ECLI:NL:RBGRO:2011:BP4574

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
11 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
120443/FA RK 10-1962
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van ouderlijk gezag en benoeming van voogdij aan grootmoeder m.z. in het belang van de minderjarige B.

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 11 januari 2011 uitspraak gedaan over de ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind B. De moeder, die op 9 juli 2005 beviel van B., heeft het gezag over het kind, maar is door de rechtbank onmachtig bevonden om de zorg en opvoeding van B. op zich te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat B. sinds haar geboorte bij haar grootmoeder m.z. woont, die de dagelijkse zorg voor het kind op zich heeft genomen. De moeder heeft in het verleden problemen gehad, waaronder een persoonlijkheidsstoornis, waardoor zij niet in staat is om een verantwoordelijke rol in de opvoeding van B. te vervullen.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft in deze zaak geadviseerd om de moeder ontheffen van het gezag, en de grootmoeder m.z. tot voogdes te benoemen. De rechtbank heeft de belangen van B. vooropgesteld en geconcludeerd dat het in het belang van het kind is om de huidige woon- en leefsituatie te continueren. De grootmoeder m.z. heeft blijk gegeven van de stabiliteit en zorg die B. nodig heeft voor haar ontwikkeling. De rechtbank heeft de ontheffing van het gezag en de benoeming van de grootmoeder als voogdes uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak is gedaan in een zitting met gesloten deuren, waarbij de betrokken partijen, waaronder de moeder, de grootmoeder, en vertegenwoordigers van de Raad en Bureau Jeugdzorg, aanwezig waren. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de ingediende verzoekschriften en de rapportages van de Raad, en heeft de beslissing genomen in het belang van de minderjarige B.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
Meervoudige kamer
zaaknr.: 120443/FA RK 10-1962
beschikking d.d. 11 januari 2011
in de zaak van:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen,
gevestigd te 9726 AD Groningen, Cascadeplein 6,
v e r z o e k e r,
hierna te noemen de Raad,
en
A.,
hierna te noemen de moeder,
in persoon verschenen.
Belanghebbenden:
- de grootmoeder m.z.;
- Bureau Jeugdzorg Groningen (Bjz).
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 11 augustus 2010 een verzoekschrift met bijlagen d.d. 10 augustus 2010 ingediend, waarin wordt verzocht om bij beschikking - uitvoerbaar bij voorraad - de moeder primair vrijwillig en subsidiair gedwongen te ontheffen van het gezag over de minderjarige B. en de grootmoeder m.z. tot voogdes te benoemen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 7 december 2010.
Verschenen en gehoord zijn:
- de heer J. Scholte Aalbes namens de Raad;
- de moeder, bijgestaan door haar zuster;
- de pleegmoeder en voorgestelde voogdes;
- mevrouw B.S. Mulder namens Bjz.
RECHTSOVERWEGINGEN
vaststaande feiten
Moeder is op 9 juli 2005 in de gemeente Groningen bevallen van het thans nog minderjarige kind B.
Moeder heeft het gezag over [B.].
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank d.d. 27 augustus 2008 is [B.] onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar en is machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [B.] in een voorziening voor pleegzorg (het gezin van grootmoeder m.z.).
De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn nadien jaarlijks verlengd, laatstelijk tot 27 augustus 2011.
standpunt van de Raad
Afgezien van de periode van juli tot oktober 2007 toen zij samen met haar moeder in een instelling van de Base-groep verbleef, woont [B.] vanaf haar geboorte bij pleegmoeder, haar grootmoeder m.z.
[B.] is voor haar verzorging en ontwikkeling afhankelijk van haar pleegmoeder.
Naar mate meer duidelijk werd dat de moeder niet in staat was om een meer zelfstandige rol in te nemen heeft grootmoeder m.z. steeds meer de zorg voor [B.] op zich genomen.
[B.] is aan haar pleegmoeder gehecht en bij haar ontwikkelt [B.] zich voorspoedig.
Het is in het belang van [B.] dat haar huidige woon- en leefsituatie wordt gecontinueerd.
Pleegmoeder stelt de belangen van [B.] voorop en respecteert daarbij de rol van moeder.
Pleegmoeder en moeder kunnen het goed met elkaar vinden. Er bestaat over en weer respect voor ieders rol ten aanzien van [B.].
Bij moeder is te weinig ruimte om zelfstandig en verantwoord een verzorgings- en opvoedingsrol ten opzichte van [B.] in te nemen.
Moeder is ongeschikt en/of onmachtig gebleken om haar plicht tot verzorging en opvoeding van [B.] te vervullen. Moeder dient van het gezag over [B.] te worden ontheven en pleegmoeder moet met dat gezag worden belast.
De belangen van [B.] verzetten zich niet tegen de ontheffing.
Zij heeft recht op duidelijkheid, continuïteit en een voortgezette hechting in het pleeggezin, zoals ook neergelegd in de artikel 3 en 20 van het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind.
Bureau Jeugdzorg onderschrijft het standpunt van de Raad.
beoordeling
Op grond van artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank de moeder ontheffen van het ouderlijke gezag over haar kind, indien zij ongeschikt of onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen en de belangen van de minderjarige zich daar niet tegen verzetten.
Uit het rapport en advies van de Raad, dat hiervoor summier is weergegeven, blijkt dat moeder problemen heeft en dat zij lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis.
Zij vindt zelf dat zij eigenschappen heeft van borderline.
Door onverwerkt leed is moeder te zwaar belast en beschikt zij (nog) niet over voldoende opvoedingsvaardigheden.
De rechtbank is van oordeel dat moeder onmachtig is om de verzorging en opvoeding van [B.] op zich te nemen. Hiermee is voldaan aan de voorwaarde voor ontheffing van het ouderlijke gezag als bedoeld in artikel 1:266 BW.
Moeder verzet zich niet tegen de verzochte ontheffing, mits grootmoeder m.z. wordt belast met de voogdij over [B.].
Grootmoeder m.z. is in staat gebleken om [B.] de stabiliteit en rust te geven, die zij nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen. Het is goed voor [B.] en ook heel bijzonder dat de dagelijkse verzorging en opvoeding van [B.] plaatsvindt met grootmoeder m.z. aan het roer, maar met sterke steun van de zuster van moeder en (binnen haar mogelijkheden) ook van moeder zelf.
Grootmoeder m.z. is ook in staat haar relatie met moeder en conflicten tussen hen beiden in goede banen te leiden.
Diana is gehecht bij grootmoeder m.z. en ontwikkelt zich daar goed.
Zij is sociaal en legt snel contacten. [B.] heeft duidelijkheid en zekerheid nodig dat zij bij grootmoeder m.z. blijft wonen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ligt het opvoedingsperspectief van [B.] naar het oordeel van de rechtbank blijvend bij grootmoeder m.z. en is het in het belang van [B.], dat grootmoeder m.z., die zich hiertoe zowel schriftelijk als ter zitting bereid heeft verklaard, tot voogdes over haar wordt benoemd.
BESLISSING
ontheft de moeder
van het ouderlijke gezag over de minderjarige B.
en benoemt tot voogdes over voornoemde minderjarige
grootmoeder m.z.;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. D.A. Flinterman (voorzitter), D.J. Klijn en
J.H.H.M. Dorscheidt en uitgesproken door eerstgenoemde ter openbare terechtzitting van
11 januari 2011, in tegenwoordigheid van G.D. Kuilman, griffier.