de berekening van de kilometervergoeding en dat de uitleg van de CAO bepalingen objectief diende te geschieden.

De rechter concludeerde dat BAM de reiskosten en reisuren op een juiste manier berekende, conform de CAO. De vordering van FNV en de werknemer werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte interpretatie van CAO bepalingen en de ruimte die werkgevers hebben in het vaststellen van hun beleid omtrent vergoedingen.

Uitspraak

zaak-/rolnummer: 240568 \ CV EXPL 04-5721
RECHTBANK HAARLEM
sector kanton, locatie Haarlem
vonnisdatum: 29 september 2004
De kantonrechter heeft in de zaak van :
1. de rechtspersoonlijkheid bezittende
VERENIGING DE NEDERLANDSE BOND voor de BOUW- EN HOUTNIJVERHEID,
te Woerden,
2. [eiser 2],
te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.A.C. Vijn,
t e g e n :
de besloten vennootschap BAM WONINGBOUW B.V.,
te Bunnik,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. E. Oudakker,
het navolgende vonnis gewezen.
De kantonrechter heeft bij het wijzen van dit vonnis acht geslagen op de gedingstukken, zijnde de dagvaarding, de akte overlegging producties (1 t/m 12), het antwoord (met productie), het tussenvonnis van 28 juli 2004 waarbij een comparitie van partijen gelast is, de met het oog op de te houden comparitie van partijen door FNV in het geding gebrachte producties (13 en 14) alsmede de aantekeningen die de griffier ge-maakt heeft bij gele-genheid van de in deze zaak op 9 september 2004 gehouden comparitie, aan welke aantekeningen zijn gehecht de pleitnota’s van mr. Vijn en mr. Westerhout. De inhoud van de geding-stuk-ken geldt als hier ingelast.
Bij het afsluiten van de comparitie van partijen is vonnis bepaald op heden.
Partijen worden hierna FNV, [werknemer] en BAM genoemd.
RECHTSOVERWEGINGEN.
1. Als erkend, dan wel niet (voldoende) gemotiveerd betwist, staat het volgende tussen
partijen vast:
- [werknemer] is sedert 12 maart 2001 bij BAM in dienst in de functie van timmerman,
- [werknemer] ontvangt een weekloon bij BAM naar 40 uur per week, zijn uurloon is
€ 12,81 bruto,
- op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Bouwbedrijf 2002/2004,
- FNV is als een vakorganisatie in de zin van art. 1 van de Wet op de CAO partij bij de CAO Bouwbedrijf 2002/2004 (hierna: de CAO),
- op grond van art. 23 van de CAO vergoedt BAM [werknemer] reisuren; die reisurenvergoeding is gebaseerd op een staffel, welke staffel gerelateerd is aan het woon-werkverkeer enkele reis in kilometers; hoe langer de af te leggen afstand, hoe hoger de reisurenvergoeding,
- [werknemer] maakt voor het woon- werkverkeer gebruik van een auto,
- [werknemer] is voor de vergoeding van reisuren aan te merken als chauffeur in de zin van art. 23, lid 2 sub c, 2e volzin van de CAO,
- op grond van art. 26 van de CAO vergoedt BAM [werknemer] reiskosten (kilometervergoeding),
- BAM vergoedt [werknemer] sedert week 12 2004 de reiskosten en (ingevolge de staffel ook) de reisuren op basis van de volgens een routeplanner berekende kortste route.
2. In aanvulling op voormelde feiten voeren FNV en [werknemer] aan dat BAM de CAO bepalingen inzake reisuren en reiskosten niet juist toepast. Volgens FNV en [werknemer] dienen reiskosten en (via de staffel) de reisuren uitbetaald te worden op basis van de feitelijke kilometers, zijnde doorgaans de snelste maar in kilometers soms, zoals bij [werknemer] thans het geval is, een wat langere route.
Waar BAM slechts vergoedt op basis van de kortste route heeft [werknemer], aldus FNV en [werknemer] zelf, dientengevolge te weinig reiskosten en (ingevolge de staffel van art. 23 CAO) te weinig reisuren vergoed gekregen.
3. Tegen de achtergrond van voormelde feiten en stellingen vorderen FNV en [werknemer], naast nevenvorderingen en na wijziging van eis:
a. verklaring voor recht dat BAM de artt. 23 en 26 van de CAO niet juist nageleefd heeft door de reisuren en kilometers conform de kortste route te berekenen en uit te betalen,
b. nakoming van art. 23 van de CAO voor alle bij BAM in dienst zijnde werknemers, onder verbeurte van een dwangsom van € 4.500,-- per dag voor iedere dag dat BAM nalaat te voldoen aan zodanige veroordeling,
c. betaling van € 4.500,-- ter zake van FNV toekomende schadevergoeding ex art. 16 Wet CAO,
d. betaling aan [werknemer] van een bedrag groot € 48,68 bruto verschuldigd voor reisuren over week 12 t/m week 19 2004 plus de niet uitbetaalde op grond van de CAO verschuldigde reisuren over de periode vanaf week 20 2004 t/m de dag van de veroordeling,
e. de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over de op grond van punt d. verschuldigde bedragen,
