ECLI:NL:RBGRO:2011:BP7358

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
22 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
115180/FA RK 09-3092
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie na vernietiging erkenning door andere man en na erkenning door de biologische vader

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 22 februari 2011 uitspraak gedaan over de kinderalimentatie en de omgangsregeling voor het minderjarige kind [A.]. De vrouw heeft op 30 december 2009 een verzoekschrift ingediend om te bepalen dat de man met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift een bijdrage van € 250,- per maand zou moeten betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van [A.]. De man heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig verzoek, waarin hij onder andere vroeg om gezamenlijk gezag over [A.] en een omgangsregeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 januari 2011, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning van [A.] door een andere man op 26 oktober 2010 is vernietigd, waardoor de man als de biologische vader is erkend. De rechtbank heeft de behoefte van [A.] aan kinderalimentatie vastgesteld op € 176,- per maand, rekening houdend met de inkomens van beide ouders en de specifieke omstandigheden, zoals de beperkte inzetbaarheid van de nieuwe partner van de man. De rechtbank heeft ook de omgangsregeling vastgesteld, waarbij [A.] maandelijks gedurende vier dagen bij de man zal zijn. Partijen zijn overeengekomen dat zij in de eerste week van elke maand contact zullen hebben om afspraken te maken over de omgang.

De rechtbank heeft de beslissing over de verzochte gezagswijziging aangehouden, in afwachting van het verloop van de overeengekomen omgangsregeling. De rechtbank heeft bepaald dat de man met ingang van 26 oktober 2010 een bijdrage van € 176,- per maand aan de vrouw moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van [A.]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn opgedragen om zich ter rolle van 24 mei 2011 schriftelijk uit te laten over de verdere procedure.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 115180/FA RK 09-3092
beschikking d.d. 22 februari 2011
in de zaak van:
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. S.S. Ilahi,
en
verweerder,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. E. van Bommel.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 30 december 2009 een verzoekschrift ingediend, onder meer ertoe strekkende te bepalen dat de man met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift met een bedrag van € 250,- per maand zal dienen bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind van partijen A.
Op 5 november 2010 heeft de man een verweerschrift ingediend, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek.
Daarbij heeft hij verzocht om voormeld verzoek van de vrouw af te wijzen, althans een zodanig bedrag vast te stellen op een zodanig moment als de rechtbank in goede justitie zal bepalen.
Verder heeft de man verzocht om te bepalen dat hij samen met de vrouw met het ouderlijke gezag over [A.] wordt belast, althans zodanig te bepalen als de rechtbank in goede justitie vermoge te behoren.
Ook heeft de man verzocht om een omgangsregeling vast te stellen, inhoudende dat hij gerechtigd is om [A.] gemiddeld één keer in de twee weken gedurende een weekend van vrijdag 15.15 uur tot zondag 17.00 uur bij zich thuis te ontvangen, waarbij hij [A.] zal ophalen en de vrouw haar op zondag komt ophalen, alsmede gemiddeld twee keer in de maand van woensdag 12.30 uur tot donderdag 08.30 uur en gedurende de helft van de vakanties (waarvan in de zomervakantie drie weken aaneengesloten) en feestdagen, waaronder de verjaardagen van de man, zijn ouders, zijn vrouw en haar zoon, althans een omgangsregeling vast te stellen die is aangepast aan het ploegenrooster van de man, althans een omgangsregeling vast te stellen als de rechtbank in goede justitie vermoge te behagen.
De vrouw heeft op 7 december 2010 een verweerschrift ingediend tegen het zelfstandige verzoek van de man.
Daarbij heeft zij verzocht om het verzoek van de man tot gezamenlijke uitoefening van het gezag over [A.] af te wijzen en de Raad voor de Kinderbescherming te laten adviseren over de haalbaarheid van een vaste omgangsregeling. Verder heeft de vrouw gepersisteerd bij haar verzoek tot kinderalimentatie.
