ECLI:NL:RBGRO:2012:BX3104

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
21 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
134559/PR RK 12-267
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in kort geding

In deze zaak heeft verzoeker op 18 juni 2012 een mondeling verzoek tot wraking ingediend tegen mr. E.J. Oostdijk, senior-rechter in de sector privaatrecht van de Rechtbank Groningen. Dit verzoek volgde op een kort geding waarin verzoeker betrokken was, met zaaknummer 134249/KG ZA 12-147. Verzoeker stelde dat hij tijdens de zitting niet de door hem gewenste stukken mocht overleggen en dat hij geen vertrouwen meer had in de onafhankelijkheid van de rechter vanwege de wijze waarop het kort geding was geleid.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek behandeld en mr. Oostdijk heeft toegelicht dat zij, gezien het karakter van de zaak, een strakke regie heeft willen voeren. De hoeveelheid stukken die verzoeker wilde overleggen was onduidelijk en verzoeker had geen afschrift voor de wederpartij. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek bleek dat het ging om een gering aantal producties, en mr. Oostdijk gaf aan geen bezwaar te hebben tegen het alsnog overleggen van deze stukken, mits de wederpartij hiervan op de hoogte was.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vooropgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet leidden tot de conclusie dat mr. Oostdijk zich vooringenomen of partijdig had getoond. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen, en het proces in de aanhangige zaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
Registratienummer: 134559/PR RK 12-267
Datum beslissing: 21 juni 2012
Beslissing op het mondelinge verzoek van [A], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker), tot wraking ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van mr. E.J. Oostdijk.
1. Procesgang
1.1. Verzoeker heeft ter zitting van 18 juni 2012 een mondeling verzoek ingediend tot wraking van mr. E.J. Oostdijk, senior-rechter in de sector privaatrecht van deze rechtbank, in een aanhangig geschil waarin verzoeker als partij is betrokken met zaaknummer/rolnummer
134249 /KG ZA 12-147.
1.2. Mr. Oostdijk heeft schriftelijk laten weten niet in het wrakingsverzoek te berusten.
1.3. Hierop is een wrakingskamer geformeerd, bestaande uit mr. L.H.A.M. Voncken, voorzitter, mr. H.L. Stuiver en mr. R.Tj. Terpstra, leden.
1.5. Op 18 juni 2012 is het verzoek tot wraking van mr. Oostdijk door de wrakings¬kamer ter zitting behandeld. Verzoeker is ter zitting verschenen evenals mr. Oostdijk. Beiden hebben hun standpunt nader toegelicht.
2. Het standpunt van verzoeker
2.1. Ter zitting heeft [verzoeker] zijn wrakingsverzoek nader onderbouwd. In de eerste plaats heeft [verzoeker] aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat hij tijdens het kort geding niet de door hem gewenste stukken mocht overleggen. Voorts, naar de rechtbank begrijpt, heeft [verzoeker] aangevoerd geen vertrouwen meer te hebben in de onafhankelijkheid van de betrokken rechter gelet op de wijze waarop zij het kort geding heeft geleid.
3. Het standpunt van mr. Oostdijk
3.1 Mr. Oostdijk heeft ter zitting toegelicht dat zij, gelet op het karakter van de zaak, een strakke regie heeft willen voeren. De hoeveelheid stukken die [verzoeker] wenste te overleggen was onduidelijk. Zij dient zich in beginsel ook te houden aan hetgeen het procesreglement hieromtrent bepaalt. Tijdens het kort geding heeft [verzoeker] stukken op het bureau van de rechter gelegd. Een afschrift voor de wederpartij was er niet. Mr. Oostdijk heeft [verzoeker] voorgesteld zijn in de stukken vervatte verweer voor te lezen.
Nu tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek blijkt dat het gaat om een gering aantal producties, heeft mr. Oostdijk er geen bezwaar tegen indien deze alsnog worden overgelegd, mits de wederpartij hier ook kennis van kan nemen.
4. De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2 De rechtbank is van oordeel dat verzoeker ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek.
4.3 De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdig¬heid van de rechter als uit¬gangspunt geldt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aan¬wijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
4.4 Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek is onder meer het volgende gebleken. Verzoeker heeft tijdens het kort geding meerdere malen verzocht stukken te mogen overleggen. Niet geheel duidelijk is geworden om hoeveel stukken het daarbij zou zijn gegaan. Verzoeker zelf heeft het over een zeer gering aantal stukken, terwijl de behandelend rechter stelt te hebben begrepen dat het ging om een groot aantal in te brengen stukken. Later heeft [verzoeker] stukken op de tafel van de rechter gelegd, waarop de rechter heeft voorgesteld deze voor te lezen. Hiertoe is [verzoeker] niet overgegaan.
4.5 Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek is door de rechter voorgesteld dat [verzoeker] alsnog een aantal stukken kan indienen. [verzoeker] heeft dit voorstel afgewezen, stellende dat hij sowieso geen vertrouwen meer heeft in de onafhankelijkheid van deze rechter.
4.6 De rechtbank overweegt dat het een rechter vrij staat een beslissing te nemen over de vraag of ter zitting nog stukken aan het dossier kunnen worden toegevoegd. De beslissing om dit niet toe te staan levert op zich geen grond op die maakt dat sprake is van vooringenomenheid. Bovendien mocht [verzoeker] de stukken wel voorlezen, maar wilde hij dat niet. De rechtbank is gezien het voorgaande dan ook van oordeel dat de door verzoeker aange¬voerde feiten en omstandigheden er niet toe leiden dat geconcludeerd moet worden dat mr. Oostdijk zich vooringenomen of partijdig heeft getoond of bij verzoeker de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor heeft kunnen doen ontstaan. Nu de rechtbank ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de rechter¬lijke onpartijdigheid schade zouden kunnen doen lijden, moet de conclusie zijn dat het verzoek tot wraking dient te worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1 wijst het verzoek tot wraking van mr. E.J. Oostdijk af;
5.2 bepaalt dat het proces in zaak met nummer 134249/KG ZA 12-147 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
5.3 beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. E.J. Oostdijk en de advocaat van de wederpartij in kort geding, mr. T.J.J. Bodewes te Groningen.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.H.A.M. Voncken, voorzitter en mrs H.L. Stuiver en
R.Tj. Terpstra, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Nienhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2012.
typ: jcn