ECLI:NL:RBHAA:2002:AF0488

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
163118 CV EXPL 01-8639
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van overuren door werknemers van Iberia

In deze zaak vorderen twee werknemers van Iberia, [eiser 1] en [eiser 2], een verklaring voor recht dat zij recht hebben op compensatie voor hun overuren, naar keuze in vrije tijd of door middel van uitbetaling tegen een percentage van hun uurloon. De kantonrechter van de Rechtbank Haarlem heeft op 26 juni 2002 uitspraak gedaan in deze kwestie. De zaak betreft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht, aangezien Iberia in Spanje is gevestigd. De kantonrechter oordeelt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van het EG-executieverdrag, omdat de werkzaamheden van de eisers gewoonlijk in Nederland worden verricht en Iberia ook op Schiphol is gevestigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt beheerst door het Nederlandse recht, zoals vastgelegd in het 'Intern Arbeidsreglement Nederland'. De eisers hebben hun eis gewijzigd en vorderen nu compensatie voor overuren, die volgens hen eerder zijn toegezegd door Iberia. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemers tot 1999 overuren zijn uitbetaald, maar dat dit in strijd is met het personeelsreglement, dat bepaalt dat personeel in categorie 5 geen overwerk in rekening kan brengen.

De kantonrechter heeft besloten dat er een verschijning van partijen moet plaatsvinden om nadere inlichtingen te verkrijgen en om te bepalen hoe de eisers het bewijs van de toezegging van Iberia denken te leveren. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen zijn gelast om te verschijnen op 9 september 2002. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de procedure is overgedragen aan de Rechtbank Haarlem per 1 januari 2002, waar de zaak in de sector kanton wordt behandeld.