Ter griffie is op 20 december 2010 een brief met bijlagen d.d. 15 december 2010 van
mr. Van Bommel ontvangen
Op 23 december 2010 zijn ter griffie een faxbericht met bijlagen van mr. Van Bommel en een tweetal faxberichten met bijlagen van mr. Ilahi ontvangen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 4 januari 2011.
Daarbij zijn partijen en hun advocaten verschenen en gehoord.
Ter griffie is op 11 januari 2011 een brief met bijlagen d.d. 10 januari 2011 van
mr. Van Bommel ontvangen.
RECHTSOVERWEGINGEN
vaststaande feiten
De vrouw is op 22 mei 2001 in de gemeente Groningen bevallen van het thans nog minderjarige kind [A.]
[A.] is op 18 augustus 2005 erkend door B.
Bij beschikking van de meervoudige familiekamer van deze rechtbank van 26 oktober 2010 is deze erkenning vernietigd en is vastgesteld dat de man de vader is van [A.]. [A.] heeft hoofdverblijf bij de vrouw.
gezag en omgang
Partijen hebben hun standpunten ter zitting uitgebreid toegelicht/doen toelichten.
Zij zijn het er uiteindelijk over eens geworden, dat [A.] maandelijks gedurende in totaal vier dagen (twee keer twee dagen inclusief één overnachting) bij de man zal zijn, voor het eerst op woensdag 5 en donderdag 6 januari 2011. Daartoe zal de man [A.] op woensdag om 16.00 uur ophalen van de naschoolse opvang (bij school) en zal de vrouw haar op donderdag om 17.00 uur bij de man ophalen.
Partijen zullen in onderling overleg afspraken maken over het verblijf van [A.] bij de man tijdens de schoolvakanties en de feestdagen.
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen, zoals hierna in het dictum is weergegeven.
Partijen zullen in de eerste week van iedere maand contact met elkaar hebben om afspraken te maken over de dagen, waarop de omgang zal plaatsvinden en om constructief met elkaar te overleggen over het wel en wee van [A.]. Daarbij moeten partijen het belang van [A.] voorop stellen en vermijden dat zij elkaar confronteren met allerlei zaken die in het verleden (zouden) hebben plaatsgevonden. De nieuwe partners van partijen worden op geen enkele wijze bij het contact betrokken.
De man zal het initiatief nemen tot voormeld contactmoment door middel van een
e-mailbericht of telefoontje.
De vrouw heeft gesteld dat het gevaar bestaat dat [A.] klem of verloren dreigt te raken tussen partijen, omdat hun onderlinge communicatie erg moeizaam verloopt.
Ter zitting heeft de vrouw te kennen gegeven dat zij zich niet zal verzetten tegen de door de man verzochte gezagswijziging, wanneer de overeengekomen omgangsregeling gedurende enkele maanden goed zal verlopen.
De man erkent dat de communicatie moeizaam verloopt. Volgens hem is er echter geen sprake van omstandigheden, waaruit zou blijken dat het klemcriterium van toepassing is.
De man wijst erop, dat hij tot nu toe slechts in beperkte mate door de vrouw bij de verzorging en opvoeding van [A.] is betrokken.
De rechtbank zal de beslissing over de verzochte gezagswijziging aanhouden, in afwachting van het verloop van de overeengekomen omgangsregeling.
De zaak wordt daartoe verwezen naar na te noemen rolzitting. Beide partijen dienen zich dan schriftelijk bij akte ter zake uit te laten en aan te geven of er een beslissing kan worden genomen, of dat een nadere behandeling ter zitting ter zake wenselijk is.
de kinderalimentatie
de behoefte
De behoefte aan een kinderbijdrage wordt gebruikelijk vastgesteld op basis van de
CBS-Nibudtabel met betrekking tot het eigen aandeel van de ouders in de kosten van kinderen. Aan de hand van de leeftijd van de kinderen en het netto gezinsinkomen ten tijde van de relatie kan uit deze tabel worden afgeleid welke uitgaven de ouders gebruikelijk ten behoeve van de kinderen doen.
