ECLI:NL:RBHAA:2002:AF0489

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
163118 CV EXPL 01-8639
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van overuren door werknemers van Iberia

In deze zaak vorderden twee eisers, werknemers van Iberia, compensatie voor overuren die zij hadden gemaakt. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis, stelden dat zij vanaf 1991 respectievelijk 1993 in een bepaalde categorie waren ingedeeld en dat zij overuren hadden gemaakt die niet waren uitbetaald, maar in vrije tijd waren gecompenseerd tot en met december 2000. Vanaf 1 januari 2001 was deze compensatie echter stopgezet door Iberia. Tijdens de zitting werd duidelijk dat Iberia niet terug wilde vorderen wat tot en met 31 december 2000 was gecompenseerd. De partijen waren het eens over de salarisontwikkeling, maar verschilden van mening over de methodiek van compensatie.

De kantonrechter oordeelde dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun stelling dat er toezeggingen waren gedaan door Iberia. De kantonrechter concludeerde dat er een fout was gemaakt door Iberia, waardoor de eisers gedurende een aantal jaren onterecht overuren in vrije tijd hadden gecompenseerd. De rechter oordeelde dat Iberia de mogelijkheid moest krijgen om deze fouten in de toekomst te corrigeren, maar dat het redelijk was om de vergoeding van overuren af te bouwen.

De kantonrechter veroordeelde Iberia om de eisers in de gelegenheid te stellen om de gemaakte overuren vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 volledig en de overuren vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 voor 50% te compenseren. Daarnaast werd Iberia veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de kant van de eisers waren gevallen. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige vorderingen werden afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Haarlem
sector kanton, locatie Haarlem
zaak/rolnummer: 163118 /CV EXPL 01-8639
datum uitspraak: 23 oktober 2002
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
in de zaak van
1. [eiser 1]
te [woonplaats]
2. [eiser 2]
te [woonplaats]
hierna te noemen: "[eiser 1]" en "[eiser 2]"
eisende partijen
gemachtigde: mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis,
--tegen--
de vennootschap naar buitenlands recht
IBERIA LINEAS AREAS De ESPANA
te Madrid tevens Luchthaven Schiphol, Gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde partij
hierna te noemen: "Iberia"
gemachtigden: mr. M.A. Oosterveen en mr. E. de la Fuente Gonzales.
De procedure
Na het tussenvonnis van 26 juni 2002 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 9 september 2002. [eiser 1] en [eiser 2] zijn ter comparitie verschenen vergezeld van hun gemachtigde. Namens Iberia zijn haar gemachtigde mr. Oosterveen en zijn kantoorgenoot mr. De la Fuente Gonzales verschenen. Vooruitlopend op de comparitie hebben partijen stukken in het geding gebracht. Bij brief van 4 september 2002 heeft de gemachtigde van [eiser 1] en [eiser 2] een overzicht verstrekt met betrekking tot de salarisontwikkelingen en de overuren. Bij brieven van 2 en 4 september 2002 heeft de gemachtigde van Iberia gegevens verstrekt met betrekking tot de salarisontwikkeling.
De verdere beoordeling van het geschil
De kantonrechter volhardt bij hetgeen in voormeld vonnis is overwogen en beslist.
Ter zitting is gebleken dat er sprake is geweest van een bestendige praktijk waarin overuren konden worden gecompenseerd ondanks het feit dat [eiser 1] en [eiser 2] in 1991 c.q. 1993 waren ingedeeld in categorie 5. Overwerk is nimmer uitbetaald maar steeds in vrije tijd gecompenseerd en wel tot en december 2000. Vanaf 1 januari 2001 heeft geen compensatie van door [eiser 1] en [eiser 2] gemaakte overuren meer plaatsgevonden omdat Iberia dat niet meer toestond. Iberia heeft ter zitting aangegeven dat zij de compensatie tot en met 31 december 2000 niet wenst terug te vorderen. Over de door partijen verstrekte gegevens over de salarisontwikkeling van [eiser 1] en [eiser 2] zijn partijen het eens. Ook het door [eiser 1] en [eiser 2] overgelegde overzicht is juist, zij het dat partijen van mening verschillen over de gehanteerde methodiek ten aanzien van de compensatie. Bij gelegenheid van de gehouden comparitie van partijen is door [eiser 1] en [eiser 2] nader uiteengezet waarom zij menen dat sprake zou zijn van gedane toezeggingen door Iberia. Gelet op de bestrijding van e.e.a. door Iberia kunnen in hetgeen [eiser 1] en [eiser 2] aldus nader hebben verklaard geen aanknopingspunten worden gevonden om hen tot bewijslevering van hun stelling toe te laten. Hun verklaringen zijn daarvoor te weinig concreet gebleven. Derhalve zijn de door [eiser 1] en [eiser 2] gestelde toezeggingen niet komen vast te staan. De kantonrechter is, aldus, van oordeel dat door een fout van Iberia gedurende een aantal jaren aan [eiser 1] en [eiser 2], in strijd met het geldende personeelsreglement, overuren zijn uitbetaald (in vrije tijd). Iberia moet in de gelegenheid worden gesteld om de gemaakte fouten voor de toekomst te corrigeren. Gelet op de lange periode dat de fout heeft geduurd acht de kantonrechter het echter redelijk dat de vergoeding van overuren wordt afgebouwd op de wijze zoals hierna is beschreven.
Beslissing
De kantonrechter:
1. veroordeelt Iberia om [eiser 1] en [eiser 2] in de gelegenheid te stellen de gemaakte overuren vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 volledig en de gemaakte overuren vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 voor 50% te compenseren op de wijze zoals is beschreven in artikel 31 van het personeelsreglement;
2. veroordeelt Iberia in de kosten van het geding, die aan de kant van [eiser 1] en [eiser 2] gevallen en tot op heden zijn begroot op de bedragen zoals hieronder gespecificeerd, en bepaalt dat de explootkosten worden verhoogd met een percentage dat overeenkomt met het percentage, bedoelt in artikel 9, 1e lid van de Wet op de Omzetbelasting 1968.
Exploot €63,77
Vastrecht €82,59
Salaris €1.200,00
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Charbon, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.