f. betaling aan [werknemer] van een bedrag van € 139,50 netto en € 77,50 bruto verschuldigd voor gereden kilometers in week 12 t/m week 19 2004 plus de op grond van art. 26 CAO nog verschuldigde kilometers over de periode vanaf week 20 2004 t/m de dag van veroordeling,
g. de wettelijke rente over de op grond van punt f. verschuldigde bedragen,
4. BAM heeft de vordering van FNV en BAM gemotiveerd bestreden. Allereerst heeft zij daarbij betoogd dat FNV en [werknemer] niet ontvankelijk zijn in hun vordering. Het geschil had eerst voorgelegd moeten worden aan de Beroepscommissie Naleving Reisuren zoals aangeduid in art. 23, lid 8 CAO.
Verder bestrijdt zij te handelen in strijd met de CAO nu de CAO geen begrippen hanteert als “kortste route”, “snelste route”, “routeplanner”, “daadwerkelijk gemaakte reiskosten”, “daadwerkelijk gemaakte reistijd” e.d.. BAM vergoedt reisuren en reiskosten zoals de CAO voorschrijft, met betrekking tot de invulling/vaststelling van genoemde posten heeft BAM een eigen beleid ontwikkeld, die vrijheid heeft zij.
BAM bestrijdt dat FNV ingevolge art. 16 CAO enige schadevergoeding toekomt, zelfs al zou BAM de CAO niet correct nakomen. De stelling dat er aan de kant van FNV sprake is van verlies aan prestige en werfkracht is niet onderbouwd.
5. De kantonrechter verwerpt het verweer als zouden FNV en [werknemer] niet ontvankelijk zijn in hun vordering. Uit niets blijkt dat in art. 23, lid 8 CAO een verplichte adviesprocedure is neergelegd die eerst gevolgd moet worden alvorens de kantonrechter benaderd kan worden. De vraag of bedoelde bepaling überhaupt wel gelding heeft nu de CAO per 1 april 2004 is geëindigd kan onbesproken blijven.
6. Voor de kern van deze zaak, de vraag op welke basis een kilometervergoeding betaald moet worden, bevat de CAO geen duidelijk aanknopingspunt, ook niet in art. 26 CAO dat de reiskosten regelt. Naar het oordeel van de kantonrechter komt het aan op uitleg van de CAO bepalingen. Die uitleg dient te geschieden naar objectieve maatstaven, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke interpretaties zouden leiden waarbij ook de bewoordingen van de eventueel bij de CAO behorende schriftelijke toelichting moeten worden betrokken.
7. De CAO uitleggend op de wijze als hiervoor aangegeven leidt tot de slotsom dat de wijze waarop BAM de reiskosten (en reisuren) berekent niet strijdt met de CAO.
Zoals de werkgever ingevolge de CAO gehouden is bij vergoeding kosten openbaar vervoer de laagste klasse te vergoeden, de ondergrens, zo kan er van worden uitgegaan dat bij vergoeding van andere reiskosten ook de ondergrens aangehouden moet worden. Bij vergoeding van gereden kilometers is de ondergrens het aantal kilometers gereden volgens de kortste route. Net zoals een werknemer er voor kan kiezen in het openbaar vervoer voor eigen kosten in een hogere klasse te reizen voor meer comfort, zo kan een werknemer die zich per auto verplaatst er voor kiezen om voor eigen rekening comfortabeler te reizen door voor het woon- werkverkeer de snelste route aan te houden, ook als die route in kilometers langer is dan de kortste route.
Het verstrekken aan werknemers van een reiskostenvergoeding overeenkomstig de snelste, althans een snellere, route, een en ander zoals FNV en [werknemer] voorstaan, zou tot het ongerijmde resultaat kunnen leiden dat in sommige gevallen, daar waar de snellere route meer kilometers telt dan de kortste route, ingevolge de staffel van art. 23 CAO er meer reisuren vergoed moeten worden dan het geval zou zijn geweest bij het volgen van de kortste route, dit terwijl nou juist de snellere route minder tijd in beslag neemt dan het volgen van de kortste weg.
8. Gelet op hetgeen hiervoor onder 7. is overwogen moet de slotsom zijn dat de vordering van FNV en [werknemer] een valide basis ontbeert nu die vordering enkel gebaseerd is op de stelling dat BAM ten onrechte slechts de kilometers gereden volgens de kortste route als uitgangspunt neemt voor het vergoeden van reiskosten en reisuren.
De vordering van FNV en [werknemer] moet dan ook worden afgewezen.
9. FNV en [werknemer] worden als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de kosten van deze procedure.
BESLISSING.
De kantonrechter:
wijst de vordering van FNV en [werknemer] af,
veroordeelt FNV en [werknemer] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de kant van BAM begroot op € 540,-- aan salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. S.R. Mellema, kantonrechter, en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 29 september 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.