ECLI:NL:RBGRO:2012:BY8231
Rechtbank Groningen
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter wegens vermeende partijdigheid in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker, [A], een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.L. Vucsán, rechter in de bestuurssector van de Rechtbank Groningen. Het verzoek is ingediend op 3 mei 2012 in het kader van een geschil met zaaknummer AWB 11/1226 WET G, waarin verzoeker als partij betrokken is. Verzoeker stelt dat mr. Vucsán de schijn van partijdigheid heeft gewekt, omdat de zaak betrekking heeft op een verzoek om schadevergoeding voor handelen van mr. Vucsán zelf. De wrakingskamer, bestaande uit mr. R.B.M. Keurentjes (voorzitter), mr. E.J. Oostdijk en mr. E.M.J. Brink, heeft het verzoek op 24 mei 2012 behandeld, maar zowel verzoeker als mr. Vucsán zijn niet ter zitting verschenen. Verzoeker heeft later geprotesteerd tegen de gang van zaken, wat door de rechtbank is opgevat als een verzoek om een nadere zitting. Deze nadere zitting vond plaats op 5 juni 2012, waarbij verzoeker wel aanwezig was.
De rechtbank heeft in haar beoordeling de relevante juridische normen uit artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in acht genomen. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor de conclusie dat mr. Vucsán jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert. Het enkele feit dat mr. Vucsán betrokken is bij de procedure met betrekking tot de schadevergoeding is onvoldoende om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak (zaaknummer AWB 11/1226 WET G) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 juni 2012.