ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ0148
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huisdieren na scheiding van huwelijkse voorwaarden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Groningen werd behandeld, ging het om een kort geding tussen twee partijen die onder huwelijkse voorwaarden waren gehuwd en na hun scheiding in geschil raakten over de eigendom van twee Jack Russells, genaamd Milo en Herman. De man vorderde de afgifte van beide honden van de vrouw. Tijdens de zitting werd door de voorzieningenrechter overwogen dat het redelijk was dat ieder van de partijen de zorg over één van de honden zou krijgen, en beide partijen stemden in met deze oplossing. Om een keuze te maken tussen de honden, besloot de voorzieningenrechter om dit door middel van een muntopgooi te laten beslissen. De uitkomst was dat de vrouw Milo zou behouden en de man Herman zou verkrijgen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat uit de overgelegde stukken niet voldoende kon worden vastgesteld wie de eigendom van de honden had, en op basis van de huwelijkse voorwaarden werd geconcludeerd dat de honden geacht werden aan beide echtgenoten voor een gelijk deel toe te behoren. De voorzieningenrechter wees de vordering van de man toe, met de bepaling dat de vrouw Herman aan de man moest afgeven op een in onderling overleg te bepalen tijdstip. De uitspraak werd niet versterkt met een dwangsom, gezien de instemming van partijen om het lot te laten beslissen over de honden.
De beslissing van de voorzieningenrechter werd op 4 februari 2011 openbaar uitgesproken, waarbij de proceskosten tussen partijen werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis is een voorbeeld van hoe de rechter omgaat met de verdeling van huisdieren na een scheiding, waarbij de belangen van beide partijen in overweging worden genomen.