In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 17 juli 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Verheul, verzocht om een bijdrage in haar kosten van levensonderhoud van de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P.C. Breeuwer. De vrouw stelde dat de man maandelijks een bedrag van € 7.064,- aan haar moest betalen, maar de man verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat hij niet langer aan de gemaakte afspraken kon voldoen vanwege gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen nog gehuwd zijn en dat artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de situatie waarin een gewezen echtgenoot samenleeft met een ander, nog niet van toepassing is. De vrouw heeft aangegeven dat zij samenwoont met een nieuwe partner en geen aanspraak maakt op partneralimentatie na de echtscheiding. De rechtbank concludeert dat de vrouw haar feitelijke situatie zodanig heeft vormgegeven dat zij zonder bijdrage van de man in haar levensonderhoud kan voorzien. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om een alimentatiebijdrage afgewezen.