De behoefte van de kinderen kan dan in redelijkheid worden gesteld op het bedrag van deze uitgaven c.q. kosten.
Omdat [A.] niet in gezinsverband met haar ouders heeft samengeleefd zal de rechtbank haar behoefte bepalen aan de hand van het gemiddelde van de behoefte, op grond van het inkomen van de ene ouder en de behoefte op basis van het inkomen van de andere ouder en uitgaande van voornoemde CBS-Nibudtabel.
Volgens de door partijen overgelegde meest recente salarisspecificaties bedraagt het netto maandinkomen van de vrouw inclusief 5% vakantietoeslag (zij werkt vierentwintig uur per week) € 836,90, hetgeen leidt tot een behoefte van [A.] van (afgerond) € 94,- per maand.
De man had ten tijde van de geboorte van [A.] geen inkomen. Hij verdient thans met zijn werkzaamheden gemiddeld netto € 1.932,- per maand, inclusief 5% vakantietoeslag. Hiermee correspondeert volgens voornoemde tabel een behoefte van [A.] van € 258,- per maand.
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank de behoefte van [A.] vast op € 176,- per maand.
In beginsel dienen de onderhoudsplichtigen naar rato van hun draagkracht in deze behoefte te voorzien.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw geen draagkracht om bij te dragen.
In verband met de berekening van de draagkracht van de man liggen de volgende punten ter beoordeling voor:
a. de nieuwe partner, de norm en het draagkrachtpercentage
b. de pensioenpremie
c. de woonlasten
d. de kosten van de omgangsregeling
e. de ziektekosten
a. de nieuwe partner, de norm en het draagkrachtpercentage
De man is gehuwd met een nieuwe partner, die uit een eerdere relatie een zeven jaar oud kind, C., heeft. Door dit huwelijk is de man onderhoudsplichtig jegens C.
De man heeft gesteld dat zijn huidige partner niet in staat is om in haar eigen levensonderhoud te voorzien, omdat de gedragsproblematiek van C. - hij lijdt aan ADHD en PDD Nos - dit verhindert. De vrouw heeft dit betwist.
De rechtbank is van oordeel dat bij de vaststelling van kinderalimentatie slechts in hele bijzondere situaties moet worden afgeweken van het uitgangspunt dat rekening wordt gehouden met de alimentatievrije voet naar de norm van een alleenstaande en een draagkrachtpercentage van 70%. In deze zaak is daarvan niet, dan wel onvoldoende gebleken.
De rechtbank overweegt dat C. schoolgaand is en dat de huidige partner van de man tijdens de schooltijden niet verhinderd is om te gaan werken. Daarbuiten is het echter niet onaannemelijk dat de gedragsproblematiek van C. haar aanwezigheid vereist. Er is dus sprake van een beperkte inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.
De rechtbank gaat wel uit van de norm van een alleenstaande en een draagkrachtpercentage van 70%, maar zal rekening houden met de beperkte inzetbaarheid van de nieuwe partner bij de in aanmerking te nemen woonlasten.
b. de pensioenpremie
Uit voormelde salarisspecificaties van de man kan niet worden afgeleid, dat hij momenteel premies betaalt ter opbouw van zijn pensioen. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat de man nog geen zesentwintig weken werkzaam is voor het betrokken uitzendbureau.