Uitspraak

Rechtbank Haarlem
sector kanton, locatie Haarlem
zaak/rolnummer: 163118 CV EXPL 01-8639
datum uitspraak: 26 juni 2002
De zaak is op grond van de Wet organisatie en bestuur gerechten in de staat waarin deze zich bevond overgedragen aan de Rechtbank Haarlem per 1 januari 2002 en wordt daar behandeld in de sector kanton.
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
in de zaak van
1. [eiser 1]
te [woonplaats]
2. [eiser 2]
te [woonplaats]
hierna te noemen: "[eiser 1]" en "[eiser 2]"
eisende partijen
gemachtigde: mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis
--tegen--
de vennootschap naar buitenlands recht
IBERIA LINEAS AEREAS De ESPANA
te Madrid tevens Luchthaven Schiphol, Gemeente Haarlemmermeer
gedaagde partij
hierna te noemen: "Iberia"
gemachtigde: mr. M.A. Oosterveen
1. De procedure
[eiser 1] en [eiser 2] hebben op 8 november 2001 Iberia doen dagvaarden. Vervolgens is namens Iberia geconcludeerd van antwoord, namens [eiser 1] en [eiser 2] van repliek (tevens houdende akte wijziging van eis) en tenslotte is namens Iberia gedupliceerd.
2. De Rechtsmacht van de Nederlandse rechter
2.1 Door de omstandigheid dat Iberia in Spanje is gevestigd dient allereerst de vraag beantwoord te worden of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
2.2 De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend op grond van het bepaalde in artikel 5 sub 1° EG-executieverdrag en overweegt daartoe het volgende. Het betreft hier een vordering op grond van een arbeidsovereenkomst. De werkzaamheden door [eiser 1] en [eiser 2] worden gewoonlijk verricht in Nederland en bovendien is Iberia mede op Schiphol gevestigd.
3. Het toepasselijk recht
3.1 Vervolgens moet de vraag worden beantwoord welk rechtsstelsel de rechtsverhouding tussen partijen beheerst.
3.2 Naar het oordeel van de kantonrechter wordt de rechtsverhouding tussen partijen beheerst door het Nederlandse rechtsstelsel aangezien in hoofdstuk IV van het hieronder te noemen "Intern Arbeidsreglement Nederland" is gekozen voor Nederlands recht.
4. Wijziging van eis
Bij conclusie van repliek hebben [eiser 1] en [eiser 2] hun eis gewijzigd in die zin dat zij sub I aanvankelijk verzochten om voor recht te verklaren:
"dat zij aanspraak kunnen maken op de compensatie van hun overuren, naar keuze van eisers in vrije tijd of door middel van uitbetaling van de overuren tegen 150% van hun uurloon"
en bij repliek dit onderdeel van de eis als volgt hebben gewijzigd:
"voor recht te verklaren dat eisers aanspraak kunnen maken op de compensatie van hun overuren, naar keuze van eisers in vrije tijd of middel van uitbetaling van de overuren tegen het op grond van het arbeidsvoorwaardenreglement van toepassing zijnde percentage van het uurloon van eisers".
Iberia heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis omdat daarmee "nog meer loon" wordt gevorderd. Iberia heeft echter wel inhoudelijk gereageerd op de gewijzigde eis en heeft niet gesteld dat zij in haar verdediging onredelijk wordt bemoeilijkt of dat het geding door de wijzing van de eis onredelijk wordt vertraagd. De kantonrechter is van oordeel dat daarvan ook geen sprake is, zodat geoordeeld zal worden op de gewijzigde eis.
5. De vaststaande feiten
5.1 Als gesteld en erkend danwel niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
5.2 [eiser 1] is in dienst bij Iberia sinds 1 november 1975. Zijn huidige functie is die van Traffic Manager. Zijn bruto maandsalaris bedraagt € 3.068,01.
5.3 [eiser 2] is in dienst bij Iberia sedert 1 mei 1979. Zijn huidige functie is die van Traffic Supervisor. Het bruto maandsalaris van [eiser 2] bedraagt € 2.805,95.
5.4 Zowel [eiser 1] als [eiser 2] verrichten hun werkzaamheden voor Iberia op de Luchthaven Schiphol op het trafficdepartment van Iberia.
5.5 Op de arbeidsovereenkomsten is van toepassing het zogeheten "Intern Arbeidsreglement Nederland" - in de procedure "Personeelsreglement", "Arbeidsvoorwaardenreglement" of "Personeelshandboek" genoemd - dat van kracht is sedert 1992.
5.6 Artikel 31 van voornoemd personeelsreglement luidt als volgt:
"Overwerk"
Het uitvoeren van overwerk wordt zoveel mogelijk vermeden; niettemin worden de gewerkte uren die de 40 uur per week overschrijden beschouwd als overwerk en geldt voor die uren een toeslag van 50%.
De gemaakte overuren kunnen worden gecompenseerd in vrije tijd in dezelfde verhouding die in de vorige alinea wordt bepaald, namelijk de tijd plus de helft per uur overwerk.
Bij het vaststellen van de compensatie voor overwerk houden de betreffende leidinggevenden rekening met de belangen van de werknemer, overeenkomstig het belang van de Maatschappij, waarbij in het algemeen tijdsdelen worden samengevoegd tot hele dagen.
Eveneens wordt er een individuele rekening voor compensatie van overwerk opgesteld waarop het aantal uren waar de werknemer recht op heeft staat vermeld, overeenkomstig hetgeen eerder is vastgelegd.
Door hun speciale kwalificatie wordt aangenomen dat het personeel ingedeeld in de categorieën 5, 6 en 7 geen overwerk in rekening zal brengen".
5.7 [eiser 1] bekleedt sinds 1 januari 1991 een functie die ingedeeld in categorie 5.
5.8 [eiser 2] bekleedt sinds 1 januari 1993 een functie die ingedeeld in categorie 5.
5.9 Zowel [eiser 1] als [eiser 2] hebben tot 1999 overwerk uitbetaald gekregen.
6. De vordering
6.1 [eiser 1] en [eiser 2] vorderen allereerst een verklaring voor recht dat zij aanspraak kunnen maken op de compensatie van hun overuren, naar keuze in vrije tijd of door middel van uitbetaling van de overuren tegen het op grond van het arbeidsvoorwaardenreglement van toepassing zijnde percentage van het uurloon van [eiser 1] en [eiser 2]. Voorts vorderen zij in de gelegenheid te worden gesteld voor de gemaakte overuren vanaf 1 januari 2001 vervangende vrije tijd te genieten en binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis afspraken te maken over het opnemen hiervan, zulks op straffe van een dwangsom van NLG 500,00 per dag voor iedere dag dat Iberia in gebreke blijft om na betekening van het vonnis aan de vordering te voldoen óf naar keuze van [eiser 1] en [eiser 2], aan hen uit te betalen het na 1 januari 2001 verrichte overwerk tegen het op grond van het arbeidsvoorwaardenreglement van toepassing zijnde percentage van het uurloon van [eiser 1] en [eiser 2], e.e.a. met veroordeling van Iberia in de kosten van de procedure.
