ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ0907
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de behandelend rechter in civiele procedure
Op 17 januari 2011 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in een kort geding betreffende een verzoek tot wraking van de behandelend rechter. Verzoekers, vertegenwoordigd door H. Zijlstra, dienden een verzoek in op basis van artikel 36 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het verzoek tot wraking voldeed echter niet aan de formele vereisten zoals gesteld in artikel 37 Rv, aangezien de naam van de behandelend rechter niet was vermeld. Hierdoor konden de verzoekers niet in hun verzoek worden ontvangen. De rechtbank oordeelde dat er geen noodzaak was voor een mondelinge behandeling, gezien de onvolledigheid van het verzoek.
De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van de naam van de behandelend rechter in de oproep niet automatisch de schijn van vooringenomenheid wekt. Desondanks erkende de rechtbank het belang van transparantie en heeft zij besloten om in de toekomst de naam van de behandelend rechter in de oproeping op te nemen. De rechtbank verklaarde verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoek en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak, met zaaknummer 122829 FA RK 10-2810, voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.