Naar het oordeel van de rechtbank is het redelijk om thans reeds rekening te houden met de toepasselijke pensioenpremie van 2,6% van het brutosalaris. De man zal deze premie namelijk binnenkort ook daadwerkelijk moeten gaan voldoen.
c. de woonlasten
Omdat zijn huidige partner momenteel nog geen eigen inkomsten heeft en beperkt beschikbaar is voor de arbeidsmarkt is het naar het oordeel van de rechtbank reëel om in het nettogedeelte van de draagkrachtberekening van de man 75% van de woonlasten aan hem toe te rekenen. In het brutogedeelte wordt volledig rekening gehouden met het eigen woningforfait en de hypotheekrente omdat de man feitelijk degene zal zijn die de betaalde rente af zal trekken in het kader van zijn aangifte inkomstenbelasting.
d. de kosten van de omgangsregeling
Uitgaande van de overeengekomen omgangsregeling en gelet op het feit dat de kinderen ook tijdens de schoolvakanties en de feestdagen gedurende een door partijen in onderling overleg te bepalen aantal dagen bij de man zullen doorbrengen, is het door de man opgevoerde bedrag aan (verblijfs-)kosten, gelet ook op voormelde Tremanormen, alleszins redelijk.
Dit bedrag wordt daarom in de berekening opgenomen.
e. de ziektekosten
Het bedrag van € 42,- per maand aan eigen risico zorgpremie wordt buiten beschouwing gelaten, omdat niet is aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
de draagkrachtberekening
Gelet op het vorenoverwogene en op basis van de overgelegde en niet dan wel onvoldoende, bestreden financiële gegevens, komt de rechtbank tot een brutoberekening van de draagkracht van de man volgens het INA-alimentatieberekeningsprogramma (versie 2010-2), die aan deze beschikking is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te orden beschouwd.
Volgens deze berekening is de man in staat om volledig in de behoefte van [A.] te voorzien. De rechtbank zal daarom bepalen dat de man maandelijks als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [A.] aan de vrouw een bedrag van € 176,- dient te voldoen.
de ingangsdatum
In een zaak als de onderhavige is het gebruikelijk om een wijziging van de alimentatieverplichting te laten ingaan vanaf het moment waarop het daartoe strekkende verzoek is ingediend, 30 december 2009.
Er kunnen niettemin redenen zijn om de alimentatie met ingang van een andere datum vast te stellen. Omdat eerst bij voormelde beschikking van deze rechtbank van 26 oktober 2010 de erkenning door een ander dan de man is vernietigd en is vastgesteld dat de man de vader van [A.] is, en dientengevolge onderhoudsplichtig, komt het de rechtbank redelijk voor om in het onderhavige geval de alimentatiebetaling op deze datum te laten ingaan.
BESLISSING
bepaalt - met inachtneming van hetgeen daartoe is overwogen - dat het minderjarige kind van partijen [A.] maandelijks gedurende in totaal vier dagen (twee keer twee aaneengesloten dagen inclusief één overnachting) bij de man zal zijn;
bepaalt dat partijen in de eerste week van iedere maand contact met elkaar zullen hebben om afspraken te maken over de dagen waarop de omgang in die maand zal plaatsvinden. De man zal het initiatief nemen tot voormeld contactmoment door middel van een e-mailbericht of telefoontje;
bepaalt dat partijen in onderling overleg afspraken zullen maken over het verblijf van [A.] bij de man tijdens de schoolvakanties en de feestdagen;
bepaalt dat de man vanaf 26 oktober 2010 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarige (voor zover de termijn niet reeds is verstreken) telkens bij vooruitbetaling, aan de vrouw een bedrag van € 176,- per maand moet betalen;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht voor wat betreft de omgangsregeling en de kinderalimentatie;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt - met inachtneming van hetgeen daartoe is overwogen - de beslissing op het verzoek tot gezagswijziging aan; bepaalt dat partijen zich ter rolle van dinsdag 24 mei 2011 ter zake schriftelijk bij akte dienen uit te laten en daarbij aan moeten geven of er een beslissing kan worden genomen, of dat een nadere behandeling ter zitting ter zake wenselijk is.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.J. Klijn en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011, in tegenwoordigheid van G.D. Kuilman, griffier.
gdk