ECLI:NL:RBGRO:2012:BV2845
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van een minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 31 januari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige kind, [A.], naar [C.]. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. van der Werf, stelde dat de verhuizing noodzakelijk was voor haar sociale contacten en welzijn, aangezien zij geen binding meer had met haar huidige woonplaats [D.]. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H. Zuidema, verzette zich tegen de verhuizing en stelde dat dit niet in het belang van [A.] zou zijn, gezien de sterke band die [A.] met hem had en de gevolgen van de verhuizing voor de contactregeling.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de belangen van de minderjarige [A.] vooropgesteld. De rechtbank oordeelde dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was en dat de voordelen van de verhuizing niet opwogen tegen de nadelen voor [A.]. De rechtbank wees erop dat de continuïteit van de sociale omgeving van [A.] en zijn band met de man zwaarwegende belangen zijn die niet genegeerd konden worden. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de minderjarige en de man prevaleren boven die van de vrouw.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen en bepaald dat het hoofdverblijf van [A.] bij de vrouw blijft, met een contactregeling waarbij [A.] één weekend per veertien dagen bij de man verblijft, evenals de helft van de schoolvakanties en feestdagen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw niet kan verhuizen zonder toestemming van de man. De rechtbank benadrukte dat de vrouw bij belangrijke beslissingen over [A.] de man moet informeren en met hem in overleg moet treden, gezien het gezamenlijk gezag over de minderjarige.