ECLI:NL:RBGRO:2012:BY8229

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
13 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
133601/PR RK 12-182
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter mr. F. Sijens in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoeker op 25 april 2012 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. F. Sijens, rechter in de bestuurssector van de Rechtbank Groningen, in het kader van een geschil met zaaknummer AWB 12/112 WWB G. Verzoeker stelde dat mr. Sijens de schijn van partijdigheid had gewekt door zijn brief van 9 maart 2012 aan te merken als bezwaarschrift en deze door te sturen naar de griffie. De wrakingskamer, bestaande uit mr. R.B.M. Keurentjes, mr. E.J. Oostdijk en mr. E.M.J. Brink, heeft het verzoek op 24 mei 2012 behandeld, maar zowel verzoeker als mr. Sijens waren niet ter zitting aanwezig. Verzoeker heeft later geprotesteerd tegen de gang van zaken, maar dit protest werd opgevat als een verzoek om op een nadere zitting gehoord te worden. Op 5 juni 2012 vond deze nadere zitting plaats, waarbij verzoeker wel aanwezig was, maar mr. Sijens niet.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de relevante wetgeving, namelijk artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in acht genomen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleveren. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat mr. Sijens de brief van verzoeker als bezwaarschrift aanmerkte en deze doorstuurde, niet voldoende was om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid van de rechter konden onderbouwen. De rechtbank heeft bepaald dat het proces in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer: 133601 / PR RK 12-182
Datum beslissing: 13 juni 2012
Beslissing op het schriftelijke verzoek van [A], wonende aan de [adres], [woonplaats] (hierna: verzoeker) tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van mr. F. Sijens.
1. Procesverloop
1.1. Bij brief van 25 april 2012 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. F. Sijens, rechter in de bestuurssector van deze rechtbank, in het geschil met zaaknummer AWB 12/112 WWB G, waarbij verzoeker als partij is betrokken.
1.2. Mr. Sijens heeft bij brief ontvangen op 8 mei 2012 medegedeeld niet in de wraking te berusten.
1.3. Hierop is een wrakingskamer geformeerd, bestaande uit mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, mr. E.J. Oostdijk en mr. E.M.J. Brink.
1.4. Op 24 mei 2012 is het wrakingverzoek ter zitting behandeld. Mr. Sijens en verzoeker zijn niet ter zitting verschenen.
1.5. Bij brieven van 24 en 25 mei 2012 heeft verzoeker geprotesteerd tegen de gang van zaken om reden dat hij eerst in de middag van 24 mei 2005 het bericht dat de zitting op die dag zou plaatsvinden heeft ontvangen. De rechtbank heeft dit protest van verzoeker opgevat als een verzoek om op een nadere zitting gehoord te worden.
1.6. Op 5 juni 2012 heeft de nadere zitting van de behandeling van het wrakingverzoek plaatsgevonden. Daarbij is verzoeker verschenen. Mr. Sijens is niet ter zitting verschenen.
2. Het standpunt van verzoeker
2.1. Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn wrakingverzoek aangevoerd dat
mr. Sijens de schijn van partijdigheid heeft gewekt door de brief van verzoeker van 9 maart 2012 aan te merken als bezwaarschrift en aan de griffie de opdracht te geven deze brief door te sturen naar verweerder.
3. Het standpunt van mr. Sijens
3.1. Mr. Sijens heeft aangevoerd dat het verzoek tot wraking niet toegewezen dient te worden. De brief van 9 maart 2012 is door hem als bezwaarschrift aangemerkt omdat in deze brief sprake is van een nieuw besluit van B&W Groningen, in welk besluit verzoeker zich blijkens zijn brief niet kan vinden. Rechtstreek beroep tegen dit nieuwe besluit staat niet open, omdat eerst de bezwaarfase moet worden doorlopen. Om die reden is de brief van verzoeker van 9 maart 2012 als bezwaarschrift doorgezonden.
4. Beoordeling
4.1. De rechtbank overweegt dat voor de beoordeling van dit wrakingsverzoek de toepasselijke norm is gegeven in artikel 8:15 Awb en artikel 6 EVRM, in samenhang met de door de Hoge Raad en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens ontwikkelde criteria.
4.2. In artikel 8:15 Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 8:15 Awb/artikel 6 EVRM dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van haar/zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat, noch daargelaten dat de inhoudelijke discussie of de brief van verzoeker van 9 maart 2012 als een bezwaarschrift moet worden aangemerkt niet past in het bestek van de onderhavige procedure, het enkele feit dat een rechter een brief aanmerkt als bezwaarschrift en deze doorzendt naar verweerder geen feit en/of omstandig¬heid is waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.4. Nu de rechtbank ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert of waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden, wordt het verzoek tot wraking afgewezen.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1. wijst het verzoek af,
5.2. bepaalt dat het proces in de hoofdzaak (met zaaknummer AWB 12/112 WWB G) wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking,
5.3. beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. Sijens en het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Groningen, Dienst SOZAWE, afdeling Juridische Zaken.
Aldus gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, E.J. Oostdijk en E.M.J. Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Beuker als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2012.
chb