6.2 [eiser 1] en [eiser 2] hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat hen door Iberia is toegezegd dat het overwerk van werknemers ingeschaald in schaal 5 en hoger in weerwil van de bepaling in het personeelshandboek zou worden gecompenseerd. Deze toezegging was, aldus [eiser 1] en [eiser 2], reden om in te stemmen met een functiewijzing zonder salarisverhoging in 1991 respectievelijk 1993.
7. Het verweer
Iberia heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen. Zij erkent dat het haar gedurende langere tijd niet bekend was dat [eiser 1] en [eiser 2] overuren in rekening brachten nadat zij waren gepromoveerd naar een functie in categorie 5. Volgens Iberia hebben [eiser 1] en [eiser 2], na hun functiewijziging, wel salarisverhoging gehad. Een toezegging, als door [eiser 1] en [eiser 2] is gesteld, is nimmer door Iberia gedaan. Volgens Iberia zijn er fouten gemaakt en is een "scheefgroei" ontstaan die onopgemerkt is doorgegaan. Iberia wenst deze situatie te corrigeren en wel met ingang van 1999 zijnde het jaar dat zij er achter is gekomen dat [eiser 1] en [eiser 2] in strijd met het personeelsreglement overuren uitbetaald hadden gekregen. Hetgeen in de ogen van Iberia teveel betaald is tot 1999 wenst zij niet terug te vorderen.
8. De beoordeling van het geschil
8.1 Vaststaat dat het personeelsreglement, dat volgens beide partijen van toepassing is op de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomsten, voorziet in een overwerkregeling op grond waarvan het personeel dat is ingedeeld in categorie 5 (6 en 7) geen overwerk in rekening zal brengen.
8.2 Vaststaat ook dat, nadat [eiser 1] en [eiser 2] een functie kregen in categorie 5, zij, in afwijking van artikel 31 van het Personeelsreglement, tot 1999 overwerk vergoed hebben gekregen.
8.3 Nu [eiser 1] en [eiser 2] stellen dat die uitkeringen zijn gebaseerd op een door Iberia gedane toezegging, zoals hiervoor beschreven, dienen zij dat te bewijzen.
8.4 Slagen zij in dat bewijs dan kan de vordering, in gewijzigde vorm, echter niet worden toegewezen. Het is namelijk van tweeën één. Wanneer er een toezegging is gedaan betreffende uitkeringen van overwerk in afwijking van het personeelsreglement, dan dienen die uitkeringen voor de toekomst te worden gedaan op de wijze zoals dat tot 1999 is gebeurd; uitbetaling van overuren tegen 150% van het uurloon. Vergoeding op grond van het personeelsreglement is dan niet van toepassing aangezien het personeelsreglement erin voorziet dat personeel dat is ingedeeld in de functie van categorie 5 niet in aanmerking komt voor het in rekening brengen van overwerk.
8.5 Slagen [eiser 1] en [eiser 2] niet in de hen gegeven bewijsopdracht dan dient als volgt te worden geoordeeld.
Aannemelijk is in dat geval dat de uitkeringen van overwerk, nadat [eiser 1] en [eiser 2] waren ingedeeld in categorie 5, berusten op een fout bij Iberia. Omdat het personeelsreglement van toepassing is op de arbeidsovereenkomst van partijen is het immers zo dat de overwerkuitkeringen ten onrechte, namelijk in strijd met artikel 31 van het personeelsreglement, zijn gedaan. Iberia heeft echter aangegeven niet tot terugvordering van de tot 1999 onverschuldigd betaalde overuren te zullen overgaan. De vraag rijst dan hoe moet worden geoordeeld over de periode die aanvangt op het moment dat Iberia is gestopt met het doen van uitkeringen op grond van overwerk.
8.6 De kantonrechter acht het aangewezen om een verschijning van partijen te gelasten teneinde nadere inlichtingen te verkrijgen van partijen. [eiser 1] en [eiser 2] kunnen bij die gelegenheid aangeven op welke wijze zij denken het hiervoor genoemde bewijs te leveren. Voorts wenst de kantonrechter gedetailleerd te worden geïnformeerd over de salarisontwikkelingen (in bruto bedragen) van [eiser 1] en [eiser 2] vanaf het moment dat zij een functie bekleden in categorie 5 tot aan de dag van heden. De kantonrechter wenst over diezelfde periode een overzicht te verkrijgen van de uitbetaalde overuren, eveneens in bruto bedragen. Omdat partijen over die bedragen onvoldoende c.q. verschillende informatie hebben verstrekt zullen beide partijen deze overzichten dienen te verschaffen en ter comparitie toe te lichten. Deze overzichten dienen uiterlijk één week voorafgaand aan de comparitie in het bezit van de kantonrechter te zijn.
8.7 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
9. Beslissing
De kantonrechter:
Gelast partijen, [eiser 1] en [eiser 2] in persoon en Iberia deugdelijk vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is, beide partijen vergezeld van hun gemachtigden, te verschijnen ter zitting van:
MAANDAG 9 SEPTEMBER 2002 TE 10.00 UUR
te houden in het gerechtsgebouw aan de Jansstraat 81 te Haarlem voor het verstrekken van inlichtingen en het desgewenst beproeven van een minnelijke regeling.
Deelt partijen mede dat verzoeken om uitstel van de behan-deling ter terechtzitting in beginsel alleen in behande-ling worden genomen, als door verzoeker het stand-punt van de tegenpartij bekend wordt gemaakt en de verhinderdata van beide partijen, hun eventuele gemachtigden en de getuigen worden opgegeven. Deze verzoeken dienen minimaal twee weken voor de vastgestelde zittingsdatum op de griffie te zijn ingediend.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Charbon, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.