De rechtbank overweegt als volgt. Dat System Lan bij conclusie van repliek zou hebben erkend dat er geen besparingen zijn en dat zij dus heeft erkend nog gehouden te zijn tot betaling van EUR 8.100,00, kan de rechtbank niet opmaken uit de voornoemde conclusie of de passage waar naar verwezen wordt. System Lan heeft gemotiveerd gesteld dat er niets is vervaardigd en dat derhalve door [gedaagde] 100% is bespaard. [gedaagde] heeft deze stelling betwist. Aanvankelijk heeft zij ter onderbouwing aangevoerd dat zij goederen bij Audipack B.V. heeft ingekocht voor de overeenkomst met System Lan. Daarop is zij teruggekomen, na overlegging van de verklaring van [sales representative] van Audipack. De rechtbank constateert dat [gedaagde] met haar stelling dat zij bij Audipack goederen heeft ingekocht voor de productie van de screens, in strijd heeft gehandeld met artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering om de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te leveren. Nu zij, nadat System Lan de verklaring van Audipack in het geding heeft ingebracht, op haar stelling is teruggekomen, volstaat haar verweer in essentie met een blote ontkenning van de stelling van System Lan dat er niets is geproduceerd. Weliswaar heeft [gedaagde] opgemerkt dat zij de te testen screens tezamen met de projectoren aan Heuvelman Sound & Vision ter beschikking heeft gesteld, maar uit het e-mail bericht van 31 augustus 2008 van voornoemd bedrijf is dat niet af te leiden.
Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van [gedaagde] gelegen nader te onderbouwen dat zij de screens heeft vervaardigd vòòr het moment van opzegging, door bijvoorbeeld overlegging van verklaringen van (deskundige) derden, facturen van ingekochte voor de vervaardiging noodzakelijke materialen of bijvoorbeeld foto’s. Nu dit evenwel niet is gebeurd, heeft zij haar verweer onvoldoende onderbouwd en kan worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van System Lan dat de screens niet zijn vervaardigd.
De rechtbank constateert verder dat [gedaagde] geen inzicht heeft gegeven in hetgeen zij voor de opzegging aan werkzaamheden heeft verricht. Zij heeft geen enkele specificatie en onderbouwing gegeven van kosten die zij heeft gemaakt of van kosten die zij zich ondanks de opzegging (niet) heeft bespaard, alhoewel zij daartoe ruimschoots in de gelegenheid is geweest. Daarmee heeft zij niet voldaan aan haar mededelingsplicht die voortvloeit uit artikel 7:764 lid 2 BW. Nu er in rechte van uit wordt gegaan dat de screens niet zijn vervaardigd, zijn de bespaarde kosten in beginsel 100%.
De rechtbank merkt daarbij op dat [gedaagde] , ondanks het feit dat ze niet heeft gepresteerd, bij opzegging haar aanspraak op de volledige winst behoudt. Zij heeft zonder nadere onderbouwing in het kader van haar aanvankelijke verweer dat zij schade heeft geleden als gevolg van de ontbinding gesteld dat die winst tenminste EUR 12.000,00 bedraagt, maar dat een nadere begroting nog dient plaats te vinden. Een nadere onderbouwing en begroting zijn uitgebleven, evenmin zijn zij aangeboden. De rechtbank gaat dan ook aan deze stelling als onvoldoende onderbouwd voorbij, daargelaten dat hetgeen System Lan reeds als voorschot had betaald, te weten EUR 18.900,00, de gestelde EUR 12.000,00 ook overschrijdt.
Het voorgaande brengt met zich mee dat System Lan in ieder geval niet is gehouden tot betaling van EUR 8.100,00 aan [gedaagde] .
4.8.2.De rechtbank is van oordeel dat een opzegging in de zin van artikel 7:764 BW de mogelijkheid onverlet laat om op grond van wanprestatie schadevergoeding te vorderen van de aannemer. Dit is in lijn met verschillende uitspraken gewezen onder artikel 7A:1647 Burgerlijk Wetboek (oud). Artikel 7:764 BW heeft geen exclusieve werking in die zin dat het de algemene regeling van de wanprestatie en de gevolgen daarvan opzij zet. Dat, wanneer de drijfveer voor de beëindiging van de overeenkomst is gelegen in de wanprestatie van de aannemer, de opdrachtgever er verstandig aan doet op die grond ontbinding te vorderen met schadevergoeding in plaats van de overeenkomst op te zeggen, heeft te maken met de verplichting tot afrekenen van artikel 7:764 BW, maar doet geen afbreuk aan het uitgangspunt dat vergoeding van schade wegens wanprestatie mogelijk blijft. Waarom in het onderhavige geval geen ruimte is voor vergoeding van de door System Lan gestelde schade, naast de verplichting tot afrekenen van artikel 7:764 BW, is niet door [gedaagde] gesteld, noch is dit gebleken. [gedaagde] heeft, zoals ten aanzien van de verplichting tot afrekenen reeds is overwogen in rechtsoverweging 4.7., geen inzicht gegeven in hetgeen zij aan werkzaamheden heeft verricht of specificaties gegeven van de kosten die zij heeft gemaakt dan wel van de kosten die zij zich ondanks de opzegging (niet) heeft bespaard, alhoewel dat wel op haar weg had gelegen. De rechtbank zal aan het primaire verweer van [gedaagde] dan ook voorbij gaan, nu zij ter zake niet aan haar stelplicht heeft voldaan.
Schadevergoeding op basis van wanprestatie